8 tips om salmonellaverspreiding te beperken

Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer

In de aanpak van salmonella is het gescheiden houden van de verschillende diergroepen van groot belang. Als u de diergroepen apart van elkaar houdt, vergroot u de kans dat de salmonella-infectie binnen de afzonderlijk diergroepen uitdooft en niet van diergroep naar diergroep overspringt. Daarmee raken minder runderen besmet. Het effect van gescheiden huisvesting wordt versterkt als u aanvullende maatregelen neemt. Er zijn hierbij acht belangrijke punten om op te letten:

  1. Verspreiding van de afkalfstal naar de nuchtere kalveren. Maak gebruik van schone en individuele afkalfstallen. Haal het kalf zo snel mogelijk bij de moeder weg en geef het kalf bij voorkeur alleen biest van de eigen moeder.

  2. Verspreiding tussen de melkkoppel en het jongvee. Verzorg uw rundvee van jong naar oud en gebruik bij jongvee aparte gereedschappen, laarzen en bedrijfskleding. Verstrek de kalveren na de biestperiode kunstmelk en voer de kalveren vanuit een voerbak of ruif.

  3. Verspreiding onder het jongvee. Splits uw jongvee op in tenminste drie kleinere eenheden, bijvoorbeeld de kalveren tot vier maanden, jongvee van vier tot 14 maanden, en ouder jongvee. Let daarbij op de volgende punten:
    • Huisvest uw kalveren aan de melk altijd apart van het jongvee ouder dan een jaar.
    • Huisvest kalveren tenminste de eerste 14 dagen individueel in schone en ontsmette iglo’s of boxen. Gebruik drie rijen iglo’s of boxen apart, volgens een all-in all-out-systeem.
    • Huisvest kalveren daarna in kleine groepen met een maximaal leeftijdsverschil van 3 weken tussen het jongste en het oudste kalf. Houd groepen kalveren bij elkaar en verplaats geen kalveren tussen de groepen. Als u een drinkautomaat gebruikt, betekent dat dat u tenminste vier voerstations nodig heeft.

  4. Verspreiding via de mest. Voorkom versleep van mest. Dit risico kunt u beperken met mestdichte afscheidingen tussen de diergroepen (denk ook aan de mestschuif). Zorg voor een goede afwatering van uw erf en houd het erf schoon en vrij van mest. Vermijd kruisingen tussen enerzijds de route waarlangs voer in de stal wordt gebracht en anderzijds de koepaden en routes waarlangs u mest uit de stal afvoert.

  5. Verspreiding via droge mestfractie. Gebruik nooit de droge fractie van mest van de ene diergroep als strooisel bij een andere diergroep. Overweeg om mest in het geheel niet meer als strooisel te gebruiken zolang uw koppel te maken heeft met een salmonellabesmetting.

  6. Verspreiding via mestdelen in het voer. Sla mest vóór het uitrijden op weidepercelen drie tot vier maanden apart op, zonder dat er verse mest bij komt. Plan na het uitrijden van mest op een perceel tenminste zes weken èn een tussenliggende kuil- of hooisnede voordat u het perceel gebruikt voor beweiding of voor het winnen van vers gras voor zomerstalvoedering. Verstrek restvoer van de volwassen runderen niet aan het jongvee.

  7. Verspreiding via drinkwater. Verstrek geen oppervlaktewater als drinkwater en voorkom terugstroom van water vanuit drinkbakken in de aanvoerleiding.

  8. Verspreiding via ongedierte. Weer vogels, ratten en muizen zo goed mogelijk uit de stal en van de voeropslagen.

Lees meer over de aanpak van salmonella

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.

GD maakt gebruik van cookies om onze website te analyseren en de functionaliteit te verbeteren. Meer info vind je in ons cookiebeleid.