Voorkom insleep van dierziekten via aanvoer van runderen
Aanvoer van rundvee is één van de grootste risicofactoren voor insleep van ziekten in een veestapel. Denk aan ziekten als IBR, BVD, salmonellose, paratuberculose en leptospirose, maar ook aan uier- of klauwgezondheid. De gevolgen zijn soms groot en over het algemeen kom je weer moeilijk van een ingesleepte ziekte af. Om dierziekten buiten de deur te houden is niet aanvoeren dan ook het veiligst.
Voor veel bedrijven is aanvoer onderdeel van de bedrijfsvoering en om aan de vraag te voldoen is er de laatste jaren een sterke toename van aankoop van rundvee uit het buitenland. De meeste landen om ons heen hebben geen bestrijdingsprogramma’s voor bijvoorbeeld salmonellose, paratuberculose en leptospirose. Sinds 2019 ziet Royal GD een duidelijke stijging in het aantal leptospirosebesmettingen in Nederland. Deze besmettingen waren in de meeste gevallen te herleiden naar aanvoer van buitenlandse runderen, maar ook binnenlandse aanvoeren van bedrijven die geen leptospirose vrije status hebben bleken een risico te zijn. Nederland is een van de weinige landen in de wereld met een ‘leptospirose-vrij’ dierziekteprogramma.
Screenen op het herkomstbedrijf
Ons advies is runderen uit het buitenland altijd vóór aanvoer naar Nederland op het bedrijf van herkomst te laten onderzoeken met een ELISA-test. Door deze voorscreening uit te voeren kan vroegtijdig besloten worden om runderen van besmette bedrijven niet naar Nederland te halen. Runderen kunnen ook op transport nog een besmetting doormaken, bijvoorbeeld bij een vuile wagen, het onderweg mixen van runderen van verschillende herkomst of het uitladen op verzamelstations. Omdat het na een besmetting tot vier weken kan duren voordat er antistoffen aangetoond kunnen worden, is een besmetting tijdens transport ook pas op z’n vroegst vier weken na aanvoer aan te tonen. Zorg er mede daarom voor dat runderen via één-op-één transport naar Nederland komen.
Vier weken in quarantaine
Het beste is om aangevoerde runderen vier weken in quarantaine te plaatsen en aan het einde van de quarantaineperiode het aanvoeronderzoek uit te voeren om uit te sluiten dat de runderen een gevaar vormen voor de koppel. Bij een gunstige uitslag kunnen de aangevoerde runderen bij de koppel worden gevoegd. Zo voorkom je dat een infectie al door de koppel is verspreid en er kostbare vervolgacties nodig zijn.
In de dagelijkse praktijk worden dieren vaak direct bij de koppel gevoegd, bijvoorbeeld omdat de aangevoerde dieren gemolken moeten worden. Wanneer er niet is voorgescreend kun je het verplichte aanvoeronderzoek het best direct na aankomst uitvoeren en dit na vier weken herhalen. Worden er dan antistoffen aangetoond, dan kun je de betreffende runderen direct afvoeren en is op die manier hopelijk een besmetting van de koppel voorkomen. Het tweede onderzoek na vier weken zorgt ervoor dat ook een besmetting tijdens transport of in de laatste weken op het bedrijf van herkomst nog aangetoond kan worden.
Bovenstaande adviezen gelden uiteraard ook voor dierverplaatsingen in Nederland als het herkomstbedrijf niet ‘leptospirose-vrij’ is. Ga naar de GD-Risicocheck voor meer adviezen bij aanvoer.
Andere aandoeningen inslepen
Naast het risico op de introductie van infectieziekten kunt u tal van andere aandoeningen inslepen. Hieronder vindt u praktische tips over hoe u de risico’s daarop zoveel mogelijk kunt beperken.
Uiergezondheid
Naast het risico op de introductie van infectieziekten zoals BVD en IBR, moet ook het risico op de ‘aankoop’ van mastitisverwekkende bacteriën niet worden onderschat. Denk bijvoorbeeld aan de besmettelijke Streptococcus agalactiae, de moeilijk te behandelen Staphylococcus aureus of Mycoplasma spp. die naast mastitis ook bijvoorbeeld gewrichtsontsteking of longproblemen kan veroorzaken. Om te voorkomen dat u deze of andere mastitisverwekkers binnenhaalt, is het uiteraard het veiligst om geen vee aan te kopen. Bent u dit wel van plan, denk dan vooraf na over de voorwaarden die u stelt aan de gezondheidsstatus van het bedrijf en de individuele dieren en neem de nodige voorzorgsmaatregelen. Voor uiergezondheid zijn onderstaande handvatten te gebruiken als basis van uw eigen criteria.
Bedrijfsniveau
- Achterhaal het tankcelgetal en de klinische mastitis-incidentie van het bedrijf waar u de koeien van wilt aankopen.
- Vraag naar de mastitisverwekkers die een rol spelen op bedrijfsniveau. Is de veehouder geen deelnemer van Mastitis Tankmelk, dan kun je een los tankmelkmonster laten onderzoeken. Het advies is om geen koeien van bedrijven te kopen waarvan bekend is dat er Mycoplasma spp., Streptococcus agalactiae of veel S. aureus wordt aangetoond.
Koe niveau
- Stel voorwaarden aan de uiergezondheid van de individuele koeien. Een goede richtlijn is:
Koecelgetal tijdens de afgelopen drie melkcontrole-uitslagen niet verhoogd (dus lager dan 150.000 voor vaarzen of lager dan 250.000 voor koeien); - Geen klinische mastitis tijdens de afgelopen lactatie.
Maatregelen na aankoop
- Neem het liefst direct een melkmonster van de koe (of alle individuele kwartieren) voor een celgetalbepaling en eventueel bacteriologisch onderzoek. Kalven de koeien af op uw bedrijf? Houd er dan rekening mee dat het celgetal pas vanaf ongeveer tien lactatiedagen een betrouwbare voorspeller is voor de uiergezondheid.
- Houd de aangekochte dieren in een aparte groep en melk ze als laatst of spoel de melkstellen door met heet water of stoom tot is vastgesteld dat de dieren geen subklinische uierontsteking hebben. Zorg voor een goede melkhygiëne en een uitstekende speendesinfectie na het melken.
Lees hier meer over de uiergezondheidsaanpak van GD
Klauwgezondheid
Het is goed om kritisch te kijken naar uw aan te kopen dieren als dat mogelijk is. Het advies is om geen kreupele dieren aan te kopen. Maar niet alle infecties uiten zich in zichtbare kreupelheid. Met name digitale dermatitis (Mortellaro) kan via een aankoop eenvoudig in een koppel geïntroduceerd worden. Nauwkeurige inspectie van de klauwen bij aankoop en lokale behandeling van de wondjes met een geregistreerd product kan directe spreiding voorkomen, maar dergelijke infecties kunnen later weer oplaaien en alsnog gaan spreiden.
Lees hier meer over de klauwgezondheidsaanpak van GD
Longworm
Aankoop is een bekende risicofactor voor longworm in een koppel. Aangekochte dieren kunnen voor de introductie zorgen, maar ook zelf geïnfecteerd raken. Bij een bekende infectie op het bedrijf wordt geadviseerd om de dieren die geïntroduceerd worden zes en twee weken voor toelating te vaccineren tegen longworm.
Lees hier meer over longworminfecties