|
Sjaak de Wit en Willem Dekkers zijn pluimveedierenartsen en deskundige op het gebied van Egg Drop Syndrome (EDS). Zij houden u op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen.
Heeft u vragen?
Neem contact op |
Verschijnselen
De ziekte veroorzaakt een snelle daling in de eiproductie, die circa vier tot tien weken aanhoudt. Aantasting van de eischaal is daarnaast het meest opvallende symptoom: er kunnen dunne eischalen, zachte eischalen en eieren zonder eischaal worden geproduceerd. Omdat deze eieren makkelijk in het systeem verdwijnen of door de kippen worden opgegeten, worden deze afwijkende eieren soms niet gezien en wordt er enkel een productiedaling waargenomen.
Overdracht van het virus
Het gaat bij EDS om een atadenovirus, dit is een groep binnen de adenovirussen die verschilt van bijvoorbeeld de adenovirussen die ziektes zoals IBH, virale spiermaagulceraties bij vleeskuikens en haemorrhagische enteritis bij kalkoenen veroorzaken. Het virus kan via de eieren van de moeder naar de nakomelingen worden overdragen (verticale spreiding). Hoewel de jonge kuikens hier niet ziek van worden, houden zij het virus bij zich en kunnen zij later in hun leven EDS krijgen. Dit gebeurt dan meestal aan het begin van de productieperiode, voor ze de piek hebben bereikt.
Het virus kan ook horizontaal spreiden, van koppel naar koppel. In veel uitbraken met horizontale spreiding wordt transmissie via eiertrays beschreven. Incidentele besmetting van commerciële koppels vanuit wildreservoirs is mogelijk, bijvoorbeeld via de mest van wilde vogels. Eenden en ganzen zijn bekende reservoirgastheren.
Diagnose
Het aantonen van EDS is soms moeilijk. Bij jonge opfokkoppels die drager zijn van het virus, is slechts een laag percentage van de dieren besmet waardoor de detectiekans gering is. Tijdens een uitbraak is het virus slechts een beperkte tijd in de dieren aantoonbaar met PCR-onderzoek. Ook microscopisch zichtbare afwijkingen die wijzen op EDS zijn enkel in de eerste dagen van de ziekte duidelijk aanwezig. Door serologisch onderzoek aan het begin van de uitbraak te vergelijken met serologisch onderzoek enkele weken later (gepaarde sera) kan de diagnose worden gesteld. Het is dus van belang om uw dierenarts al in een vroeg stadium van de ziekte in te schakelen.
Door het bijplaatsen van SPF-kippen kan de diagnose ook later in de uitbraak nog worden gesteld door serologie, eventueel aangevuld met PCR-onderzoek.
Beschikbare testen
U kunt bij GD de EDS-HAR-test op serum laten uitvoeren. Daarnaast is de PCR beschikbaar voor swabs, organen en FTA–cards. Kies hiervoor de test genaamd ‘Adenovirus I Agr/III EDS PCR’. De schaalklier is een geschikt orgaan voor bemonstering, maar doordat het virus slechts een beperkte tijd in het weefsel aanwezig is kan de diagnose op deze manier worden gemist, zeker als pas later in de infectie dieren worden bemonsterd.
Als uw koppel een legdaling heeft en u wilt sectie laten uitvoeren bij GD, dan raden we aan om in een vroeg stadium dieren in te sturen. Op dat moment hebben we met histologisch en PCR-onderzoek de beste detectiekans. Idealiter stuurt u dieren in waarvan u heeft waargenomen dat ze een afwijkend ei leggen, en verzamelt u ook bloedmonsters. Dieren uit de ziekenboeg die geen eieren meer leggen of recent dode dieren zijn voor sectie-onderzoek op EDS minder tot niet geschikt.
Vaccinatie
Vaccinatie tegen EDS in de opfok op 14-16 weken leeftijd. Voor goed gevaccineerde dieren is het risico op EDS minimaal.