De voorraad van een aantal mineralen en spoorelementen bevindt zich in de lever. De voorraden zijn een afspiegeling van de opname en benutting vanuit het rantsoen en het drinkwater enerzijds en het verbruik en/of verlies anderzijds.

Met het Pakket zware metalen en mineralen vind onderzoek plaats op arseen, cadmium, chroom, kobalt, ijzer, koper, mangaan, molybdeen, lood, nikkel, selenium, vanadium en zink in lever(biopt) materiaal. De uitkomst geeft een goed beeld van de voorraden van deze elementen in de geit. 

Zware metalen zijn natuurlijke elementen die in de lucht, de grond, het water zitten en op die manier in het rantsoen terecht kunnen komen. Onder de zware metalen vallen onder andere cadmium, chroom, lood, nikkel, arseen (half metaal). Onder bepaalde omstandigheden, zoals industriële vervuiling of natuurlijke stapeling in sommige bodems, kunnen de concentraties gevaarlijk hoog zijn. Sommige zware metalen kunnen al in lage concentraties schadelijk zijn (bijvoorbeeld lood), alhoewel van sommige zware metalen (tijdelijke) blootstelling in lagere concentraties getolereerd wordt (bijvoorbeeld cadmium). De toxiciteit van bijvoorbeeld vanadium hangt af van de oxidatiegraad van het metaal. Sommige zware metalen, met name lood en cadmium, vormen een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid als ze aanwezig zijn in dierlijke producten die door mensen kunnen worden geconsumeerd. Voor deze zware metalen gelden daarom maximale concentratiegrenzen.