- Home
- Diergezondheid
- Onderzoek
- Onderzoek-voor-diergezondheid
Onderzoek voor diergezondheid
GD heeft een omvangrijke onderzoeksafdeling en beschikt over een groot en innovatief veterinair laboratorium waar jaarlijks ruim 4,4 miljoen lab-bepalingen worden uitgevoerd. De resultaten van het laboratoriumonderzoek worden door GD geanalyseerd en vormen de basis voor een algemeen gezondheidsbeeld van verschillende diersectoren. Naast de big data die GD geanonimiseerd analyseert, verrichten de GD-pathologen sectie op gestorven dieren om (bedrijfsgebonden) ziekten te kunnen vaststellen, bezoeken GD-dierenartsen bedrijven en voeren de GD-onderzoekers deskresearch en praktijkonderzoek uit om meer te weten te komen over hoe bepaalde dierziektes en aandoeningen ontstaan en hoe ze behandeld of genezen kunnen worden. Onderzoek- en testresultaten voorzien van een GD-logo zijn van grote waarde: ze zijn synoniem aan betrouwbaarheid.
Toegepast onderzoek met dieren
GD heeft internationaal een goede reputatie als het gaat om toegepast onderzoek en is hierbij de schakel tussen de wetenschap en de praktijk. Wanneer er geen valide alternatieven beschikbaar zijn of wanneer dit wettelijk is vereist maakt GD daarbij ook gebruik van proefdieren. Het gaat altijd om onderzoek dat is gericht op de verbetering van de diergezondheid van het landbouwhuisdier waarmee het onderzoek wordt uitgevoerd. Dat sluit aan bij onze missie: samen werken aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving. Alleen diergeneesmiddelen die voldoen aan de vastgestelde strenge normen kunnen dieren beschermen tegen ziekteverwekkers en mogen op de markt worden gebracht. GD voert hiervoor het wettelijk vereiste onderzoek uit om te borgen dat een vaccin daadwerkelijk voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen. Het gebruik van goede en effectieve vaccins in het veld voorkomt dierziektes en bevordert daarmee dierwelzijn.
Alleen diergeneesmiddelen die voldoen aan de vastgestelde strenge normen kunnen dieren beschermen tegen en genezen van ziekteverwekkers en mogen op de markt worden gebracht. GD heeft een ‘endorsement of compliance’ voor Good Laboratory Practice (GLP) en kan het wettelijk vereiste onderzoek uitvoeren om te borgen dat een diergeneesmiddel daadwerkelijk voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen. Het gebruik van goede en effectieve diergeneesmiddelen in het veld voorkomt dierziektes en bevordert daarmee dierwelzijn.
Testen van diergeneesmiddelen
Voor onderzoek met proefdieren heeft GD een algemene vergunning en daarnaast moet voor elke dierstudie altijd een extra vergunning worden aangevraagd. Ook als het gaat om wettelijk verplicht onderzoek. Vervolgens mag het onderzoek uitsluitend worden uitgevoerd zoals in de verleende projectvergunning is omschreven. Dit wordt door de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) gecontroleerd. De testen voor diergeneesmiddelen bij bijvoorbeeld pluimvee vinden plaats in een speciale dierfaciliteit van GD die voldoet aan de wettelijk eisen voor wat betreft huisvesting van deze dieren.
Veldstudies
GD voert ook veldstudies uit op landbouwhuisdieren (kip, koe, varken, schaap, geit), dat is onderzoek in de praktijk. Bepaalde diergroepen worden onder praktijkomstandigheden gevolgd en hierbij worden gegevens verzameld. Het doel van een dergelijk onderzoek is om bijvoorbeeld inzicht te krijgen in hoe vaak een bepaalde ziekte voorkomt, wat de risicofactoren zijn, hoe de ziekte zich verspreidt of wat het effect is van bepaalde maatregelen of behandelmethoden. Wanneer voor een veldstudie op reguliere bedrijven (bloed)monsters worden verzameld, valt dit ook onder de regels van proefdieronderzoek en moet hiervoor een vergunning worden aangevraagd.
Strenge voorwaarden
Onderzoek met proefdieren vindt uitsluitend plaats onder strenge voorwaarden:
- Het bedrijf dat het onderzoek uitvoert moet vergunninghouder zijn en dient gebruik te maken van geschoold, competent en bevoegd personeel.
- Voor onderzoek met dieren moet altijd een vergunning worden verleend voor de Centrale Commissie Dierproeven (CCD).
- Bij de aanvraag moeten altijd de zogenaamde 3V’s worden afgewogen:
- Vervanging: Kan de proef (gedeeltelijk) zonder proefdieren worden uitgevoerd?
- Vermindering: Kan de proef met minder dieren worden uitgevoerd?
- Verfijning: Is de opzet van het onderzoek zodanig dat de dieren het minste ongerief ondervinden?
- Bij GD is het dier dat wordt gebruikt voor onderzoek altijd het zogenaamde doeldier, het dier waarvoor het geneesmiddel wordt geregistreerd of waarvoor de mogelijkheden voor behandeling van een aandoening of de laboratoriumtest worden onderzocht. GD voert alleen onderzoek uit voor landbouwhuisdieren (kip, koe, varken, schaap, geit).
- Elk onderzoek moet naast een goedkeuring van de CCD een goedkeuring hebben van de IVD (Instantie voor Dierenwelzijn).
- Van elk onderzoek waarvoor een vergunning is afgegeven wordt een niet-technische samenvatting gepubliceerd op de website van de CCD.
Meer informatie over de voorwaarden
In 2014 is de Europese Richtlijn (2010/63/EU) voor dierproeven in wetenschappelijk onderzoek, ingevoerd in Nederland. De Centrale Commissie Dierproeven (CCD) speelt daarbij een belangrijke rol.
De niet-technische samenvatting van dierproeven waarvoor een vergunning is afgegeven worden op de website van de Centrale Commissie Dierproeven (CCD) gepubliceerd.
Het Nationaal Comité advies dierproevenbeleid (NCad) beschermt dieren die worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek. Het comité geeft gevraagd en ongevraagd advies om zichtbare verbeteringen tot stand te brengen om dierproeven te Vervangen, Verminderen en Verfijnen (3V's).