Bloedmonsters kun je laten nemen door je eigen dierenarts of aan de slachtlijn. Slachtlijnbemonstering is een makkelijke methode die je veel werk uit handen neemt, zonder extra kosten. In de meeste gevallen is bloedtappen in de stal niet meer nodig.

Welke onderzoeken?

Bij deelname aan slachtlijnbemonstering onderzoekt GD de monsters die aan de slachtlijn worden genomen op de volgende ziekten:

• Ziekte van Aujeszky
• Salmonella (alleen bij vleesvarkens)

Let op: A-, C- en E-bedrijven mogen volgens de regelgeving alleen Aujeszky- en klassieke varkenspest-onderzoek laten doen op monsters die door de dierenarts getapt zijn. Zij mogen hiervoor geen gebruikmaken van monsters genomen aan de slachtlijn.

Hoe werkt slachtlijnbemonstering?

Een slachterijmedewerker neemt de benodigde bloedmonsters, waarna GD deze ophaalt en onderzoekt voor de lopende erkenningsperiode.

Bloedonderzoek aan de slachtlijn brengt geen extra kosten met zich mee. De laboratoriumonderzoekskosten blijven gelijk. Bloedmonsters nemen aan de slachtlijn kost dus nooit meer dan bloedmonsters laten nemen in de stal.

Aantal bloedmonsters

Voor vleesvarkenshouders verschilt de werkwijze van slachtlijnbemonstering per slachterij. Maak zelf goede afspraken met jouw slachterij(en) over de monstername.

Als zeugenhouder vermeld je op het vervoersdocument hoeveel zeugen bemonsterd moeten worden. Geef de bloedtapflap mee met het betreffende dier (te bestellen bij de merkenleverancier).

Wanneer onvoldoende dieren worden geslacht voor het benodigde aantal bloedmonsters, kunt je het restant door je dierenarts laten nemen. Via de labuitslagen op VeeOnline kun je zien hoeveel monsters al onderzocht zijn voor de lopende erkenningsperiode. Je kunt ook altijd contact met ons opnemen over het aantal onderzochte bloedmonsters via 088 20 25 500.