Infecties van de luchtwegen uiten zich vooral door aantasting van het neusslijmvlies of van de longen. Daarnaast kan ook het slijmvlies van de luchtpijp (trachea) geïrriteerd raken met hoesten tot gevolg.
Direct naar:
Infectieuze agentia van het neusslijmvlies
Belangrijke pathogenen van het neusslijmvlies zijn:
- Bordetella-bacteriën
- het Inclusion Body Rhinitis (IBR)-virus
- Mycoplasma hyorhinis
Diverse andere virussen, zoals het circovirus type (PCV2), PRRS- en Influenzavirussen, veroorzaken ook niezen, proesten en neusuitvloeiing. Prikkelende stalgassen en stof veroorzaken eveneens niezen en neusuitvloeiingen. Ook atrofische rhinitis (AR), gekenmerkt door aantasting van de neusschelpen en het neustussenschot en veroorzaakt door toxinevormende Pasteurella multocida (Pm-plus) stammen, komt nog steeds voor op varkensbedrijven, alhoewel minder vaak dan in het verleden.
Infectieuze agentia van de longen
In ons land belangrijke primaire longpathogenen zijn:
- Mycoplasma hyopneumoniae
- het PRRS-virus
- het influenza-virus
- Actinobacillus pleuropneumoniae (App)
- spoelwormlarven
Daarnaast worden het PCV2-virus, Aujeszky-virus en het varkenspest-virus nog genoemd. Beide laatst genoemde virussen spelen momenteel geen rol van betekenis in ons land.
Bacteriën die ook tot longontstekingen aanleiding kunnen zijn:
- Pasteurella multocida
- Bordetella bronchiseptica
- Streptococcen
- Haemophilus parasuis (ziekte van Glässer)
Bacterien die minder vaak als oorzaak van longonsteking worden gezien, zijn:
Actinobacillus suis, Pseudomonas, Salmonella cholera suis, E.coli, Klebsiella, Staphylococcen.
Voorkomende typen pneumonie bij varkens:
- Catarrhale-bronchopneumonie.
Deze pneumonie bevindt zich vaak cranio-ventraal; Mycoplasma hyopneumoniae speelt hierbij vaak een initiërende rol.
- Fibrineus-necrotiserende pneumonie. Wordt vrijwel altijd gecombineerd met een pleuritis (pleuropneumonie). Deze pneumonie wordt vaak gezien bij App- en/of Pasteurella-infecties.
- Interstitiële pneumonie.
Deze ontsteking beperkt zich tot het interstitiële weefsel. Deze pneumonie wordt vaak gezien bij virusinfecties (influenza, PRRS, PCV2).
- A-typische pneumonie (proliferatieve necrotiserende pneumonie (PNP), acute interstitiële pneumonie) veroorzaakt door een co-infectie van PRRSV en PCV-2. Dit ziektebeeld is in de sectiezaal van GD tot nu toe slechts éénmaal gevonden bij zogende biggen (in 2006). Dit in tegenstelling tot Duitsland, waar dit ziektebeeld wel vaker is gevonden.
- Pleuritis.
Ernstige pneumonieën gaan vaak gepaard met een pleuritis (App). In het chronisch stadium resteert daar dan ter plaatse van de chronische pneumonie tevens een chronische pleuritis. Een chronische pleuritis kan ook resteren na een ernstige fibrineuze pleuritis zonder pneumonie (Mycoplasma hyorhinis, Haemophilus parasuis) of na secundaire bacteriële infecties (Streptococcen).
Terug naar het begin van dit artikel
Er wordt wel eens gezegd: “Van de lucht kunnen varkens niet leven”, maar één ding is zeker: zonder lucht ook niet. Longaandoeningen bij varkens worden vaak bepaald door een samenspel van virussen en bacteriën. In dit artikel staat het ontstaan van de longaandoening centraal.
Werking en opbouw van de longen
Het ademhalingsapparaat is een vitaal orgaan. Het is eenvoudigweg voor te stellen als een boomvormige structuur met een stam (de luchtpijp), die zich vertakt in twee grote takken (de hoofdbronchiën) die zich vervolgens splitsen in steeds kleinere takjes (de bronchiën). Aan het eind van de kleinste bronchiën bevinden zich als een soort trosje de longblaasjes (alveoli) met een heel dunne wand waarin een groot aantal kleine bloedvaatjes (capillairen) zitten. De bronchiën en longblaasjes vormen de longen. Het longvlies (de pleura) bedekt de longen.
Ontstaan longontsteking
De luchtpijp en bronchiën zijn in staat om binnendringers (stofdeeltjes, bacteriën) via een slijmlaag en de beweging van heel kleine celhaartjes weer te verwijderen naar buiten. Soms lukt dit niet en dan is het mis: een bronchitis ontstaat. Deze breidt zich meestal snel uit naar de longblaasjes resulterend in een echte longontsteking (pneumonie). Normaliter wordt niet alle longcapaciteit gebruikt. Gelukkig, want anders zou extra inspanning onmogelijk zijn. Ontsteking hoeft dus niet altijd direct tot klachten te leiden: de uitval wordt gecompenseerd door de inzet van reservecapaciteit. Breidt de longontsteking zich uit, dan ontstaan ademhalingsproblemen.
Opname zuurstof moeilijk
Soms speelt de ontstekingsreactie zich (vrijwel) uitsluitend af in de wand van de longblaasjes. De dunne wandjes raken dan verdikt door de ophoping van ontstekingscellen. De opname van zuurstof wordt nu bemoeilijkt omdat de afstand tussen de ingeademde lucht en de kleine bloedvaatjes groter wordt. Dit soort longontsteking wordt meestal veroorzaakt door een virusinfectie, zoals bij PRRS en het circovirus. Dergelijke infecties veroorzaken ook een meer uitgebreide ontsteking die zich kenmerkt door aantasting van het weefsel tussen de longblaasjes (interstitiele pneumonie).
Vooral bij dit type longontsteking treden ook problemen met de uitademing op. De wand van de longblaasjes bevat heel veel elastische vezels die bij de inademing worden uitgerekt. Deze vezels hebben, net als elastiek, de neiging om hun oorspronkelijke vorm aan te nemen. Uitademen gaat daarom normaliter vanzelf, omdat de vezels zich verkorten tot hun normale lengte. Bij de aanwezigheid van veel ontstekingscellen blijven deze vezeltjes altijd enigszins uitgerekt. In deze situatie moet extra inspanning geleverd worden om alle lucht uit de longen te krijgen. De buikspieren moeten dan een handje helpen en we zien dit in de vorm van buikslag.
Sommige bacteriën tasten vrijwel alleen (de trilharen in) het slijmvlies van de luchtpijp en de bronchiën aan, zoals bijvoorbeeld Mycoplasma. Bij een dergelijke aantasting functioneert het afweersysteem van het ademhalingsapparaat niet meer en krijgen bacteriën de kans om in de longblaasjes te komen en daar een ontsteking te veroorzaken (de zogenaamde secundaire bacteriële infecties bijvoorbeeld Pasteurella, Haemophilus of streptococcen). Ook vermindering van de algehele weerstand (bijvoorbeeld bij stress) leidt tot een verhoogde kans op het binnendringen van ziekteverwekkers.
Typen van longontsteking kunnen zijn: exsudatief (vochtproducerend), proliferatief (toename van het bindweefsel), necrotiserend (degeneratie en weefselversterf) . Verder kunnen bronchien (bronchitis) en longweefsel (pneumonie) apart ontstoken zijn, of in een combinatie van beide; dan is sprake van een bronchopneumonie. Als ook sprake is van ontsteking van het borstvlies (pleuritis), dan kan ook dat in combinatie optreden met pneumonie, en wordt dan pleuropneumonie genoemd.
Zijn de kenmerken van de ontstekingen typisch voor de verwekkers?
Aan de afwijkingen in de longen is niet af te leiden wat de meest waarschijnlijke verwekker is.
Zowel virussen als bacterien kunnen leiden tot dezelfde soort afwijkingen. Het is daarom belangrijk om sectie-onderzoek te doen zodat niet alleen de zichtbare afwijkingen (macroscopisch beeld) maar ook de microscopisch waarneembare afwijkingen in het longweefsel (histologisch beeld) gezamenlijk worden beoordeeld. Ook het vinden van de kiem door middel van bacteriologisch onderzoek (bacterie kweek) of PCR (een methode om genetisch materiaal van virussen of bacterien aan te tonen) is belangrijk. Alleen als alle informatie bekend is, kan een conclusie worden getrokken over de meest waarschijnlijke verwekker van de longontsteking.
Combinatie van verwekkers
Hoewel het
type longontsteking dus kan variëren, is het resultaat nagenoeg hetzelfde: meer of minder ernstige ademhalingsproblemen. Meestal speelt een combinatie van verwekkers een rol bij het ontstaan van de longontsteking. Virussen bereiden dan de weg voor de bacteriën, die vervolgens
tot een longonsteking leiden. Diverse factoren leiden dus tot het uiteindelijk resultaat. Men spreekt daarom ook wel van het PRDC (Porcine Respiratory Disease Complex). Bij sectie kan het type en de uitgebreidheid van de longontsteking worden vastgesteld. Vooral in het acute stadium is aan te tonen welke virussen en bacteriën hierbij mogelijk betrokken zijn. Als de problemen al langer aanwezig zijn kunnen virussen lang niet altijd meer worden aangetoond, hoewel ze wel aan de wieg hebben gestaan van de longontsteking. Soms blijkt bij sectie dat de ademhalingsproblemen helemaal niet veroorzaakt worden door een longontsteking, maar bijvoorbeeld door vochtophoping door een hartklepontsteking of ernstige ontsteking van het hartzakje. Er is dus mogelijk sprake van een geheel ander soort probleem.
Samen met overige onderzoeksresultaten gebruikt uw dierenarts de informatie afkomstig uit de sectie om met u een plan van aanpak op te stellen.
Terug naar het begin van dit artikel
GD biedt de mogelijkheid om bij bedrijfsproblemen sectie te laten verrichten. Van belang hierbij is om die dieren in te zenden voor onderzoek die een afspiegeling zijn van het probleem, vooral dieren die nog in het beginstadium van de ziekte zijn. Inzenden van chronisch zieke varkens zal meestal niet tot de juiste diagnose leiden. Uw dierenarts kan u helpen bij de keuze van deze dieren en bij het beschrijven van de problemen. Met hem kunt u ook de uitslagen bespreken.
GD heeft een eigen ophaaldienst die het sectiemateriaal op uw bedrijf ophaalt. Voor het laten ophalen kunt uw bellen naar: 0900 2020012.
Terug naar het begin van dit artikel