Uiergezondheid wordt door veel factoren beïnvloed. Melkt u met een robot? Dan verdienen sommige aspecten extra aandacht. Welke dat zijn leest u hier.
Op robotbedrijven met uiergezondheidsklachten spelen de omgevingsgebonden mastitisverwekkers vaak een belangrijke rol. Dit heeft meerdere redenen. Bij de voorbehandeling van de melkrobot wordt geen onderscheid gemaakt tussen vuile en schone spenen. Bovendien is er geen controle op de effectiviteit van de voorbehandeling. Ook weten we uit onderzoek dat de spenen bij de melkrobot niet altijd optimaal worden gereinigd.
Met name de bevuiling vóór de voorbehandeling heeft een negatieve invloed op de reiniging van de spenen. Daarom is het belangrijk extra aandacht te besteden aan de stal- en uierhygiëne.
Voorbehandeling controleren
Regelmatige visuele controle na het melken is nuttig om de effectiviteit van de voorbehandeling en de speenontsmetting te controleren. Let daarbij ook op de reiniging en de ontsmetting van de borstels of de voorbehandelbekers en spuit de robot regelmatig schoon. Indien de uierhygiëne minder goed is, kan een langere voorbehandeltijd worden ingesteld. Ook is het soms mogelijk te sprayen voor het voorbehandelen.
Extra aandacht voor uier- en stalhygiëne
Schone, droge ligplaatsen en voldoende schoon en droog strooisel kunnen veel problemen voorkomen. Het is belangrijk dat de spenen niet in het vocht of in de mest liggen. Let ook op de hygiëne van de afkalfstal (vervuild stro kan Streptococcus uberis bevatten). Bij de uierhygiëne spelen ook de voeding (dunne mest), de hygiëne van de looppaden, de maatvoering van de ligplaatsen en het stalklimaat een belangrijke rol. De omgevingsgebonden mastitisverwekkers hebben verschillende bronnen. De belangrijkste bron van E. coli is mest. De belangrijkste bronnen van Klebsiella zijn mest, zaagsel en grond en van S. uberis stro, mest en grond.
Uier- en stalhygiëne beoordelen
De hygiënescorekaart is een goed hulpmiddel om de uier- en stalhygiëne objectief te meten. In een Nederlands onderzoek op 144 robotbedrijven is een directe relatie tussen de uierhygiëne-score en de uiergezondheid gevonden. Uit Amerikaans onderzoek weten we dat dieren met een uierhygiëne-score van 3 en 4 anderhalf keer zoveel kans op een mastitisinfectie hebben dan dieren met een lagere score.
Een andere wijze om de uierhygiëne te meten is via het abonnement Mastitis Tankmelk. U kunt zes of tien keer per jaar zeven (groepen) bacteriën in de tankmelk laten bepalen. Hierbij zitten ook de omgevingsgebonden streptokokken en de coliformen. Als er veel van deze bacteriën in de tankmelk zitten, kan stal- of melkhygiëne een rol spelen. Een minder goede voorbehandeling of het opzuigen van vuil bij het aansluiten of het afvallen van melkstellen kan het aantal omgevingsgebonden bacteriën in de tankmelk doen toenemen.
Naast de hygiënescorekaart en Mastitis Tankmelk geeft het melkfilter natuurlijk ook een indicatie van de uierhygiëne.
Lees meer over hygiëne in relatie tot uiergezondheid
Vinger aan de pols houden
Met extra aandacht voor een goede uier- en stalhygiëne en een goed functionerend voorbehandelingssysteem kunnen robotmelkers de kans op uierontsteking door omgevingsgebonden mastitisverwekkers aanzienlijk verkleinen. Dagelijkse visuele controle van de robot is belangrijk.
Met Mastitis Tankmelk kunt u de vinger aan de pols houden en zo nodig op tijd ingrijpen.
Meer weten over Mastitis Tankmelk?
Terug naar omgevingskiemen
Terug naar infectiedruk