Dossier Blauwtong

Het blauwtongvirus komt voornamelijk voor bij schapen en runderen, maar ook andere herkauwers kunnen besmet worden. De besmettingen komen door de beet van knutten die besmet zijn met het virus. Er zijn verschillende serotypen van deze ziekte. De ziekteverschijnselen zijn wisselend, van symptoomloos tot zeer ernstig.
In dit dossier vind je alles wat je moet weten over blauwtong, van de symptomen tot de behandeling en de laatste updates.
Nieuws en updates over blauwtong
Auteurs: Inge Santman-Berends, René van den Brom, Eveline Dijkstra, Nienke Paarlberg, Carlijn ter Bogt-Kappert, Katrien van den Brink en Lotte Roos
Maart 2025
In 2024 beïnvloedde het blauwtongvirus (BTV) opnieuw de diergezondheid van herkauwers in Nederland: sinds juli verspreidde het virus zich binnen enkele weken over het hele land. GD voerde een impactanalyse uit bij schapen en geiten waarin de sterfte gedurende de BTV-3 epidemie tot en met half oktober in 2024 vergeleken is met die in dezelfde periode van voorgaande jaren en waarbij gekeken is naar de invloed van blauwtong. Tevens is het effect van vaccinatie tegen blauwtong op de impact bij schapen onderzocht.
Conclusie schapen
In 2024 heeft het BTV-3-virus meer bedrijven geïnfecteerd in vergelijking met 2023. Ten opzichte van de jaren voordat blauwtong speelde is de grootte van de schapenpopulatie met twintig procent gedaald. Het aantal dode schapen in 2024 bedroeg tot en met half oktober ruim 65.000 meer ten opzichte van jaren waarin BTV-3 niet speelde (2020-2022), wat hoger is dan de ruim 55.000 dode schapen meer in 2023. Naast sterfte door blauwtong is in 2024 sterfte door rode lebmaagwormziekte bij schapenlammeren frequent gemeld bij de GD Veekijker.
Op bedrijfsniveau was de sterfte in 2024 van schapenlammeren vergelijkbaar met 2023. De sterfte van volwassen schapen was in 2024 significant lager dan in 2023, al was deze nog steeds verhoogd ten opzichte van blauwtong vrije jaren.
Vaccinatie tegen BTV-3 heeft significant bijgedragen aan het verlagen van de impact bij zowel volwassen schapen als schapenlammeren, al was het nog steeds zo dat vaccinatie lang niet alle sterfte heeft voorkomen. Ook op BTV-3 gevaccineerde bedrijven bleef de schapensterfte verhoogd. Op basis hiervan wordt geconcludeerd dat vaccinatie, naast opstallen en het moment van scheren, een effectieve maatregel is om de impact van blauwtong te beperken.
Conclusie geiten
In 2024 verspreidde het BTV-3-virus zich verder en werden meer bedrijven geïnfecteerd. Dit resulteerde in ruim 5.000 meer dode geiten gedurende de BTV-3 epidemie ten opzichte van ruim duizend dode geiten meer in 2023, vergeleken met dezelfde periode in BTV-3 vrije jaren (2020-2022). Op bedrijfsniveau steeg de sterfte van geiten licht. Er is echter geen significant hogere sterfte van volwassen geiten op bedrijven met blauwtongverschijnselen. De impact van blauwtong op de sterfte bij geiten is significant lager dan op de sterfte bij schapen.
Rapportage
De volledige rapportage is hier te vinden:
Factsheets
De belangrijkste resultaten m.b.t. sterfte zijn weergegeven in een twee factsheets:
Auteurs: Inge Santman-Berends, Katrien van den Brink, René van den Brom, Jet Mars, Gerdien van Schaik en Lotte Roos
Maart 2025
In september 2023 werd voor het eerst blauwtongvirus serotype 3 (BTV-3) aangetoond in Nederland. In dat jaar raakten duizenden bedrijven met herkauwers besmet met het virus. De impact was groot, met onder andere een daling in melkproductie, veel zieke runderen en een verhoogde sterfte onder runderen. Gedurende de knuttenvrije periode na het eerste jaar van de epidemie werd in het voorjaar van 2024 de tankmelk van alle Nederlandse melkveebedrijven onderzocht op de aanwezigheid van antistoffen tegen BTV. Hieruit bleek dat 64 procent van de melkveebedrijven in 2023 in aanraking was geweest met BTV en dat de hoeveelheid aangetoonde antistoffen sterk varieerde tussen bedrijven. Vanaf mei 2024 kwamen drie BTV-3 vaccins op de markt en werden veel herkauwers gevaccineerd. Desondanks begon BTV-3 vanaf eind juni/begin juli weer te verspreiden en werd, net als in 2023, opnieuw melding gemaakt van ziekte en sterfte onder rundvee. Het aantal meldingen van blauwtong (BT)-verschijnselen bij rundvee was in 2024 hoger dan in 2023: 4.176 meldingen in 2024 (t/m 17 oktober) ten opzichte van 2.273 meldingen in heel 2023. Het doel van het huidige onderzoek was om in te schatten wat de impact van BTV-3 was op sterfte van rundvee in 2024 en in welke mate vaccinatie tegen BTV-3 beschermde tegen sterfte van runderen. Om deze analyses uit te voeren, waren gegevens beschikbaar uit de I&R-database van alle rundveebedrijven voor de periode van januari 2020 tot en met september 2024, op basis waarvan de sterfte kon worden bepaald. Tevens waren gegevens beschikbaar van meldingen van blauwtongverschijnselen bij de NVWA, de geschatte seroprevalentie op basis van de tankmelkuitslagen in het voorjaar van 2024, en BTV-3 vaccinatiegegevens vanuit MediRund.
Conclusie
In 2024 zijn veel rundveebedrijven besmet geraakt met BTV-3. Deze besmettingen gingen gepaard met een stijging van de sterfte, met name bij melkvee. In tegenstelling tot in de eerste BTV-3-epidemie in 2023, werd in 2024 tevens een duidelijke stijging in sterfte van jonge geoormerkte kalveren waargenomen. Vaccinatie heeft de impact door BTV-3 significant gereduceerd, maar heeft niet alle sterfte en daling in melkproductie kunnen voorkomen. Op volledig en tijdig gevaccineerde melkveebedrijven was in 2024 nog een lichte, significant verhoogde rundersterfte waargenomen. De sterfte bij het jongvee en de kalveren was niet meer verhoogd. Bedrijven met een prevalentie van 50 procent of hoger op basis van antistoffen in tankmelk in het voorjaar van 2024 die daarna gevaccineerd hadden, hadden in 2024 geen verhoogde sterfte. Op deze groep van bedrijven was de melkproductie nog wel significant lager ten opzichte van de jaren voordat BTV-3 in Nederland aanwezig was (2020-2022), al was deze daling significant minder groot in vergelijking met niet vaccinerende bedrijven.
Uit de hier beschreven analyse blijkt dat bedrijven met verkregen immuniteit na een doorgemaakte infectie, in combinatie met vaccinatie, geen verhoogde sterfte, geassocieerd met BTV-3 besmettingen, bij runderen hadden. Tevens leek vaccinatie te beschermen tegen melkproductiedaling geassocieerd met BTV-3-besmettingen. Aangezien BTV-3 in 2024 veel bedrijven en dieren heeft besmet, zal de antistofprevalentie begin 2025 hoger zijn dan in 2024. Daarmee kan geconcludeerd worden dat vaccinatie tegen de gevolgen van een BTV-3 besmetting beschermd. Hierbij is het wel van belang dat er tijdig en volgens de bijsluiter wordt gevaccineerd om de immuniteit voor het komende vectorseizoen te behouden.
Rapportage
De volledige rapportage is hier te vinden:
Auteurs: Inge Santman-Berends, Nienke Paarlberg, Katrien van den Brink, Melle Holwerda, Arjan Stegeman, Emma Strous, Nienke Snijders, Linda van Duijn, Eveline Dijkstra, Jet Mars, René van den Brom
April 2025
Samenvatting
In september 2024 werd het blauwtongvirus serotype 12 (BTV-12) voor het eerst in Nederland aangetoond. Daaropvolgend heeft Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) een retrospectieve screening uitgevoerd. Hierbij werden bloedmonsters, die in de periode van september tot en met november 2024 waren ingestuurd op verdenking van blauwtong, met PCR getest op aanwezigheid BTV-12. Hierbij werd BTV-12 aangetoond op negen rundvee- en drie schapenbedrijven. Het doel van dit project was om:
- De mate van verspreiding van BTV-12 bepalen op tien van de besmette bedrijven;
- Vaststellen of BTV-3 in 2024 ook op deze bedrijven kon worden aangetoond;
- Evalueren welke verschijnselen op deze bedrijven zijn waargenomen die mogelijk geassocieerd waren met blauwtong (BT) ten gevolge van een infectie met BTV-12.
In totaal werden op de tien bedrijven 1.415 bloedmonsters onderzocht op aanwezigheid van BTV-12. Bij 38 dieren (35 runderen en 3 schapen) werd BTV-12 aangetoond (2,7 procent). Op elk van de drie schapenbedrijven werd BTV-12 aangetoond bij één schaap. Daarnaast is op elk van de tien bedrijven een vragenlijst afgenomen om meer informatie te verzamelen over de BT-verschijnselen die in 2024 werden waargenomen. Het percentage runderen met BT verschijnselen van volgens de veehouder, varieerde van 2 tot 66 procent per bedrijf. De waargenomen klinische verschijnselen kwamen overeen met die uit eerdere BTV-3-studies. Op alle drie de schapenbedrijven en op vijf van de zeven rundveebedrijven werd tevens BTV-3 aangetoond waardoor het niet mogelijk was om vast te stellen in welke mate de waargenomen kliniek toe te schrijven is aan BTV-12 of BTV-3. In twee runderen werd zowel BTV-3 als BTV-12 aangetoond.
Geconcludeerd kan worden dat BTV-12 slechts in beperkte mate is verspreid binnen de met BTV-12 besmette bedrijven. Door de lage binnenbedrijfsprevalentie aan het einde van 2024, in combinatie met het feit dat acht van de tien bedrijven tevens besmet waren met BTV-3, was het niet mogelijk om klinische verschijnselen ten gevolge van besmettingen met BTV-12 te onderscheiden van die door BTV-3. Twee keer werd een co-infectie met BTV-12 en BTV-3 vastgesteld, waaruit geconcludeerd kan worden dat co-infecties mogelijk zijn. Voor verschillende serotypen van het BTV valt geen of hooguit zeer beperkte kruisimmuniteit te verwachten. Op basis van dit onderzoek lijkt BTV-12 zich minder efficiënt te verspreiden dan BTV-3.
Auteurs: K.M.J.A. van den Brink, H. Brouwer-Middelesch, G. van Schaik, T.J.G.M. Lam, J.A. Stegeman, R. van den Brom, M.A.H. Spierenburg, I.M.G.A. Santman-Berends
Februari 2025
Abstract
In September 2023, bluetongue virus serotype 3 (BTV-3) was identified among sheep and cattle in the Netherlands. Severe clinical signs and increased mortality were reported in sheep and cattle. The aim of this study was to quantify the impact of BTV-3 on mortality, abortions and premature births in cattle in the Netherlands in 2023. Data were available from 1 January 2020–31 December 2023 and were aggregated at herdmonth level. Cattle herds were assigned a BTV-3 status for each herd-month: 1) herds that notified clinical signs of BTV-3, 2) herds that did not notify clinical signs but were located in BTV-3 infected areas or 3) herds that were located in BTV-3 free areas (all areas without BTV-3 notifications). Multivariable population-averaged generalized estimating equations models were used to quantify the association between the BTV-3 epidemic and cattle mortality, abortions and premature births. The results showed that from September 2023 until the end of 2023, perinatal calf mortality increased 1.11 (95 % CI:1.06–1.16) and 1.07 (95 % CI: 1.05–1.09) times, in dairy herds with a notified BTV-3 outbreak and in other dairy herds located in outbreak areas, respectively. Premature birth may be one of the explanations of increased calf mortality, as suggested by an odds ratio of 1.39 (95 % CI: 1.26–1.54) for premature births in dairy herds with a notified BTV-3 outbreak compared to dairy herds in BTV-3 free areas. The odds of abortions in infected dairy herds was 1.1 (95 %CI: 1.02–1.20) times higher compared to non-infected herds. Mortality in cattle aged 1–2 years and older than 2 years increased 2.25 (95 %CI: 1.97–2.58) and 1.71 (95 % CI: 1.62–1.81) times respectively, in infected dairy herds. In dairy herds without notification located in BTV-3 infected areas, mortality increased by 1.17 (95 %CI: 1.07–1.27) and 1.22 (95 % CI: 1.19–1.25) times respectively, compared to herds in BTV-3 free areas. In addition, suckler cow herds, beef cattle herds and small scale non-dairy cattle herds with a notified BTV-3 outbreak showed a significantly increased mortality during the BTV-3 epidemic compared to herds in BTV-3 free areas. In conclusion, BTV-3 infections markedly increased abortions, mortality and premature births in cattle herds.
Publicatie
- Open online: The impact of bluetongue serotype 3 on cattle mortality, abortions and premature births in the Netherlands in the first year of the epidemic
- Open pdf: The impact of bluetongue serotype 3 on cattle mortality, abortions and premature births in the Netherlands in the first year of the epidemic
Bron: Preventive Veterinary Medicine Volume 239, June 2025, 106493 / Elsevier
Inleiding
In 2024 beïnvloedt het blauwtongvirus (BTV) opnieuw de diergezondheid van herkauwers in Nederland. Sinds juli van dit jaar heeft het virus binnen enkele weken zich over het hele land verspreid. GD voerde een impactanalyse bij schapen en geiten uit waarin de sterfte in 2024 vergeleken is met die van voorgaande jaren en waarbij gekeken is naar de invloed van blauwtong hierop. De belangrijkste resultaten zijn weergegeven in een tweetal factsheets.
Conclusie Schapen
In 2024 heeft het BTV-3-virus meer bedrijven geïnfecteerd in vergelijking met 2023. Ten opzichte van de jaren voordat blauwtong speelde is de grootte schapenpopulatie met 20 procent gedaald. Het aantal dode schapen in 2024 bedroeg ruim 65.000 meer, wat hoger is dan de ruim 55.000 dode schapen meer in 2023, ten opzichte van 2020-2022. Daarnaast is in 2024 sterfte door rode lebmaagwormziekte bij schapenlammeren frequent gemeld bij de Veekijker. Op bedrijfsniveau was de sterfte in 2024 door blauwtong bij schapenlammeren vergelijkbaar met 2023. De sterfte bij volwassen schapen was in 2024 significant lager dan in 2023, al was deze nog steeds verhoogd ten opzichte van blauwtong vrije jaren. In hoeverre vaccinatie hier een rol in heeft gespeeld wordt nog verder onderzocht.
Conclusie Geiten
In 2024 verspreidde het BTV-3-virus zich verder en werden meer bedrijven geïnfecteerd. Dit resulteerde in ruim 5.000 meer dode geiten ten opzichte van ruim 1.000 dode geiten meer in 2023, vergeleken met de periode 2020-2022. Op bedrijfsniveau steeg de sterfte van geiten licht. Er is echter geen significant hogere sterfte van volwassen geiten op bedrijven met blauwtongverschijnselen. De impact van blauwtong op de sterfte bij geiten is significant lager dan op de sterfte bij schapen.
Factsheets
Auteurs: Nannet Fabri, Katrien van den Brink, René van den Brom, Debora Smits, Inge Santman-Berends, Carlijn ter Bogt-Kappert, Eveline Dijkstra, Nienke Snijders-van de Burgwal
14 augustus 2024
Inleiding
In september 2023 werd voor het eerst een uitbraak van blauwtongvirus serotype 3 (BTV-3) in Nederland vastgesteld. In de maanden daarna werden klinische verschijnselen indicatief voor BTV-3 gemeld bij duizenden schapen- en rundveebedrijven en bij enkele tientallen geitenbedrijven. De infectie had een grote impact op de veehouderij in Nederland, met een hoog percentage zieke dieren en, bij schapen, een oversterfte van ruim 55.000 dieren (Santman-Berends et al., 2024). In de winter van 2023, bij het verminderen van de knuttenactiviteit, liep deze uitbraak af, maar sinds half juni 2024 wordt BTV-3 opnieuw aangetoond op bedrijven. Bij een groot deel van deze bedrijven hebben de houders aangegeven dat zij hun dieren in de afgelopen maanden, sinds het beschikbaar komen van BTV-3 vaccins, hebben laten vaccineren tegen BTV-3. Er was een sterke behoefte om een beeld te krijgen van de situatie in 2024, zoals de waargenomen klinische verschijnselen en het aantal dieren dat ziek wordt, in een situatie waarin gevaccineerd was. Het doel van dit project was daarom om meer inzicht te krijgen in het verloop van de effecten van BTV-3 infecties in 2024 op de gezondheid van schapen en runderen in een situatie waar de dieren volledig (drie weken na afronden vaccinatie) zijn gevaccineerd.
Rapportage
Open de pdf: Monitoren van kliniek op BTV-3 besmette schapen- en rundveebedrijven in 2024
Webinars en podcasts

11 februari 2025 - In dit webinar kijken we kort terug op de resultaten van verschillende onderzoeken rondom blauwtong sinds de start van de uitbraak in september 2023, waaronder de bevinding van BTV-12 in 2024. Experts op het gebied van blauwtong, René van den Brom, Katrien van den Brink en Inge Santman-Berends (GD) en Melle Holwerda (WBVR), bespreken de resultaten van de impact van BTV-3 op rundvee en kleine herkauwers in 2024, het effect van vaccinatie en lopende onderzoeken. Dit webinar is georganiseerd in samenwerking met WBVR.
Bekijk de replay

24 januari 2025 - Naar aanleiding van de recente blauwtong-uitbraak schuiven dierenartsen René van den Brom en Katrien van den Brink aan bij Eveline Dijkstra om de laatste ontwikkelingen te bespreken.
In de serie 'Trends uit de monitoring' houden we je op de hoogte van opvallende zaken uit de diergezondheidsmonitoring in Nederland.
Luister de podcast

8 augustus 2024 - Vanaf juli lopen de besmettingen met blauwtong weer hoog. Dit leidt tot veel vragen en zorgen vanuit het veld. GD voert, in opdracht van het ministerie van LVVN, onderzoek uit naar het verloop van BTV-3-infecties en de effecten op de gezondheid van gevaccineerde schapen en runderen. Tijdens het webinar werd een update gegeven over de actuele blauwtongsituatie. Spreker Piet van Rijn, onderzoeker van WBVR, gaf een toelichting op de huidige vaccinatie. René van den Brom, Europees specialist kleine herkauwers, en Katrien van den Brink, rundveedierenarts bij Royal GD, gaven een update over de huidige blauwtongsituatie en bespraken de eerste bevindingen uit het onderzoek.
Bekijk de replay
Tekst: Eveline Dijkstra, Inge Santman-Berends, Menno Holzhauer en René van den Brom. Foto’s: René van den Brom en Piet Vellema.
Blauwtong is een virusziekte die door knutten (Culicoides soorten) wordt overgebracht. Besmetting van dier op dier is ook mogelijk door gebruik van niet schone naalden. Zieke dieren kunnen elkaar niet direct besmetten. De ziekte is niet overdraagbaar naar de mens.
In principe zijn herkauwers, zowel wilde als gedomesticeerde, gevoelig voor een besmetting van blauwtong. Dit zijn onder andere runderen, geiten, schapen, buffels en herten. Blauwtong is geen zoönose, dus mensen kunnen niet besmet raken.
Er geldt een meldplicht voor blauwtong. Meld het bij je dierenarts als je vermoedt dat je dieren blauwtong hebben.
Op de website van de NVWA lees je meer over de meldplicht en hoe je een melding kunt doen.
Van het blauwtongvirus zijn meer dan 27 serotypen bekend, maar niet alle serotypen uiten zich klinisch op dezelfde manier. Serotypen 1-24 zijn het meest virulent en meldingsplichtig. Het serotype van het blauwtongvirus dat verantwoordelijk is voor de huidige uitbraak in Nederland, is serotype 3. Voor dit serotype zijn sinds het voorjaar een 2024 een aantal geïnactiveerde vaccins toegelaten.
Een aantal dagen na besmetting krijgt een schaap gedurende enkele dagen tot een week hoge koorts. De lengte en de hoogte van de koortspiek kan per diersoort verschillen. Daarnaast kunnen besmette dieren beschadigingen van het slijmvlies in de bek vertonen, kreupel gaan lopen, en algeheel tekenen van ziek zijn vertonen zoals slecht eten, sloom zijn, veel speekselen en kunnen ze verkoeling zoeken door met de bek in de waterbak te gaan staan. Het virus blijft na infectie een aantal weken in het dier aanwezig; dit wordt de periode van viraemie genoemd. Vanaf een aantal dagen na infectie begint een besmet dier antistoffen aan te maken. Deze antistoffen blijven enkele jaren aanwezig.
De klinische verschijnselen zijn in de regel het duidelijkst bij schapen maar ook bij runderen en geiten kunnen verschijnselen worden waargenomen.