Mond en klauwzeer (MKZ) is een meldingsplichtige en bestrijdingsplichtige ziekte volgens de diergezondheidsverordening Animal Health Regulation (AHR). De Gezondheids en Welzijns wet voor dieren is sinds 21 april 2021 vervangen door de AHR. MKZ is een categorie A-ziekte, wat betekent dat lidstaten verplicht zijn tot bestrijding. Voor MKZ geldt in Nederland een meldplicht bij de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA). Het is belangrijk dat een melding van verdenking zo snel mogelijk plaatsvindt omdat al vóór het zichtbaar worden van klinische verschijnselen virus uitscheiding plaatsvindt en het van groot belang voor de sector is dat als de verdenking wordt bevestigd, verspreiding beperkende maatregelen kunnen worden genomen. De NWVA heeft een landelijk meldpunt voor bestrijdingsplichtige dierziekten, te bereiken via 045- 546 31 88. Dit telefoonnummer is 24 uur per dag en 7 dagen per week bereikbaar.
Een klinische verdenking van MKZ waarbij de eerste maatregelen door NVWA al worden ingesteld vóór de diagnose met laboratoriumonderzoek is bevestigd:
- Runderen: als ten minste één rund boven op de tong een blaar van de grootte van één euro heeft (de grootte wordt bepaald nadat het epitheel ter plekke van de blaar is verwijderd) en tevens bij één of meer andere runderen een temperatuur is vastgesteld >40,0°C of laesies aan tong of klauwen
N.B.: waterbuffels hebben vaak geen laesies op de tong ( zie onder klinische verschijnselen)
- Varkens: als blaren op de kroonrand en de bal van de klauwen van ten minste twee poten zitten bij één dier en bij meer dan twee varkens een temperatuur > 40,5°C en / of andere MKZ-verschijnselen
- Schapen, geiten en overige evenhoevige dieren: klinische diagnose moeilijk, soms blaarvorming op tandeloze rand, binnenkant lippen, tong.
Pathologie
Bij pathologisch onderzoek worden (afhankelijk van het stadium van de infectie) blaren, erosies of ulcera gezien in de mond, op de kroonranden en de uier. In sommige gevallen worden deze laesies ook aangetroffen in de farynx, slokdarm, voormagen en darmen alsook in de luchtpijp en bronchiën. Bij jonge dieren worden epicardiale bloedingen aangetroffen en is de wand van de hartkamers gestreept (tijgerhart). De sterfte van jonge, pasgeboren dieren kan al optreden voordat blaren zichtbaar zijn bij de volwassen dieren.
Histopathologie: laesies in stratum spinosum, hydropische degeneratie en intercellulair oedeem. Het stratum basale blijft intact.
Isolatie van de kiem
Bij een klinische verdenking moet blaarwandmateriaal, serumbloed en eventueel EDTA-bloed van de dieren met symptomen en koorts worden ingestuurd voor het aantonen van MKZ-virus. NVWA zorgt voor monstername en transport van materiaal voor onderzoek naar het WBVR, waar het materiaal wordt onderzocht met behulp van antigeen/genoom-detectie (ELISA, PCR), virusisolatie en/of detectie van antilichamen (virusneutralisatietest of ELISA). Epitheel van intacte of pas gesprongen blaren is het meest geschikt voor laboratoriumonderzoek. Ook blaarvloeistof of sputummonsters zijn geschikt. Blaarvloeistof bevat zeer veel virusdeeltjes. In bloed en melk kunnen de eerste dagen na infectie met PCR of virus isolatie het virus worden aangetoond. Vanaf ongeveer 8-10 dagen na infectie kunnen in bloed de eerste afweerstoffen aangetoond. De indirecte sandwich antigeen-ELISA wordt niet alleen ingezet voor alle bekende MKZ-serotypen, maar ook voor SVD. Een ongunstige uitslag is binnen zes uur bekend. Tegenwoordig maken de meeste laboratoria gebruik van een commerciële antigeen serotyperings ELISA kit gebaseerd op monoclonale antistoffen. Deze test is ontwikkeld door het IZSLER instituut in Italië en in samenwerking met het World Reference Laboratory for FMD (WRLFMD) in Pirbright uitgebreid gevalideerd. Deze test detecteert zes MKZ serotypen (SAT3 ontbreekt). Ook SVD ontbreekt, maar deze ziekte is inmiddels niet meer meldings en bestrijdingsplichtig. Tevens wordt tegenwoordig een zeer gevoelige groepsspecifieke (pan FMD) real-time RT-PCR ingezet. Om definitief te verklaren dat een monster geen virus bevat, is een viruskweek nodig en deze duurt minimaal enkele dagen. Virusisolatie vindt plaats in celculturen van muizen, in lammerniercellen of varkensniercellen. Tevens zijn enkele zeer gevoelige cellijnen ontwikkeld gebaseerd op foetale geitentong cellen (ZZ-R 127 cellijn) of gebaseerd op foetale varkensniercellen met een ingebouwde MKZ receptor (LFBK-αvβ6).
De klauwlaesies (als gevolg van blaren) herstellen vaak niet volledig en kunnen daarom vaak nog zichtbaar zijn. Van dergelijke dieren kan serum (of EDTA-bloed) worden ingestuurd.
De dieren zullen twee weken na het optreden van de klinische symptomen serologisch positief zijn (vaak al na 5-7 dagen omdat de incubatietijd erbij opgeteld moet worden). Het virus is dan meestal niet meer aantoonbaar in het bloed, maar bij runderen vaak nog wel in sputummonsters. Echter de concentratie in het sputum is dan ongeveer een factor 100.000 lager dan de eerste dagen na infectie. Daarom kan sputum niet onderzocht worden met de indirecte sandwich antigeen-ELISA, maar moet met PCR en/of virusisolatie onderzocht worden. Na circa vier weken is de concentratie in het sputum bij de helft van de dieren onder de grens van aantoonbaarheid gedaald. Dieren waarbij na 28 dagen na infectie nog virus kan worden aangetoond in een zogenaamd probang monster (pharyngeaal afschraapsel met sputum) worden beschouwd als dragers.
Serologie
Wanneer geen klinische verschijnselen worden waargenomen, moeten serumbloedmonsters van de dieren worden genomen (minimaal 5, liever 10 dieren. Bij voorkeur dieren die ziek geweest zijn). Het aantonen van antilichamen kan met behulp van een virusneutralisatietest en diverse ELISAs. ELISAs voor het aantonen van antistoffen tegen zogenaamde niet-structurele eiwitten (NSP-ELISAs) tonen antistoffen na infectie met alle serotypen aan. ELISAs tegen structurele eiwitten (SP-ELISAs) tonen antistoffen aan na infectie of vaccinatie en zijn serotype-specifiek (met enige mate van kruisreacties, afhankelijk van het serotype en de eventuele vaccinatiehistorie). De antilichaam-ELISAs zijn goed gevoelig, maar niet zo specifiek als de virus-neutralisatietesten. De test wordt gebruikt als screeningstest en wordt binnen een dag afgelezen. Ongunstige monsters worden geconfirmeerd in de virus-neutralisatietest. Deze test is gevoelig én specifiek, maar ook hierin kunnen kruisreacties optreden. De virus-neutralisatietest duurt drie dagen.
Diagnostische testen: (N.B.: SVD en MKZ tegelijk getest, Terpstra 1992)
Test
|
materiaal
|
aantonen van
|
positief
(dagen p.i.)
|
duur test 1)
|
IDAS ELISA IZSLER Ag serotyperings ELISA
|
blaarwand
materiaal, blaarvloeistof
myocard
|
antigeen
|
1-5 dagen
|
6 - 12 uur
|
virus isolatie
|
blaarwand, blaarvloeistof sputum,
heparinebloed
|
virus
|
1-5 dagen
|
7 - 15 dagen
|
SP ELISA
|
serum
|
antistoffen
|
> 8-10 dagen
|
3 dagen
|
NSP ELISA
|
serum
|
antistoffen
|
> 10-14 dagen
|
4 dagen
|
virus
neutralisatie test (VNT)
|
serum
|
antistoffen
|
> 7 dagen
|
4 - 11 dagen
|
PCR
|
sputum, blaarwand, serum, EDTA bloed
|
RNA
|
onbekend
|
1 - 2 dagen
|
- Na inzetten van de test. In het ‘service level agreement’ met de NVWA zijn afspraken gemaakt over het moment van inzetten.
- Na introductie van virus op een bedrijf zal een infectie pas worden opgemerkt wanneer een aantal dieren symptomen vertoont. Doorgaans zal de infectie vaak niet binnen 5 dagen na introductie worden opgemerkt.
- De ELISA geeft geen einduitslag, een positief resultaat zal moeten worden bevestigd in de virus neutralisatie test. Voor een definitief resultaat zal de duur van de virus neutralisatie test moeten worden aangehouden. De MKZ ELISA type O is alleen zinvol als er aanwijzingen bestaan dat de mogelijke infectie type O is.
Insturen van materiaal t.b.v. Mond-en-Klauwzeer diagnostiek:
type dier
|
doel
|
materiaal
|
test
|
tijdstip uitslag (minimaal)
|
alle zieke dieren
|
snelle diagnostiek
|
blaarwandmateriaal
|
Ag
ELISA, PCR
|
dezelfde dag
|
|
diagnostiek
|
blaarwandmateriaal, heparinebloed
|
virus isolatie
|
5 dagen
|
niet ziek
|
screening
|
Serumbloed
|
ELISA, VNT
|
7 dagen
|
Te verwachten testuitslag op verschillende momenten na infectie (indicatief):
Dagen na start blaarvorming
|
-3
|
-2
|
-1
|
0
|
1
|
2
|
3
|
4
|
5
|
6
|
7
|
8
|
9
|
10
|
11
|
12
|
13
|
14
|
15-27
|
28
|
Blaren ELISA of VI
|
-
|
-
|
-
|
+
|
+
|
+
|
+
|
+
|
+
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
VI bloed
|
-
|
+
|
+
|
+
|
+
|
+
|
+
|
+
|
+
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
PCR bloed
|
-
|
+
|
+
|
+
|
+
|
+
|
+
|
+
|
+
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
Antistoffen
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
+
|
+
|
+
|
+
|
+
|
+
|
+
|
+
|
+
|
+
|
+
|
+
|
Koorts
|
-
|
-
|
-
|
+
|
+
|
+
|
+
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
-
|
Toelichting: de infectie heeft rond dag –3 plaatsgevonden; dag 0 = start symptomen
Meest waarschijnlijke incubatieperiode 2-5 dagen
Terug naar het begin van dit artikel
Nederland
Tot 1 januari 1992 werd in Nederland verplicht preventief gevaccineerd tegen MKZ met type A, O en C in de stalperiode alle dieren ouder dan 4 maanden. Kalveren ouder dan 4 maanden die in de zomer naar een keuring gingen, werden bij gevaccineerd. Sindsdien volgt Nederland het Europese non-vaccinatie beleid en is enten verboden. De laatste uitbraken dateren van 1986 en 2001. De laatste preventieve vaccinaties in Nederland werden in 1991 toegediend. In 2001 is in het kader van de bestrijding van de ziekte gevaccineerd in een cirkel van twee kilometer rond uitbraken en in een groter gebied tussen Apeldoorn, Deventer en Zwolle. De geënte dieren (runderen, varkens, schapen, geiten en herten) zijn later allemaal gedood en gedestrueerd. Dit had tot doel het gebied en daarmee de rest van Nederland weer zo snel mogelijk de MKZ-vrije status te laten verkrijgen ten behoeve van de export van de producten van deze dieren. Sinds juni 2001 heeft Nederland weer officieel de MKZ-vrije status.Tot 1 januari 1992 werd in Nederland verplicht preventief gevaccineerd tegen MKZ.
Andere landen
Europa:
Tot 1992 werd in de meeste Europese landen gevaccineerd en waren uitbraken al (zeer) lang niet voorgekomen. De dichtstbijzijnde uitbraken zijn al jaren in Turkije. In Thracië wordt al sinds jaar en dag intensief gevaccineerd tegen MKZ en vindt er een intensieve actieve en passieve surveillance plaats om tijdig te kunnen signaleren wanneer het MKZ virus vanuit Anatolie de Bosporus oversteekt.
Uitbraken in Europa sinds 2005 (bron: WOAH en ADNS):
- UK:
- augustus 2007: 8 uitbraken (ADNS), vaccinvirus laboratorium Pirbright
- november 2007: vaccinvirus; tweede lek in Pirbright
- Cyprus:
- november 2007: vier uitbraken (ADNS)
- Bulgarije:
- 2011: uitbraken door wilde zwijnen vanuit Turkije
Landen buiten Europa:
Voor gedetailleerde informatie over de verspreiding zie: WOAH: World Animal Health Situation en OIE bulletin https://www.woah.org/en/what-we-do/animal-health-and-welfare/official-disease-status/.
MKZ is in veel ontwikkelingslanden in met name Azie, het Midden Oosten en Afrika nog zeer actief en regelmatig vinden er onverwachte gebeurtenissen plaats. Zo werd Indonesie in 2022 na decennia MKZ vrij te zijn geweest getroffen door een grote MKZ epidemie. Zie onderstaande figuur voor een overzicht van recente uitbraken van verschillende serotypen en zogenaamde lineages binnen serotypen
Meldingsplicht
MKZ is een meldingsplichtige en bestrijdingsplichtige ziekte volgens de diergezondheidsverordening Animal Health Regulation (AHR). Bij afhandeling van verdenkingen en bij de bestrijding zijn de betreffende draaiboeken uitgangspunt en zijn de dan geldende regelgeving en de instructie van NVWA leidend.
Bewaking
De bewaking is gebaseerd op controle aan de buitengrenzen van de EU en op de aangifteplicht. Dat wil zeggen: het zo spoedig mogelijk melden van klinisch verdachte dieren bij het centrale meldpunt van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA). Bij enige verdenking op MKZ moet dit zo spoedig mogelijk worden gemeld. Dit is van zeer groot belang voor de gehele nationale veehouderij. Een practicus die een MKZ-verdenking heeft of een besmetting vaststelt, verlaat het betreffende bedrijf niet en slaat alarm bij het centrale meldpunt van de NVWA (045-5463188). Een dierziekte-bestrijdingsteam (NVWA-dierenarts, GD-dierenarts + practicus) bezoekt het bedrijf om de klinische verschijnselen te beoordelen.
Terug naar het begin van dit artikel
De preventie is gebaseerd op controle aan de buitengrenzen van de EU en op de aangifteplicht.
Maatregelen worden getroffen op basis van de AHR en EU-regelgeving. Er is een uitgebreid MKZ-draaiboek opgesteld door de NVWA op grond van de wet en Europese regelgeving. De maatregelen die hierin worden omschreven zijn doorgesproken met alle geledingen van het landbouwbedrijfsleven en goedgekeurd door de Tweede Kamer.
EU-regelgeving
Sinds 1 juli 2003 is de nieuwe EU-richtlijn MKZ-bestrijding van kracht. Hierin krijgen de lidstaten de mogelijkheid over te gaan tot beschermende entingen, zonder dat de gevaccineerde dieren hoeven te worden gedood.
Internationaal
WOAH
Via de World Organisation of Animal Health (WOAH). Dit is de wereld diergezondheidsorganisatie in Parijs waar inmiddels 180 landen lid van zijn. De organisatie draagt zorg voor inzichtelijkheid en transparantie van de mondiale dierziekte- en zoönose situatie. De aangesloten landen verplichten zich uitbraken van ziekten die op de WOAH dierziektelijst staan te melden. De WOAH heeft een lijst opgesteld (voorheen lijst A en lijst B) met besmettelijke dierziekten, die aangifteplichtig zijn bij de WOAH (zie ook
https://www.woah.org/en/home/)
Websites
Literatuur
- Bouma A., Elbers A.R.W., Dekker A., de Koeijer A., Bartels C., Vellema P.; The Foot-and-Mouth disease epidemic in the Netherlands in 2001, Preventive Veterinary Medicine, 2003, 57 (3): 155-166
- Brown C.C., Meyer R.F., Olander H.J., House C, Mebus C.A.; A pathogenesis study of foot-and-mouth disease in cattle, using in situ hybridization. Canadian journal of Veterinary Research, 1992, 56 (3): 189-193
- Terpstra; TvD, 1992; 117: 623 – 626
- M. Holzhauer, J.J. Verhoeff en L. van Wuijckhuise, De klinische verschijnselen van Mond- en Klauwzeer bij de eerste bevestig de gevallen op vijf bedrijven in Nederland, Tijdschrift voor Diergeneeskunde 2001, 126, 282-285
- Rivera AM, Sanchez-Vazquez MJ, Pituco EM, Buzanovsky LP, Martini M, Cosivi O. Advances in the eradication of foot-and-mouth disease in South America: 2011-2020. Front Vet Sci. 2023 Jan 9;9:1024071.
- Sarry M, Romey A, Lefebvre D, Benfrid S, Dufour B, Durand B, Zanella G, De Regge N, Zientara S, Bakkali Kassimi L, Blaise-Boisseau S. Le virus de la fièvre aphteuse : transmission, pathogenèse, diagnostic et surveillance [Foot and mouth disease virus: transmission, pathogenesis, diagnosis and surveillance]. Virologie (Montrouge). 2022 Sep 1;26(5):355-373.
- González Gordon L, Porphyre T, Muhanguzi D, Muwonge A, Boden L, Bronsvoort BMC. A scoping review of foot-and-mouth disease risk, based on spatial and spatio-temporal analysis of outbreaks in endemic settings. Transbound Emerg Dis. 2022 Nov 16.
- Lu Z, Yu S, Wang W, Chen W, Wang X, Wu K, Li X, Fan S, Ding H, Yi L, Chen J. Development of Foot-and-Mouth Disease Vaccines in Recent Years. Vaccines (Basel). 2022 Oct 28;10(11):1817.
- Brown E, Nelson N, Gubbins S, Colenutt C. Airborne Transmission of Foot-and-Mouth Disease Virus: A Review of Past and Present Perspectives. Viruses. 2022 May 9;14(5):1009.
- Compston P, Limon G, Häsler B. A systematic review of the methods used to analyze the economic impact of endemic foot-and-mouth disease. Transbound Emerg Dis. 2022 Sep;69(5):e2249-e2260.
- EFSA Panel on Animal Health and Welfare (AHAW); Nielsen SS, Alvarez J, BicoutDJ, Calistri P, Canali E, Drewe JA, Garin-Bastuji B, Gonzales Rojas JL, Gortázar Schmidt C, Herskin M, Michel V, Miranda Chueca MÁ, Padalino B, Pasquali P, Sihvonen LH, Spoolder H, Ståhl K, Velarde A, Viltrop A, Winckler C, De Clercq K, Gubbins S, Klement E, Stegeman JA, Antoniou SE, Aznar I, Broglia A, Papanikolaou A, Van der Stede Y, Zancanaro G, Roberts HC. Scientific Opinion on the assessment of the control measures for category A diseases of Animal Health Law: Foot and Mouth Disease. EFSA J. 2021 Jun 8;19(6):e06632.
- Wong CL, Yong CY, Ong HK, Ho KL, Tan WS. Advances in the Diagnosis of Foot-and-Mouth Disease. Front Vet Sci. 2020 Aug 21;7:477.
Klik op het onderstaande bestand voor de foto's
Terug naar het begin van dit artikel
Transmissie
Mond- en klauwzeer kan optreden bij koeien, geiten, schapen en varkens. De ene diersoort kan de ziekte overdragen op de andere. De infectie kan worden overgedragen door direct of indirect (bijvoorbeeld via besmette materialen) contact met geïnfecteerde dieren. Het MKZ-virus kan een dier gemakkelijk binnendringen via de respiratietractus (virusdeeltjes in aerosolen of secreties van dieren) of via wondjes en krassen op de huid. Met name grote groepen geïnfecteerde varkens zijn een risico voor verspreiding via de lucht. Varkens scheiden via de respiratietractus grote hoeveelheden virus uit, terwijl runderen juist weer door relatief lage hoeveelheden virus via de respiratietractus geïnfecteerd kunnen raken. Alle secreties en excreties van geïnfecteerde dieren bevatten besmettelijk virus, sommigen al voordat klinische symptomen zichtbaar zijn. En hoewel dieren 10-14 dagen na infectie nauwelijks tot geen virus meer uitscheiden, blijft het reeds uitgescheiden virus weken stabiel in de omgeving.
Symptomen
De incubatieperiode varieert tussen diersoorten en is voor varkens gemiddeld 1-3 dagen (maar kan tot 9 dagen zijn).
Symptomen bij het varken zijn:
- Koorts (variabel in hoogte en duur)
- Blaarvorming: kroonranden (let ook op bijklauwen), tussenklauwspleet, bek, snuit, lippen, spenen
- Ontschoening van één of meerdere bij- en hoofdklauwen
- Plotselinge kreupelheid
- Anorexie
- Depressie/lethargie
- Niet willen staan (gillen bij opjagen), hondezit
- Plotselinge sterfte (ten gevolge van myocarditis), vooral bij biggen <8 weken leeftijd
De eerste symptomen kunnen aspecifiek zijn, koorts en kreupelheid kunnen zich al 1-2 dagen voor de blaasvorming tonen. Daarbij is de blaarvorming in de bek en op het rostrum niet zo duidelijk. De blaarvorming treedt in hoofdzaak op rond de klauwen en zijn alleen zichtbaar bij nauwkeurige inspectie van schone klauwen.
Let op: de symptomen van blaasjesziekte (SVD) en mond- en klauwzeer zijn vrijwel identiek en zonder laboratoriumdiagnostiek niet van elkaar te onderscheiden. Elke klinische verdenking dient onmiddellijk te worden gemeld!
Internationaal
Mond- en klauwzeer is endemisch in delen van Azië, een groot gedeelte van Afrika en het Midden Oosten. In Latijns Amerika worden zones ingesteld en zijn de meeste landen vrij van MKZ, met of zonder vaccinatie.
Australië, Nieuw-Zeeland, Indonesië, Centraal en Noord-Amerika en West Europa zijn vrij van MKZ. Maar MKZ is aanwezig in landen grenzend aan de EU (bijvoorbeeld Turkije en Rusland), waardoor waakzaamheid voor introductie in EU landen van groot belang is en blijft.
Link naar WOAH website met kaart: status van landen: https://www.woah.org/en/disease/foot-and-mouth-disease/#ui-id-2