Koper is een belangrijk spoorelement dat in het lichaam verschillende functies vervult onder andere als onderdeel van tenminste tien enzymen die hele uiteenlopende biologische functies hebben. Zo is koper betrokken bij de bloedvorming, bij de opname van ijzer uit de darm via het enzym ceruloplasmine, bij de weerstand waar koper-zink-superoxide dismutase een belangrijke rol speelt, bij de botontwikkeling via osteoblasten en het enzym lysyloxidase dat de collageenvorming reguleert, bij de wolgroei, bij de pigmentatie van gekleurde wol en haren via het enzym tyrosinase, en bij de vorming van de myelineschede rondom de zenuwbanen.
Kopervergiftiging is waarschijnlijk een van de meest voorkomende vergiftigingen bij het schaap in ons land. Meestal gaat het daarbij om chronische kopervergiftiging maar een enkele keer komt ook acute kopervergiftiging voor.
Direct naar:
Acute kopervergiftiging
Acute kopervergiftiging kan voorkomen bijvoorbeeld na het toedienen van koper per injectie, na een koperbemesting en bij voermengfouten. Dieren met acute kopervergiftiging hebben buikpijn, kunnen braken en hebben ernstige diarree. De mest is soms groenig tot blauwachtig van kleur. De dieren sterven snel. De dieren hebben longoedeem, ontsteking van het slijmvlies van lebmaag en eventueel andere delen van het maagdarmkanaal, beschadigingen van lever en nier en soms spierbloedinkjes. Bij acute kopervergiftiging komen geelzucht en hemolyse of bloedafbraak niet voor.
Chronische kopervergiftiging
Chronische kopervergiftiging komt veel vaker voor maar de oorzaak is niet altijd te achterhalen. Dit heeft ook te maken met het feit dat niet alle achtergronden van de benutting van met het voer aangeboden koper bekend zijn. Bij het zoeken naar een oorzaak vindt eerst onderzoek plaats van de gehalten in ruwvoer en krachtvoer. De daarbij aangehouden bovengrens is 15 ppm (= mg/kg droge stof). Veelvoorkomende oorzaken van kopervergiftiging zijn: het voeren van rundveebrok, bemesting met koperbevattende meststoffen, koperbevattende bestrijdingsmiddelen en koperen leidingen. Ook bij leverbeschadiging door bepaalde planten wordt koperstapeling bevorderd. Wanneer het voer meer koper bevat dan het schaap nodig heeft, wordt de rest opgeslagen in de lever en deze koperstapeling kan maanden duren zonder dat het dier ziekteverschijnselen vertoont. Als het kopergehalte van de lever boven de 700 tot 800 mg per kg droge stof (ppm) komt, kan koper in situaties van stress vrijkomen in de bloedbaan en vindt bloedafbraak plaats. De periode rond het lammeren, een behandeling of transport kan zo'n stress-factor zijn. De bloedkleurstof wordt via de nieren uitgescheiden en daardoor raakt de nier beschadigd. In het dier hopen stoffen op die normaal met de urine worden uitgescheiden en het dier sterft in de regel binnen een tot drie dagen na de eerste verschijnselen.
Terug naar het begin van dit artikel
Hoewel het gaat om chronische kopervergiftiging, doen de verschijnselen zich acuut voor. Het dier eet plotseling niet meer, is lusteloos, heeft een snelle ademhaling, een gele huid en gele slijmvliezen, donkere urine en soms diarree. Sommige dieren hebben dorst. Ook kunnen ze overgevoelig zijn voor zonlicht. Soms is het verloop zo snel dat het dier dood wordt aangetroffen. Dit is een aantal keren vastgesteld bij mestlammeren die rundveebrok kregen. Krachtvoer voor runderen bevat in de regel hogere kopergehaltes. Voor de dieren naar het slachthuis werden vervoerd was er aan de dieren niets te zien. Bij aankomst op het slachthuis waren de dieren dood en ze vertoonden bij nader onderzoek het typische beeld van chronische kopervergiftiging met in een aantal gevallen hele hoge leverkopergehaltes.
Bij pathologisch onderzoek van een schaap met chronische kopervergiftiging valt op dat het kadaver geelbruin van kleur is, lever en nieren zijn gezwollen en in de blaas zit donkere urine. De lever is geler dan normaal en de nieren zijn donker tot zwart van kleur.
De waarschijnlijkheidsdiagnose wordt gesteld op de verschijnselen: als u gele slijmvliezen bij een schaap ziet, moet u altijd eerst aan kopervergiftiging denken, hoewel gele slijmvliezen ook bij leptospirose, leverbot en andere leveraandoeningen kunnen voorkomen. Pathologisch onderzoek is nodig om de diagnose te bevestigen. Het leverkopergehalte in de droge stof ligt meestal boven de 800 ppm, het gehalte in de nieren boven de 25 ppm. Onderzoek van de nieren kan in twijfelgevallen ook nodig zijn om het onderscheid tussen acute en chronische kopervergiftiging te maken. Bij chronische kopervergiftiging zijn de kopergehalten in de nier in de regel lager dan 100 ppm terwijl bij een acute kopervergiftiging vaak sprake is van waarden boven de 100 ppm.
Terug naar het begin van dit artikel
Een behandeling komt voor een dier met verschijnselen altijd te laat.
Koppelgenoten van dieren met kopervergiftiging lopen gevaar en daarom moet analyse van de bron plaatsvinden. Dit betekent in de regel dat u voorlopig moet stoppen met krachtvoer. Ook grasbrok vormt dan een risico. Er zijn namelijk gevallen bekend van schapen die op een rantsoen van alleen grasbrok met 7 ppm koper in de droge stof stierven aan kopervergiftiging. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de vorm waarin koper beschikbaar is. Uitgaande van een bepaalde partij gras met een bepaalde hoeveelheid koper, nemen schapen het meeste koper op als dit gras wordt verstrekt als gedroogd gras, vervolgens als hooi, daarna als kuilgras en de laagste opname van koper vindt plaats bij het voeren van vers gras. In de acute situatie krijgt de schapenhouder dan ook altijd het advies om de schapen in de wei te laten lopen en niets bij te voeren. Na analyse van de beschikbare voedermiddelen kan het advies daarop worden aangepast. Het verstrekken van ontkoperende middelen kan weer andere beschadigingen veroorzaken en is daarom niet aan te raden.
Tussen rassen komen verschillen voor in koperbenutting. Melkschapen zijn bijvoorbeeld minder gevoelig voor kopervergiftiging dan Texelaars. Op sommige melkschapenbedrijven wordt tijdens de lactatie gedurende zeven of acht maanden meer dan 1 kg krachtvoer per dier per dag gevoerd. Op dit soort bedrijven gaat soms toch een aantal dieren dood aan kopervergiftiging bijvoorbeeld direct na een stressmoment als het droogzetten. Behalve het ras en de kopergehalten in het rantsoen bepalen dus ook de hoeveelheid krachtvoer per dag en de lengte van de periode dat krachtvoer wordt gevoerd de uiteindelijke koperstapeling in de lever en dus de kans op kopervergiftiging.
Terug naar het begin van dit artikel