Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer

Afwegingen rondom vaccinatie tegen blauwtong

Met het verstrijken van de winter en de eerste mooie dagen steken de zorgen omtrent blauwtong bij veel dierhouders de kop weer op. Dat merken we ook bij de GD Veekijker. Momenteel ontvangt de GD Veekijker dagelijks vragen over blauwtong en dan met name vragen gericht op vaccinatie. De meest gestelde vragen hebben betrekking op wanneer we verwachten dat het blauwtongvirus zich weer gaat verspreiden en welke dieren gevaccineerd moeten worden. Het liefst zouden we een pasklaar antwoord hebben op deze vragen, maar dit is niet eenvoudig. Dat heeft te maken met alle onzekerheden die met deze ziekte gepaard gaan. Daarnaast is een vaccinatiestrategie per koppel verschillend. Overweegt u om te vaccineren tegen blauwtong? Dan adviseert Royal GD u om met uw dierenarts in gesprek te gaan over de mogelijkheden en strategieën welke passend zijn voor uw specifieke situatie. In dit artikel schetsen we enkele achtergronden die u kunt gebruiken rondom de afweging om wel of niet te vaccineren, het moment waarop u wilt vaccineren en welke dieren u laat vaccineren.

Uit verschillende studies blijkt dat vaccinatie tegen blauwtong de meest effectieve preventieve maatregel is. Ook tijdens de eerdere uitbraak met serotype 8 (2006-2009) is gebleken dat de combinatie van natuurlijke immuniteit in de populatie in combinatie met vaccinatie het voorkomen van BTV-8 heeft weten te stoppen. 

Blauwtongvaccins stimuleren het immuunsysteem om het virus vroegtijdig te herkennen, waardoor het aantal circulerende virusdeeltjes in het dier vermindert. Dit beperkt ernstige ziekteverschijnselen en voorkomt in de meeste gevallen sterfte. Bij een hoge vaccinatiegraad zal de verspreiding van het virus verminderen. Door het vaccineren van uw dieren draagt u hier aan bij. Blauwtongvaccins zijn serotype specifiek (weergegeven door het nummer achter de blauwtongcode BTV, bijvoorbeeld Blauwtong serotype 3 : BTV-3). Helaas is er weinig tot geen kruisbescherming te verwachten van vaccins gericht tegen andere serotypes. 

In Nederland zijn alleen geïnactiveerde (dode) blauwtongvaccins verkrijgbaar. Levend-verzwakte vaccins zijn in Europa verboden in verband met het risico op spreiding van virus uit het vaccin. Van geïnactiveerde vaccins is bekend dat een tweevoudige vaccinatie (boostervaccinatie) het immuunsysteem beter stimuleert dan een enkelvoudige vaccinatie. Voor dieren die nog nooit met het blauwtongvirus, serotype specifiek, in aanraking zijn geweest is een boostervaccinatie aan te raden. 

Van geïnactiveerde vaccins weten we ook dat het immuunsysteem na vaccinatie langzaam weer ‘vergeet c.q. minder goed herinnert’ waar het voor gestimuleerd was. Hoe lang dat duurt is niet precies bekend van de beschikbare blauwtongvaccins.  De volledige vaccinatie (‘primer’ en ‘booster’) dient drie tot vijf weken voor de start van het blauwtongseizoen afgerond te zijn.

Ten opzichte van vorig jaar, zullen dit jaar schapen in het koppel aanwezig zijn die de blauwtonginfectie hebben overleefd en in de regel voldoende immuun zijn tegen dat specifieke BTV- serotype. Het overleven van een blauwtonginfectie levert de sterkste weerstand op. Tevens zijn er schapen die gevaccineerd zijn en geen infectie hebben doorgemaakt. Ook deze hebben, zij het in mindere mate, weerstand, maar zouden seizoen opnieuw gevaccineerd kunnen worden. In de regel dient bij gebruik van geïnactiveerde vaccins binnen een jaar een hervaccinatie te worden uitgevoerd conform de bijsluiter. De afweging om volwassen dieren al dan niet te vaccineren is afhankelijk van de ervaringen en registratie van vorig jaar en het risico dat de schapenhouder bereid is te nemen. Mocht het dier al (volledig) gevaccineerd zijn, dan is een enkele vaccinatie voldoende om het immuunsysteem weer te versterken, er hoeft in deze gevallen niet opnieuw een prime-boost uitgevoerd te worden. 

Een ander verschil met vorig jaar is dat geïnfecteerde en gevaccineerde dieren hoogstwaarschijnlijk via de biest antistoffen voor blauwtong meegegeven aan de nakomelingen. Omdat deze antistoffen het effect van vaccinatie kunnen beïnvloeden, wordt volgens de bijsluiters geadviseerd om lammeren rond de leeftijd van drie maanden te vaccineren. De overweging of en wat het beste moment is om de lammeren te vaccineren is afhankelijk van wanneer de lammeren geboren worden, of lammeren binnen worden opgefokt en wanneer de lammeren worden afgeleverd. Lammeren die biest van ongevaccineerde ooien, die ook niet ziek geweest zijn zouden eventueel eerder gevaccineerd kunnen worden. (Let op: indien runderbiest gevoerd wordt vraag dan na of de koeien blauwtong gehad hebben en/of gevaccineerd zijn.)

Er zijn maar weinig ziekten zo onvoorspelbaar als blauwtong. De vraag wanneer het virus komt is lastig te beantwoorden doordat het van vele factoren afhankelijk is. Een van de factoren is dat het virus zich verspreidt via stekende insecten (knutten). Waar, wanneer en hoe snel een virus zich weet te verspreiden is daarom niet alleen afhankelijk van het aantal aanwezige knutten, maar ook van het aantal vatbare herkauwers dat niet eerder in aanraking is geweest met het virus en ook de mate van overwintering van het blauwtongvirus. De kans dat het blauwtong virus serotype 3 overwintert wordt groot geacht. Over de kans op overwintering van BTV-12 bestaat meer onzekerheid. Tegelijkertijd weten we dat er maar heel weinig knutten de winter overleven. Voordat een nieuwe uitbraak tot stand komt, moet eerst de knutten populatie weer opgebouwd worden en moeten voldoende knutten met het blauwtongvirus zijn besmet om vervolgens tot verdere verspreiding van het virus te kunnen leiden.

De meeste ervaring met blauwtong zit in landen waar het virus jaarlijks voorkomt. Ondanks dat in deze landen de temperatuur ook in de wintermaanden vaak gematigd is, worden de meeste uitbraken van blauwtong in de nazomer en het najaar gezien. Het kost tijd voordat het virus zich opnieuw kan verspreiden. Afgelopen jaar zagen we in Nederland dat het virus vanaf juli zich begon te verspreiden over de rest van het land; dat was eerder dan verwacht.

In de regel worden dieren die blauwtong hebben doorgemaakt niet opnieuw ziek van het hetzelfde serotype van het virus. Andere serotypen kunnen wel opnieuw tot ziekte leiden. Het is daarom aan te bevelen om zo goed mogelijk bij te houden welke dieren er ziek worden en om een diagnose te laten stellen met behulp van PCR. Met vaccinatie kunnen we het immuunsysteem van schapen stimuleren om het blauwtongvirus (snel) te herkennen om een infectie zo snel mogelijk de kop in te drukken en ziekteverschijnselen en sterfte te beperken. Blauwtongvirus serotypen adapteren niet zodanig dat het serotype specifieke vaccin zijn werking verliest. Verschillende serotypen kunnen in theorie wel binnen eenzelfde gastheercel genetisch materiaal uitwisselen wat kan resulteren tot een virus dat verschilt in karaktereigenschappen (bijvoorbeeld de mate van ziekmakendheid of beter opname van het virus in de knut) ten opzichte van beide ‘ouder’ virussen. 

Recent heeft GD het effect van vaccinatie in relatie tot de impact geanalyseerd. Bij runderen is een duidelijk beschermend effect te zien van vaccinatie op de impact. Ook bij schapen is dit effect waargenomen. De resultaten zijn terug te lezen op onze website

Royal GD, ULP, WBVR


Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.