Paratuberculose is een chronische darmaandoening bij herkauwers (runderen, schapen en geiten) veroorzaakt door de bacterie Mycobacterium avium subspecies paratuberculosis, ook wel afgekort als MAP. Het is een aandoening waar veel om te doen is in met name de melkgeitenhouderij. In Nederland lijkt de aandoening geen grote rol bij schapen te spelen. Paratuberculose ontwikkeld zich traag, blijft lang onzichtbaar en kan voor grote schade zorgen. Het is daarom aan te raden om de situatie op het bedrijf in kaart te brengen zodat preventieve maatregelen tegen insleep en verspreiding genomen kunnen worden.
Paratbc openbaart zich meestal pas bij dieren die twee à drie jaar oud zijn. Kenmerkend voor geiten met klinische paratuberculose is een progressief gewichtsverlies. De eetlust blijft aanvankelijk goed, maar neemt af naarmate de aandoening voortschrijdt. Een ruw haarkleed en een schilferachtige huid worden vaak waargenomen. Typisch is het spierwitte uier vlak voor de dieren aan de paratuberculose bezwijken. Pas in het eindstadium van de aandoening wordt soms waterige diarree gezien. De diagnostiek van klinische paratuberculose is bij het levende dier niet eenvoudig.
Wat heb je nodig?
Producten en pakketten
Mest: PCR op zowel individuele als gepoolde mest. Deze test heeft een hoge gevoeligheid, maar i.v.m. de intermitterende uitscheiding van de kiem in de mest, moet een negatief resultaat zorgvuldig geëvalueerd worden.
Serum of melk: ELISA en CBR (minder geschikte test). De ELISA is gevalideerd voor geiten. Serologie is minder geschikt voor individueel onderzoek maar toepassing in de vorm van koppeldiagnostiek is wel goed mogelijk. Begin met dieren van minimaal drie jaar oud te monsteren die wat betreft conditie en productie tot het ondereind van het koppel horen.
Verschillende anti-mycobacteriële therapieën zijn met weinig succes uitgeprobeerd. Preventie van verspreiding van de ziekte is de beste aanpak. Dit kan onder andere door klinisch zieke dieren zo snel mogelijk op te sporen, isoleren en vervangen. De laatst geboren lammeren van klinisch zieke dieren worden eveneens als verdacht beschouwd en bij voorkeur niet aangehouden. Omdat niet-zichtbaar zieke dieren met de huidige testmethodieken niet kunnen worden opgespoord en deze geiten wel uitscheiden, kunnen lammeren bij de geboorte ‘schoon’ opgevangen en gescheiden opgefokt worden. Onderzoek van GD heeft aangetoond dat biest vrijwel geen rol speelt in de overdracht bij geiten. Indien runderbiest wordt gebruikt, dient deze afkomstig te zijn van paratuberculose onverdachte rundveebedrijven met een zo hoog mogelijke status, liefst (voormalig) status 10.
Vaccinatie is voor een overgroot deel van de geitenbedrijven een belangrijk hulpmiddel zijn in de strijd tegen paratuberculose. Let wel na vaccinatie kunnen de dieren nog wel besmet raken met MAP, echter het optreden van klinische verschijnselen wordt vertraagd en verminderd waarmee de uitscheiding ook verminderde en vertraagd wordt.
Uiteraard is het voorkomen van insleep ook belangrijk. Informeren naar de paratuberculose situatie op het bedrijf van herkomst, nieuwe dieren voor aanvoer testen en na aanvoer in quarantaine houden is aan te raden.
We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.