Elk melkveebedrijf kan te maken krijgen met diarree bij kalveren tijdens de melkperiode. Een vervelend probleem, zowel voor de kalveren als voor de veehouder. Kalveren met diarree kunnen een groeiachterstand oplopen en soms zelfs sterven.
Checklist: Kalverdiarree in de eerste veertien levensdagen
Kalverdiarree kan vele oorzaken hebben, dus het is altijd goed om naar meerdere factoren te kijken. Denk bijvoorbeeld ook aan biestmanagement, voeding en huisvesting van het kalf. Een checklist kan helpen bij het vinden van de oorzaak en dus bij het oplossen van het probleem. Onderstaande vragenlijst bevat factoren die van invloed kunnen zijn op het voorkomen van kalverdiarree in de eerste veertien levensdagen, maar is niet volledig.
Houd altijd rekening met de mogelijke rol van infectieziekten als BVD, IBR, salmonella of schmallenbergvirus.
Download deze checklist als PDF
Het voorkómen van diarree bij jonge kalveren begint in de afkalfstal. Een kalf dat tijdens of direct na de geboorte in aanraking komt met mest heeft meer kans op het ontwikkelen van diarree. Geboren worden op de roosters is dus een groot risico. Reinig daarom een koe die vuil is aan de achterhand. Zorg er ook voor dat de afkalfstal schoon is, zodat het kalf in schoon stro ter wereld komt. Maak bij het afkalfproces gebruik van schone hulpmiddelen en plaats het kalf meteen na geboorte in een schone eenlingbox of iglo.
De eerste biest is goud waard, want het bevat de meeste afweerstoffen. Melk daarom een afgekalfde koe altijd helemaal uit en bewaar de eerste biest die overblijft (gekoeld!). Zorg dat de eerste biest schoon gewonnen wordt (schone handen, uier en spenen reinigen, schone apparatuur). Meet de kwaliteit van de biest door de hoeveelheid afweerstoffen in de biest te bepalen met bijvoorbeeld een refractometer. Lees hier meer over ons advies over de hoeveelheid biest.Het is ook mogelijk om droogstaande koeien te vaccineren, zodat kalveren via de biest meer weerstand krijgen voor rota-, corona- en coli-infecties. Lees hier meer over biestmanagement.
Wilt u weten of uw kalveren voldoende afweerstoffen hebben opgenomen uit de biest? Vraag dan de Biestopnamecheck aan.
Een schone droge omgeving zorgt ervoor dat een kalf zo min mogelijk met kiemen in aanraking komt. Kies voor materialen die eenvoudig te reinigen zijn. In hout of een ruwe ondergrond kunnen ziektekiemen bijvoorbeeld makkelijk achterblijven. Reinig het kalverhokje na elk kalf en probeer deze daarna een tijd leeg te laten staan. Houdt een kalf minimaal twee weken in een eenlingbox of iglo. Geef elk kalf een eigen emmer en reinig deze na elke voeding. Draai bij gebruik van een speenemmer ook regelmatig de speen van de emmer af en reinig deze goed. Zorg dat er geen restje melk in blijft staan. ’s Zomers trekt dit extra vliegen aan en het kiemgetal kan, zeker bij hogere temperaturen, snel stijgen. Om verspreiding van ziektekiemen binnen het bedrijf zoveel mogelijk te beperken is het belangrijk om kalveren tot zes maanden oud in een aparte stal te huisvesten, volledig gescheiden van oudere dieren. Bovendien is het advies om een all-in-all-out-systeem toe te passen. Lees hier meer over ons advies over huisvesting van kalveren tot zes maanden oud.
Schakel na drie dagen biest over op kunstmelk. Voor de hoeveelheden kunt u de verpakking of uw jongveespecialist raadplegen. Vaak wordt hierbij de hoeveelheid poeder per liter melk aangegeven. Een concentratie van 150 gram per liter betekent 150 gram poeder mengen met 850 ml water. Probeer tussendoor zo min mogelijk te wijzigen van poeder en bereid de melk op de juiste temperatuur. Een te hoge aanmaaktemperatuur kan het eiwit in de melkpoeder beschadigen en daardoor een rol spelen bij het ontwikkelen van diarree. Verstrek de melk bij een temperatuur van 39-40 graden Celsius. Voer de kalveren in de goede volgorde, dus van jong naar oud, en bij ziekte van gezond naar ziek. Een kalf houdt van rust, reinheid en regelmaat. Probeer daarom altijd op dezelfde tijden te voeden.
Bij diarree is het belangrijk te zorgen dat een kalf voldoende vocht opneemt. Blijf het dier zolang mogelijk melk geven, maar dan vaker en in kleinere hoeveelheden. Tussendoor kunnen elektrolyten worden verstrekt. Verstrekt u alleen elektrolyten, doe dit dan niet langer dan een halve dag, tot maximaal één dag. In de meeste elektrolyten zitten namelijk onvoldoende voedingsstoffen, waardoor het kalf een ernstig energietekort krijgt. Start daarna weer met het vaak verstrekken van kleine hoeveelheden melk, en geef tussendoor elektrolyten. Kijk op de verpakking naar de advieshoeveelheden. Voorkom besmetting naar andere kalveren. Probeer te achterhalen of bepaalde infecties een rol spelen door het onderzoeken van de mest. Bespreek een plan van aanpak met uw eigen dierenarts. Lees hier meer over kalverdiarree tijdens de melkperiode.
Wilt u weten of bacteriën, virussen of parasieten de mogelijke veroorzaker zijn van diarree tijdens de eerste veertien levensdagen? Lees dan hier meer informatie, of vraag het Pakket Kalverdiarree aan.
Zorg ervoor dat kalveren altijd de beschikking hebben over vers water. Jonge kalveren hebben nog geen goed ontwikkelde pens, des te meer reden dat de kwaliteit van het water goed moet zijn. De criteria voor een goede waterkwaliteit voor de jongste kalveren zijn strenger dan voor koeien. Lees meer over de normen voor veedrinkwater voor kalveren.
Wilt u water laten onderzoeken op geschiktheid? Vraag dan de Drinkbakcheck aan.