Voorbehandelen
De voorbehandeling begint in de stal. De hygiënescorekaart geeft een goede indicatie van de stalhygiëne. Wanneer veel omgevingsgebonden mastitisverwekkers in de koe- of tankmelk zitten, is dat een signaal richting de hygiëne van de koeien. De kwaliteitskenmerken reinheid en boterzuur zijn ook goede indicatoren van de stalhygiëne.
De voorbehandeling is belangrijk voor het reinigen van de spenen, de controle op mastitis en de stimulering van de melkafgifte. Schone uiers kunnen worden voorbehandeld met papieren wegwerpdoeken of ontsmettingsdoekjes (één per koe). Katoenen uierdoeken kunnen ook worden gebruikt, bij voorkeur één doek per koe. Uierdoeken dienen te worden uitgewassen in de kookwas. Hiervoor zijn speciale wasmachines die geplaatst kunnen worden in de buurt van de melkstal. Mastitiskoeien dienen in ieder geval met een aparte doek te worden voorbehandeld.
Vuile uiers kunnen gereinigd worden met schoon, stromend water en daarna worden nagedroogd met aparte schone en droge doeken. Dit nadrogen is niet alleen van belang uit hygiënisch oogpunt, maar ook uit melktechnisch oogpunt. Bij natte spenen kruipen tepelvoeringen vanwege een hoger stootrandvacuum eerder op. Hierdoor worden de koeien minder vlot en volledig uitgemolken.
Uiers met kort haar zijn beter te reinigen. Scheer of brand de uiers regelmatig om hangend en klevend vuil te voorkomen.
Voorstralen
Voorstralen is belangrijk voor het vroegtijdig ontdekken van zichtbare uierontsteking. Mastitisgevallen die vroegtijdig ontdekt worden, zijn beter te genezen. Bovendien is de kans op verspreiding kleiner. Voorstralen stimuleert ook de melkafgifte en het kan voordelig zijn in verband met het uitspoelen van mastitisverwekkers uit het tepelkanaal. Om verspreiding van mastitisverwekkers te voorkomen is het van belang handen, doeken en spenen zo droog mogelijk te houden. Straal voor na de voorbehandeling.
Wachttijd
Het is belangrijk dat de melkstellen pas worden aangesloten als de koe de melk vanuit de melkblaasjes laat schieten. Dit gebeurt 60 tot 90 seconden na de eerste aanraking van de speen. Een wachttijd tussen voorbehandelen en aansluiten van circa 60 tot 90 seconden heeft dan ook een positief effect op het vlot en volledig uitmelken. In open tandemstallen en rotormelkstallen zijn wachttijden niet altijd toe te passen. In deze stallen kan gebruik worden gemaakt van een ingebouwde voorbehandelingsfase van de melkmachine.
Om het volledig en snel uitmelken te bevorderen moet voldoende wachttijd tussen voorbehandelen en aansluiten zitten (60-90 sec.). Zie onderstaande grafiek.
Omgang mastitis- en hoog celgetalkoeien
Tijdens het melken kan overdracht van kiemen plaatsvinden via handen, doeken en tepelvoeringen. Door dieren met mastitis en een verhoogd celgetal als laatste te melken wordt het risico hiervan sterk verminderd. Het is in ieder geval noodzakelijk na het melken van een koe met mastitis of een verhoogd celgetal het melkstel minimaal 5 seconden schoon te spuiten met heet water van 85°C. Het is echter veel beter om koeien met mastitis en een hoog celgetal altijd als laatste te melken. Dat kan door ze voor het melken vast te zetten, door ze in een aparte groep te zetten of anderszins.
Versleten tepelvoeringen
Een voering dient tijdig te worden vervangen, aangezien na verloop van tijd de elasticiteit verloren gaat en er daardoor niet meer goed gemolken kan worden. De voering wordt langer en zit niet meer gespannen in de beker. Verder ontstaan er in oude voeringen ook eerder kleine haarscheurtjes , wat nadelig is voor de reiniging.
De levensduur van een tepelvoering moet aangegeven worden door de leverancier. In het algemeen wordt geadviseerd tepelvoeringen van synthetisch rubber na 2500 melkingen te vervangen. Afhankelijk van het aantal koeien per melkstel kan de gebruiksduur aanzienlijk verschillen.
Er worden ook tepelvoeringen van siliconen op de markt gebracht. Siliconen tepelvoeringen gaan twee tot drie keer zo lang mee, maar ze zijn ook duurder. Ten aanzien van de melktechnische eigenschappen zijn er geen duidelijke verschillen.
Sommige melkmachineleveranciers verkopen tepelvoeringen die na verloop van tijd moeten worden ‘doorgetrokken’ om de elasticiteit te behouden. Doe dit ‘doortrekken’ op tijd.
Het is belangrijk bij vervanging te voorkomen dat de tepelvoering gedraaid zit in de tepelhouder. Om dit te voorkomen zijn bij de meeste merken op de stootrand van de tepelvoering én de korte melkslang kleine markeringen aangebracht die tegenover elkaar moeten zitten.
Onvoldoende uitmelken
Koeien met onvoldoende uitgemolken kwartieren (restmelk) lekken sneller melk in de ligbox. Deze melk is een ideale voedingsbodem voor bacteriën, waardoor de infectiedruk kan toenemen. Met de moderne melkapparatuur hoeft onvolledig uitmelken geen probleem te zijn. Mocht het toch voorkomen dan is dit met aanpassingen aan de melkinstallatie of de melktechniek te verhelpen. Een (te) hoog vacuüm in combinatie met wijde tepelvoeringen (grote schachtdiameter) kunnen het goed uitmelken belemmeren.
Analyse van melktechniek
Indien er klachten zijn tijdens het melken, zoals onrustige koeien, een slechte speenconditie, onvolledig uitmelken of mastitis, kan er een aanvullende meting tijdens het melken worden uitgevoerd. Hiervoor zijn meetmethodieken ontworpen, de zogenaamde ‘natte’ of dynamische metingen.
De metingen tijdens het melken geven meer informatie dan de ’droge’ meting. Tijdens het melken wordt het vacuüm onder de speen gemeten. Aan de hand van het vacuüm onder de speen kan bijvoorbeeld beoordeeld worden of de melkafvoercapaciteit van de installatie voldoende is. Met een trajectmeting kan dan worden achterhaald wat de oorzaak is van onvoldoende melkafvoer. We streven naar een vacuüm onder de speen van 34 tot 40 kPa. Tevens wordt het vacuüm in de stootrand gemeten. Dit zegt iets over het functioneren van de tepelvoering tijdens het melken (zie 3.6.3). De pulsatiecurve kan ook tijdens het melken worden beoordeeld.
De metingen worden uitgevoerd door gecertificeerde beoordelaars. Met een analyse tijdens het melken kan de onderlinge samenhang tussen koe, melker en melkmachine beter inzichtelijk worden gemaakt. Zo kunnen de oorzaken van melktechnische klachten effectiever worden opgespoord.
Ook voor de bedrijven met de melkrobot is een natte meting ontwikkeld. Op bedrijven met geiten worden ook regelmatig metingen tijdens het melken uitgevoerd, met name bij klachten over blauwe uiers. Uit onderzoek is gebleken dat het laten uitvoeren van een natte meting leidt tot een betere uiergezondheid.
Lucht zuigen tijdens het melken
Aanzuigen van lucht en vacuümschommelingen tijdens het melken zorgen ervoor dat melkdruppeltjes met hoge snelheid tegen de speenpunt slaan. Mastitisverwekkers die in de melkdruppeltjes zitten kunnen hierdoor de uier binnendringen. Dit speelt met name bij de afname van het melkstel en is te voorkomen door het melkstel niet onder vacuüm af te nemen.