Staphylococcus aureus (SAU) is een besmettelijke bacterie, die op de uierhuid en in de melk zit. De bacterie vertoont voornamelijk koegebonden eigenschappen. De overdracht van koe naar koe vindt hoofdzakelijk plaats tijdens het melken, via handen, doeken en tepelvoeringen. Binnen de SAU-groep zijn diverse stammen die zich ook wat gedragen als omgevingskiemen. Vaak is per bedrijf een beperkt aantal SAU-stammen aanwezig.
SAU veroorzaakt klinische en maar vooral ook veel subklinische mastitis. Er zijn SAU-stammen die erg kwaadaardig (virulent) zijn en zeer ernstige acute uierontstekingen kunnen veroorzaken, bijvoorbeeld de beruchte ‘blauwe uier’, waarbij een deel van de uier afsterft.
Op melkveebedrijven met hoogcelgetalproblemen door subklinische mastitis, wordt vaak SAU als meest belangrijke ziekteverwekker aangetoond. SAU is berucht om haar vermogen om zich af te schermen voor het afweersysteem van de koe, door zich in te hullen (slijmlaag) of af te kapselen in het uierweefsel en hierdoor ook moeilijk bereikbaar is voor antibiotica.
De waarde van het bacteriologisch onderzoek (BO) van een enkelvoudig melkmonster van een subklinisch SAU-mastitis is beperkt, omdat soms zo weinig bacteriën worden uitgescheiden dat het BO een vals negatieve uitslag geeft. Door nog twee of drie vervolgmonsters te nemen is de sensitiviteit op te schroeven naar 94 tot98 procent.
Circa 30 tot35 procent van de SAU-mastitiskiemen is ongevoelig voor penicilline.
Behandeling
Het resultaat van behandeling varieert sterk. Penicillinegevoelige SAU, jonge infecties en jonge koeien genezen redelijk. Oude koeien, oude infecties en koeien met meerdere geïnfecteerde kwartieren, genezen slecht. Het genezingspercentage van klinische mastitis veroorzaakt door SAU is in Nederland circa 50 procent.
Bij vaarzen is het genezingspercentage circa 80 tot 85 procent. Een gecombineerde behandeling in de uier en een bijpassend antibioticum in de spier werkt over het algemeen gunstig.
Behandeling van subklinische SAU-mastitis tijdens de lactatie resulteert in een bacteriologisch genezingspercentage op kwartierniveau tussen de 25 en 60 procent. Het genezingspercentage kan gunstig beïnvloed worden door geïnfecteerde koeien snel te herkennen en te behandelen. Penicillinegevoelige SAU-stammen genezen over het algemeen beter dan penicillineongevoelige stammen.
Een langdurige behandeling van (sub)klinische uierontstekingen (zeven tot veertien dagen) resulteert in betere bacteriologische genezingspercentages. Bedenk dat dit in veel gevallen ‘off-label use’ is en overleg dit dus altijd met uw dierenarts. Bacteriologische genezing is belangrijk om de mastitis als besmettingsbron op te heffen en geen continu terugkerende (chronische) mastitis te laten ontstaan.
In de droogstand is het genezingspercentage gemiddeld hoger, maar ook daar is de variatie groot (40 tot 80 procent). Het is belangrijk alleen die koeien voor behandeling te selecteren, die een redelijk goede genezingskans hebben.
Klik hier voor de Beslisboom S. aureus
Managementverbetering
Er kan verbetering optreden wanneer u besmette koeien opspoort, herkenbaar maakt, behandelt, als laatste melkt of uiteindelijk toch opruimt. Hanteer strikte maatregelen (zoals handschoenen, 1 doek per koe, tepeldippen en droogzetten met antibiotica) om infectieoverdracht te voorkomen. Een goed uitgevoerde speendesinfectie na het melken heeft zich bewezen als een onmisbare managementmaatregel in de preventie. De monitoring van SAU in tankmelk is een belangrijk hulpmiddel om deze bacterie onder controle te krijgen.