Bacteriologisch onderzoek

Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer

Bacteriologisch onderzoek (BO) (kweek van bacteriën uit het melkmonster) is de ’gouden standaard’ om mastitis vast te stellen. Het is een betrouwbare methode en er is veel ervaring en kennis op dit gebied. Een nadeel is dat het (veel) tijd kost voor het resultaat bekend is. Normaal gesproken wordt BO in het laboratorium uitgevoerd en het vraagt veel kennis en kunde van de persoon die het onderzoek doet. De bacteriën worden op speciale voedingsbodems gekweekt. 

Tijdens een praktijkproef die in Nederland werd gedaan werd gekeken of de veehouder zelf, met een vereenvoudigd systeem, BO kon uitvoeren op het melkveebedrijf. Dat leverde vooralsnog onvoldoende betrouwbare resultaten op.

Het is belangrijk om de bacteriën die op het bedrijf mastitisproblemen veroorzaken in beeld te hebben. Aan de hand hiervan kunnen een juiste aanpak (de meest effectieve preventieve maatregelen) en een bedrijfsbehandelplan vastgesteld worden.
In de loop van de tijd kunnen andere mastitisverwekkers actief worden op een bedrijf, daarom is het belangrijk regelmatig individueel BO uit te laten voeren om adequaat mastitis- en hoogcelgetalproblemen aan te kunnen pakken. Het advies is om jaarlijks van minimaal tien mastitiskoeien en van tien hoogcelgetalkoeien melkmonsters te nemen voor BO. Nadat een bacterie is gekweekt en identificatie heeft plaatsgevonden, kan met een aanvullend antibiogram (gevoeligheidsbepaling) vastgesteld worden voor welke antibiotica de bacterie gevoelig is. Ook dit gegeven is uiterst waardevol in de aanpak van mastitis en de verbetering van de uiergezondheid.

Omdat het nog interessanter is om juist problemen met uierontsteking te voorkomen, wordt steeds vaker bacteriologisch onderzoek van tankmelk (Uiergezondheid Tankmelk) toegepast. Hiermee is het mogelijk inzicht te krijgen in de bacteriën die op het bedrijf mastitisproblemen veroorzaken óf om juist deze mastitisproblemen te voorkomen. Dit type onderzoek geeft in inzicht in de uiergezondheid van de hele koppel melkgevende koeien. 

Zie voor meer informatie ook het kopje: Bacteriologisch onderzoek van tankmelk

Negatief bacteriologisch onderzoek en toch mastitis?

Het is en blijft teleurstellend als uit een melkmonster van een koe met een klinische mastitis of een hoog celgetal geen bacterie gekweekt wordt: een zogenaamd negatief BO. Dit komt voor, ondanks dat er echt sprake is van een duidelijke mastitis. Er is een aantal verklaringen voor.


  1. Soms is de bacterie al verdwenen voordat de gevolgen van de ontsteking zichtbaar zijn. Dit komt redelijk vaak voor bij E.coli-infecties. De bacterie is dood en de koe laat pas ziektesymptomen zien veroorzaakt door de gifstoffen (toxinen) die dan vrijkomen.
  2. Van Staph. aureus is bekend dat het aantal bacteriën dat uitgescheiden wordt in de melk sterk kan schommelen. Soms is het aantal zo gering zo gering dat het niet lukt om ze te kweken. Als later nog eens een melkmonster van dat kwartier genomen wordt, kan het wel weer positief zijn.
  3. Er zijn bacteriën (onder andere Mycoplasma) die op de gebruikelijke voedingsbodems niet kunnen groeien, en waar dus andere (specifieke) voedingsbodems of groeiomstandigheden voor nodig zijn. Dit onderzoek kan speciaal aangevraagd worden.
  4. Ook onderzoek van een melkmonster van een koe die kort daarvoor behandeld is en waar mogelijk nog antibiotica in het monster zit levert geen resultaat op.

Toch geeft een bacteriologisch negatieve uitslag wel degelijk informatie. Ten eerste is het duidelijk dat makkelijk aantoonbare bacteriën, zoals streptokokken, zeer waarschijnlijk geen rol spelen. Ook weet je dat het bij een negatieve uitslag van een klinisch mastitismonster meestal om

E. coli

of

Staphylococcus aureus

gaat. Dit kan min of meer worden bevestigd door het koecelgetal te volgen na de klinische mastitis. Is het koecelgetal bij de volgende MPR (minimaal twee weken later) laag, dan is het waarschijnlijk

E. coli

geweest. Is het celgetal nog steeds hoog, dan is de verwekker van deze klinische mastitis waarschijnlijk

Staph. aureus

geweest.


Wanneer het BO van alle kwartieren van een koe negatief is, maar na minstens twee melkcontroles blijkt dat minimaal één kwartier een verhoogd celgetal heeft, dan heeft de koe zeer waarschijnlijk een stafylokokkeninfectie. 


Sommige oorzaken voor een negatief BO bij individueel onderzoek spelen bij tankmelkonderzoek een minder grote rol omdat hier de tankmelk van de gehele koppel wordt onderzocht. 


Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.

GD maakt gebruik van cookies om onze website te analyseren en de functionaliteit te verbeteren. Meer info vind je in ons cookiebeleid.