Aanvullende behandelingen kunnen bestaan uit het veelvuldig leegmelken van een aangetast kwartier, het afspuiten met koud water en een goede opvang en huisvesting van de zieke koe. Schakel bijtijds uw dierenarts in als u het niet vertrouwt of enige vorm van twijfel hebt. Het toedienen van grote hoeveelheden vloeistof in de pens (drenchen) of via een infuus, rechtstreeks in het bloed is soms noodzakelijk en kan levensreddend zijn.

In overleg met de dierenarts (of volgens het behandelplan) kan een aanvullende behandeling worden ingesteld. Dit kan met onder andere antibiotica of ontstekingsremmers/pijnstillers.

Op de juiste wijze injecties toedienen.

Om inspuitbare middelen effectief te laten zijn is een correcte toediening zeer belangrijk. Vergeet niet om voor de behandeling de koe eerst duidelijk te markeren. De plek van toediening is van belang, de injectiespuit dient schoon te zijn en er hoort steeds een nieuwe naald gebruikt te worden. Dien het middel  toe zoals het op de bijsluiter staat aangegeven. Dat kan in de spieren (intramusculair) zijn of onder de huid (subcutaan). Noteer zorgvuldig en direct de diergegevens, de toegediende middelen en de wachttijden in uw diergezondheidsadministratie.