Bij een groot aantal honden en katten komt de bacterie Campylobacter jejuni in de darmen voor. Zij kunnen hiermee geïnfecteerd raken door het eten van besmet voer, het drinken van besmet water of door intensief contact met andere besmette dieren, bijvoorbeeld in kennels. Meestal hebben de dieren hier geen klachten van, maar ze kunnen de bacterie wel uitscheiden in de ontlasting. Bij jonge dieren kan een infectie leiden tot koorts en darmklachten, zoals diarree en braken.

Een Campylobacter jejuni infectie is een zoönose en mensen kunnen hier dus ook ziek van raken. De grootste infectieroute is via het eten van rauw of onvoldoende verhit vlees (met name kip) of het drinken van ongepasteuriseerde melk of besmet water. Maar ook na contact met een hond of kat, zeker als deze ziek zijn en veel bacteriën uitscheiden, is een infectie mogelijk.

Kijk hier voor meer informatie over zoönosen.

Preventie van campylobacteriose

---

Preventie richt zich met name op een goede bereiding van vlees en een goede hygiëne in de keuken. Bij contact met besmette, zieke dieren is het ook raadzaam om extra hygiënemaatregelen te treffen en vaker de handen te wassen.