Diergezondheid staat bij LTO en GD steeds hoog op de agenda. Gezonde dieren staan immers aan de basis van gezond voedsel. En diergezondheid is één van de randvoorwaarden voor dierenwelzijn. Diergezondheid wordt dan ook steeds meegewogen in wijzigingen die men in het kader van bijvoorbeeld de kringlooplandbouw wil doorvoeren. Denk bijvoorbeeld aan het voeren van rest- en afvalstromen. Diergezondheid start met preventie. De basisomstandigheden moeten daarvoor kloppen. De dieren die we houden hebben veerkracht en daarmee een hogere weerstand. Dit begint met vakmanschap als het gaat om de zorg voor (jonge) dieren. Huisvesting, voeding, hygiëne, biosecurity en monitoring van dierziekten staan daarbij hoog in het vaandel. Het is van belang dat daarbij (besmettelijke) dierziekten steeds eerder worden herkend en veehouders beschikken over het vakmanschap en de middelen om in te grijpen wanneer dat nodig is.

Als organisatie willen we werken aan het verder voorkomen van dierziekten en met name zoönosen. Dit geldt ook voor de zoönosen die niet aangifteplichtig of bestrijdingsplichtig zijn. In dit projectvoorstel willen we aan de slag met zoönosegeletterdheid om de kennis te vergroten bij houders van kleine herkauwers (schapen en geiten).