De diagnose wordt in de regel op de verschijnselen gesteld. Daarbij is zeker in twijfelgevallen enige ervaring vereist. Een tussenklauwhuidontsteking veroorzaakt door alleen F. necrophorum is niet te onderscheiden van beginnende rotkreupel. Daarom is het in twijfelgevallen raadzaam het koppel na ongeveer 10 dagen opnieuw te onderzoeken. Bij rotkreupel zal in die tussenliggende periode in de regel een verergering hebben plaatsgevonden.
Rotkreupel is een vervelende besmettelijke tussenklauwhuidaandoening die zorgt voor groeivertraging en verhoogd antibioticagebruik. Bovendien tast een infectie het dierwelzijn aan. Als de rotkreupelbacterie,
Dichelobacter nodosus, is aangetoond op uw bedrijf kunt u met onderstaand behandelprotocol de bacterie gericht gaan bestrijden.
De behandeling begint met het besnijden van alle klauwtjes, waarbij het ontstaan van bloedingen moet worden vermeden. Bij hardnekkige gevallen van rotkreupel is het raadzaam om met de volgende twee uitgangspunten rekening te houden:
1.
Scheiding van volwassen dieren en lammeren:
rotkreupel laat zich in de regel beter behandelen bij lammeren dan bij volwassen dieren; het spenen van lammeren die nog bij de moeder lopen is daarom aan te raden; elke groep krijgt dan de meest geëigende aanpak.
2.
Slachtrijpe dieren verkopen:
als de lammeren enkele weken na het begin van de behandeling niet meer kreupel lopen, is het verstandig de overtollige slachtrijpe dieren te verkopen; dat geeft een verlaging van de infectiedruk en van het aantal vatbare dieren.
Let op! Afvoeren van dieren kan alleen indien de wettelijke wachttermijnen voor toegepaste medicijnen voorbij zijn.
Bij hardnekkige gevallen van rotkreupel is het raadzaam het volgende behandelingsprotocol zo nauwkeurig mogelijk op te volgen:
1. Bekap alle dieren zonder bloedingen te veroorzaken. Laat van alle dieren de klauwtjes besnijden; probeer dat zo te (laten) doen dat alle afwijkende hoorn wordt verwijderd maar dat de dieren niet bloeden; bloedingen belemmeren het uitzicht en het herstel; zorg dat bij voorkeur alle dieren van het bedrijf maar in ieder geval alle dieren van een koppel op één dag worden besneden; organiseer zoveel mensen om te assisteren dat de mensen die het snijwerk doen door kunnen werken.
2. Leg afwijkingen aan klauwen per dier vast. Geef bij het besnijden alle dieren met misvormde klauwen en alle dieren die rotkreupel hebben of lijken te hebben een merkteken, noteer het nummer en zet ze apart; overweeg om in zeer ernstige gevallen alle dieren van het koppel met een antibioticum te behandelen.
3. Ruim het weggesneden hoorn zorgvuldig op om herbesmetting te voorkomen; de rotkreupelbacterie kan in dit materiaal enkele weken overleven.
4. Behandel aangedane dieren/klauwen adequaat.
5. Deel de dieren op basis van bevindingen en leeftijd in in groepen en breng ze na bekappen en behandelen op schone weide. breng daarna de dieren in een zo droog mogelijk weiland waar minimaal twee weken, maar liefst langer, geen schapen hebben gelopen; hou, indien mogelijk, de lammeren gescheiden van de ooien en hou de aangedane dieren gescheiden van de dieren die geen afwijkingen lijken te hebben.
6. Ruim de dieren met misvormde klauwen zodra ze niet meer kreupelen; verkoop deze dieren niet voor het leven maar voor de slacht.
7. Laat dieren zonder afwijkingen door een doorloop voetbad met zinksulfaat lopen; herhaal dit een aantal maal gedurende een aantal weken. laat de lammeren die geen afwijkingen hadden door een doorloop voetbad met zinksulfaat lopen; pas dit voetbad een aantal weken toe, bijvoorbeeld twee of drie keer in de week, en verlaag daarna de frequentie.
8. Voor de schapen die geen afwijkingen leken te hebben geldt eenzelfde voetbadregime als voor de lammeren.
9. Zet schapen en lammeren met afwijkende klauwen in een stabad met zinksulfaat; doe dit voldoende lang en frequent; begin met een half uur tot een uur (10%; T-pol of scheutje afwasmiddel toevoegen); de frequentie van stabaden kan lager liggen dan van doorloopbaden; laat de frequentie langzaam afnemen; dieren met wondjes aan de klauwen kunnen wel in een stabad met zinksulfaat.
10. Controleer na drie weken alle dieren, besnijd ze, selecteer aangedane dieren uit, pas voetbad toe en plaats ze in schone weide. controleer na drie weken alle dieren en besnijd ze zonodig; ruim de dieren die op dat moment nog afwijkingen hebben en verkoop de overtollige slachtrijpe dieren; doe de dieren na besnijden door een voetbad en verweid ze naar percelen waar minimaal twee weken geen schapen hebben gelopen.
11. Houd de dieren die in het begin afwijkende klauwen hadden nog apart en behandel deze dieren, indien nodig, na het besnijden weer.
12. Controleer bovenstaande groep na weer drie weken en besnijd zonodig de klauwtjes opnieuw.
13. Bekappen, voetbaden en omweiden regelmatig herhalen in het jaar na de problemen. omdat de hoorngroei van schapen die rotkreupel hebben gehad sneller is dan van schapen die dat niet hebben gehad is het verstandig gedurende het jaar na een rotkreupelinfectie de klauwen nauwgezet te blijven controleren en zonodig te besnijden. Voer dat gecombineerd uit met het toepassen van een stabad met zinksulfaat en het verweiden naar een perceel waar minimaal twee weken geen schapen hebben gelopen.
14. Stel in overleg met uw dierenarts een vaccinatieplan op en blijf de eerste paar jaar na een uitbraak vaccineren tegen rotkreupel; van
D. nodosus bestaan 9 serogroepen (A tot en met I) met per groep 1 of meer subgroepen zodat in totaal meer dan 20 serotypen bekend zijn. Alleen rotkreupelbacteriën die in het bezit zijn van haarachtige structuren op de buitenkant van de bacterie, zijn in staat rotkreupel te veroorzaken. De bescherming na vaccinatie is typespecifiek en berust op antilichamen tegen deze haarachtige structuren. In een aantal gevallen werkt de vaccinatie niet naar tevredenheid, mogelijk omdat het veroorzakende type van de rotkreupelbacterie niet in het vaccin zit. De bescherming na vaccinatie is ongeveer vier maanden.
15. Pas strikte quarantaine toe van minimaal twee weken van alle aan te voeren dieren; besnijd tijdens die quarantaineperiode de klauwtjes minimaal twee keer en pas enkele keren een voetbad toe. Laat ook deze dieren vaccineren.
In grote koppels en in chronische gevallen blijft rotkreupel, zonder een stipt doorgevoerde behandeling, een vervelende kwaal die je gemakkelijk oploopt, maar waar je niet eenvoudig weer vanaf komt. Bij de laatste groep bedrijven is daarom het najaar en de winter het beste moment om rotkreupel goed aan te pakken: dan komen de laagste aantallen dieren voor op het bedrijf en de buitentemperatuur is zodanig laag dat rotkreupel zich niet of bijna niet meer uitbreidt.