Bij het hakselen, inkuilen en voeren van mais, zijn verschillende factoren van belang. Enkele tips:
Mais niet te vroeg na inkuilen voeren
Het voeren van vers gehakselde mais kan gezondheidsproblemen geven en zorgen voor een daling van de melkproductie. Verse mais bevat een grotere hoeveelheid suikers dan goed geconserveerde mais en koeien vreten deze verse mais vaak goed (meer opname). Het kan zorgen voor verteringsproblemen wat zich kan uiten in dunne mest en melkproductiedaling. Daarnaast is het meer broeigevoelig dan goed geconserveerde mais. Ons advies is daarom om verse mais de eerste vier tot zes weken na inkuilen niet te voeren. Na die periode is een maiskuil meestal stabiel en goed geconserveerd. Is het toch nodig eerder te beginnen met het voeren van verse mais? Dan zijn de volgende aandachtspunten belangrijk:
- beperkte gift;
- hoeveelheid langzaam opvoeren;
- voldoende structuurwaarde totale rantsoen;
- verminderde hoeveelheid andere suikerrijke producten;
- voorkom broei van de kuil.
Steeds vaker kiezen veehouders ervoor om al eerder een deel van de mais te laten hakselen en deze apart in een kleine kuil in te kuilen. Dit kan bijvoorbeeld worden gedaan met mais die wat last van droogte heeft gehad. Hiermee kan je een kleine kuil maken om de voervoorraad aan te vullen. Zo verklein je het risico op een slecht geconserveerde kuil, waar nog het hele jaar van gevoerd moet worden.
De juiste haksellengte van mais voor een gezonde pens bepalen
Ook de haksellengte van mais en kuilgras zijn belangrijk. Deze spelen een belangrijke rol bij de vorming van een effectieve structuurlaag en bij de uiteindelijke selectie aan het voerhek; de droge stof opname en de herkauwactiviteit. De gewenste haksellengte van snijmais is afhankelijk van het totale rantsoen, de kwaliteit van de snijmais en de structuurwaarde van het overige ruwvoer. Een goede kwaliteit mais wordt meestal gehakseld op zes tot twaalf millimeter, waarbij het belangrijk is dat de korrel goed is gekneusd (ten minste vier delen), zodat de koe het zetmeel goed kan verteren.
Door de droogte kan de mais er anders bij staan en de kolfzetting minder zijn, de variatie tussen percelen kan daardoor groot zijn. Deze verschillen in snijmais bepalen samen met de kwaliteit van het overige aanwezige ruwvoer wat de beste haksellengte is voor de mais op uw bedrijf. Grover hakselen (twaalf tot negentien millimeter) wordt wel toegepast om een vermeend tekort aan structuur te compenseren. Deze strategie zorgt er echter ook voor dat een kuil broeigevoeliger wordt wat de droge stof opname onder druk kan zetten, goed aanrijden is hierbij dus extra belangrijk. Een sleufsilo geeft over het algemeen betere resultaten dan een rijkuil. Een voldoende hoge voersnelheid voorkomt broei, waardoor de smakelijkheid van snijmais tijdens het vervoederen optimaal wordt gehouden.
Wordt er gekozen voor verschillende haksellengtes omdat er variatie in percelen zit? Haksel dan eerste de grovere mais en doe als laatste de fijnere mais (zes tot acht millimeter). Dit maakt het aanrijden makkelijker, wat uiteindelijk leidt tot een betere conservering. Kortom het is niet zwart-wit en al helemaal niet in jaren met droogte. Overleg met uw (voer)adviseurs en loonwerker welk resultaat u wenst bij het hakselen, zodat de hakselaar goed kan worden afgesteld. Vergeet niet het verwachte gewenste resultaat te beoordelen tijdens het hakselen. Veel succes gewenst bij de oogst!