Kenmerken
Mastitis door mycoplasma (MYC) komt sporadisch voor in Nederland. In het buitenland leidt de bacterie soms tot ernstige problemen op grote melkveebedrijven. Het is een bacterie zonder celwand en gedraagt zich daardoor anders dan andere mastitisverwekkers.
De mycoplasmabacterie is een van de weinige mastitisverwekkers die via de bloedbaan de uier kan bereiken. Dat verklaart waarom vaak in meerdere kwartieren tegelijk een besmetting optreedt. Via de bloedbaan kunnen ook gewrichtsontstekingen ontstaan. Als een kwartier besmet is, komen daar enorme hoeveelheden smetstof bij vrij, waardoor ook veel nieuwe ‘koe-naar-koe’-besmettingen plaatsvinden tijdens het melken. De bacterie gedraagt zich dan als een erg besmettelijke koegebonden kiem.
MYC kan een variabele periode leven op de huid en in de omgeving. Op hout en ijzer enkele dagen, maar verscheidene weken op stro, in mest en drinkwater.
Bij jongvee veroorzaakt MYC longaandoeningen. Kalveren die koemelk drinken met mycoplasmabacteriën hebben een verhoogde kans op middenoorontstekingen en hebben zelf mogelijk al weer uierinfecties voor het afkalven.
Deze kiem kan in het bedrijf komen door aankoop en verspreidt zich door onvoldoende hygiëne tijdens het melken en het voeren van mastitismelk en volle melk aan kalveren.
Zowel klinische, subklinische, acute en chronische uierontstekingen komen voor. In het begin is de uierontsteking alleen goed te voelen vlak na het melken, daarna ontstaan gezwollen kwartieren die meestal niet warm of pijnlijk zijn. De melk die uit geïnfecteerde kwartieren komt, varieert sterk, van waterig met wat vlokken tot biestachtig. Een melkmonster van een besmet kwartier zakt in veel gevallen na enige tijd uit en laat een scheiding zien in een waterig deel en een zandach-tig bezinksel. Soms is aan geïnfecteerd kwartier niets te zien en is alleen het celgetal verhoogd.
Van belang is wel dat bij een verdenking van MYC de melkmonsters bij voorkeur niet worden ingevroren. De kiemen gaan dan namelijk vaak dooden bacteriologisch onderzoek levert dan een gunstige uitslag, terwijl MYC wel degelijk de oorzaak is.
Behandeling / Aanpak
Bij een uitbraak is uiterste hygiënisch werken tijdens het melken een strikte voorwaarde voor succes, vanwege het zeer besmettelijke karakter van de kiem. Dat betekent: melken met handschoenen aan, desinfectie van spenen voor en na melken endesinfectie van tepelvoeringen.
Aangetaste dieren reageren slecht op antibiotica, zeker als deze via de celwand werken (wat meestal zo is), die deze bacteriën niet hebben. Behandeling is in het algemeen zinloos en kan economisch niet uit. Afvoeren van besmette dieren is de beste oplossing. Het opsporen van besmette dieren is belangrijk. Doordat veel kiemen uit een geïnfecteerd kwartier vrij komen is het mogelijk om koemelkmonsters (vierkwartieren in één melkbuisje) te onderzoeken. Op deze manier kunnen besmette koeien worden opgespoord. Het is in het algemeen niet van belang om te weten welk kwartier besmet is omdat de koe toch afgevoerd moet worden.
Het is belangrijk te controleren of de aanpak op een bedrijf succesvol is geweest door te controleren of er nog geïnfecteerde dieren rondlopen. Dit kan gebeuren door gedurende enkele maanden elke week een tankmelkmonster te laten onderzoeken op de aanwezigheid van deze kiem.