Na een PED-uitbraak op een varkensbedrijf kan het voor de afzet van biggen van belang zijn om aan te tonen dat het virus niet meer op het bedrijf aanwezig is. Dit is inzichtelijk te maken door een PED-bemonsteringsprotocol, de PED-SCAN, te volgen. 

Bemonsteringsprotocol: PED Scan

Het bemonsteringsprotocol start bij biggen van 10 weken (zie schema).

• Verzamel mest van 30 biggen, bij voorkeur afwijkende of te dunne mest. Deze mest wordt onderzocht op de aanwezigheid van het PED-virus.
• Als in 1 of meer monsters het PED-virus wordt aangetoond, is het bedrijf nog besmet. Wij raden u dan aan om samen met de bedrijfsdierenarts en/of met medewerking van GD een plan van aanpak op te stellen om (weer) virusvrij te worden. Na het succesvol doorlopen van een eradicatieplan kunt u weer starten met het bemonsteringsschema.
• Herhaal, als alle monsters negatief zijn t.o.v. het PED-virus, het onderzoek tweemaal met een minimale tussentijd van 3 weken, waarbij er nu 10 mestmonsters en 30 serummonsters verzameld worden. De mest wordt wederom onderzocht op PED-virus middels PCR, de serummonsters worden in een ELISA onderzocht op PED-antistoffen. Als alle monsters negatief zijn, is het bedrijf onverdacht t.o.v. PED-virus, omdat op basis van de steekproefgrootte met 95 procent zekerheid een besmettingspercentage van 10 procent of meer aangetoond zou zijn.
• Na succesvol het protocol te hebben doorlopen kunt u volstaan met maandelijks 30 serummonsters in te sturen voor PED ELISA-onderzoek om te verifiëren dat het bedrijf onverdacht blijft.

Inzet diagnostiek PED

Voor laboratoriumonderzoek ten aanzien van PED beschikt GD over twee laboratoriumtesten.

• Een PCR-onderzoek op mest waarmee de aanwezigheid van het virus wordt aangetoond (klik hier voor meer informatie).
• Een antistoffen-ELISA voor serum, waarmee de aanwezigheid van antistoffen wordt aangetoond. 

Gebruik van de diagnostiek en de interpretatie van de resultaten:

Interpretatie Ct-waarden PCR: <30=pos, 30-40=dub, >40=neg

Schema: