Of een koe mastitis krijgt hangt af van meerdere factoren, waaronder de infectiedruk. De infectiedruk wordt bepaald door het aantal ziektekiemen dat de uier belaagt, in combinatie met het ziekmakend vermogen van die ziektekiemen. Grofweg kan de infectiedruk opgedeeld worden in twee aandachtsvelden: uit de omgeving van de koe en door direct of indirect contact met andere koeien. In de mastitisaanpak is het erg belangrijk om nieuwe infecties te voorkomen door de infectiedruk te verlagen. Om dat te bereiken is het noodzakelijk beide aspecten, ‘omgeving’ en ‘besmette koeien’ aan te pakken.
Omgeving- of koe gebonden kiem
De mastitisverwekkende bacteriën kunnen onderverdeeld worden op basis van de mate waarin ze zich als ‘koegebonden kiem’ of als ‘omgevingskiem’ gedragen.
Streptococcus agalactiae (SAG) is een voorbeeld van een extreem koegebonden kiem, nieuwe besmetting vindt eigenlijk alleen maar plaats door contact met melk van een besmette koe. Dit gebeurt dus hoofdzakelijk tijdens het melken, wanneer het melkstel van de ene koe wordt aangesloten bij de andere. De E.coli-bacterie is te beschouwen als een omgevingskiem. Vrijwel alle E.coli-infecties in de uier zijn afkomstig uit de omgeving. Mest bevat zeer veel E.coli-bacteriën en de kans is groot dat spenen in het ligbed met E.coli in aanraking komen, zeker als de hygiëne te wensen over laat.
De ene bacterie heeft meer koegebonden eigenschappen en de andere meer omgevingsgebonden eigenschappen. Het verlagen van de infectiedruk kan dus op twee manieren: het tegengaan van koegebonden kiemen en het verlagen van het aantal omgevingskiemen.
Bacteriën kunnen koegebonden zijn, zoals Streptococcus agalactiae, maar ook omgevingsgebonden, zoals E. coli en Streph. uberis. Maar er zijn ook bacteriën die beide eigenschappen hebben, bijvoorbeeld Staph. aureus en Streph. dysgalactiae. Deze zijn in meer of mindere mate omgevings- én koegebonden.
Diagnostiek
Om de infectiedruk vanuit besmette koeien te beheersen is het nodig om te weten welke dieren besmet zijn of een (sub)klinische of chronische uierontsteking hebben. Dit zijn immers de dieren die andere koeien met (vooral koegebonden) mastitisverwekkers besmetten. Bovendien is het nuttig om te weten om hoeveel en welk(e) kwartier(en) het gaat. Ten eerste voor de preventie, maar ook voor behandeling, het vooruitzicht op succesvol herstel en het opstellen van een bedrijfsbehandelplan. Daarvoor is van belang dat mastitisverwekkers worden gekweekt, geïdentificeerd en er eventueel een gevoeligheidsbepaling wordt uitgevoerd. lees meer
Tips
Er zijn verschillende dingen die u kunt doen om de kans op infecties te verkleinen. Wees voorzichtig met zand voor zandbak, kijk goed naar de bezettingsgraad en de stress van de runderen, zorg voor schone en ruime ligboxen, voldoende water en goede ventilatie. We hebben enkele tips voor u op een rij gezet. lees meer
Terug naar uiergezondheid