Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer

Geitenhouders Harm en Ankie

Er is steeds meer aandacht voor de lammerperiode in de geitenhouderij. Terecht, vinden melkgeitenhouders Harm en Ankie van der Veen-Meijer uit Makkum. Daar wordt immers de basis gelegd voor een productief leven. Ze gingen de afgelopen jaren dan ook actief aan de slag met het verbeteren van deze levensfase, en met succes: ze vonden verbeterpunten.

De lammeren zijn van vitaal belang op het geitenbedrijf in Makkum. Het bedrijf kan en wil namelijk groeien, alleen met eigen opfok. Waar plek is voor 1700 geiten, lopen nu 1200 geiten en zo’n 700 stuks jongvee. “We hebben onlangs een nieuwe stal kunnen bouwen. Melken is het hoofddoel, maar de fokkerij maakt een groot deel uit van ons bedrijf”, vertelt Ankie. Het bedrijf doen ze samen, Ankie richt zich vooral op de lammeren. Samen met vier à vijf parttime medewerkers zitten ze er bovenop.

Aflamperiode

En dat moet ook wel, want het bedrijf van Ankie en Harm kent drie drukke aflamperiodes. “De insteek is om ongeveer 300 dieren te laten aflammeren binnen zes weken”, vertelt Ankie. Behoorlijk aanpoten dus, en dat begint al ruim voor de aflamperiode. “We zorgen ervoor dat de afdeling waar de lammetjes in komen ruim van tevoren is schoongemaakt en ontsmet. We willen een schone omgeving om de infectiedruk zo laag mogelijk te houden.” Dat is ook de reden dat de lammeren, nadat ze hun biest hebben gehad, in kleine groepjes van maximaal zes in IBC-kisten worden gezet en nooit met meer dan drie dagen leeftijdsverschil bij elkaar mogen. “Het idee erachter is dat je goed zicht hebt; zes is een overzichtelijk groepje. En met het de kleine groepjes en het minimale leeftijdsverschil houden we de infectiedruk laag.” Voor elke afdeling hebben Harm en Ankie schone overalls en laarzen en ze werken altijd van jong naar oud.

Management

Hoe hectisch de lammertijd ook is, het stel houdt het hoofd koel met duidelijk management. En dat gaat goed, hun uitvalspercentage is structureel laag. Daarnaast weten ze, net als veel andere melkgeitenbedrijven, enorm veel gegevens bij te houden. “Dat zat altijd wel in ons systeem. Samen met onze voerleverancier verzamelen en analyseren we gegevens, bijvoorbeeld door de lammeren regelmatig te wegen”, vertelt Ankie. “Door gegevens te verzamelen krijg je zicht op sterke en zwakke punten. Het motiveert om verder te gaan zoeken.” Toen GD de geitenhouders vroeg om deel te nemen aan de pilot voor het product dat we aan het ontwikkelen zijn om de lammeropfok te verbeteren, zeiden ze dan ook meteen ‘ja’. Harm: “Gegevens verzamelen is één ding, maar er ook wat mee doen, dat is de kunst.”
 

Product verbeteren lammeropfok

Met het product dat GD samen met geitenhouders ontwikkelt, kunnen geitenhouders alle gegevens rondom opfok bijhouden. Denk aan het gewicht van de lammeren door de tijd heen, de biestopname, de samenstelling van de biest en het IgG-gehalte. Dat doen ze via een app op een reader. De bedoeling is dat deze gegevens grafisch worden samengevat, en vergeleken kunnen worden met andere melkgeitenbedrijven. Zo weet je niet alleen hoe je het doet, maar ook hoe je het doet in vergelijking met anderen. Bovendien kun je op een later moment de gegevens naast de latere productie/gegevens leggen. Harm en Ankie waren enthousiast. “We hadden al ondersteuning van onze voerleverancier met wie we regelmatig dingen op een rijtje zetten. De reader van de GD is handzaam, werkt gemakkelijk. De app en de applicatie zijn nog in ontwikkeling. De eerste proefversie hebben we gezien en die ziet er veelbelovend uit. De bedoeling is dat we aan de hand van grafieken en tabellen een helder overzicht hebben van het verloop van de lammeropfok. Dan probeer je te ontcijferen waar je dingen beter kunt gaan doen. Zo’n applicatie maakt dat een stuk makkelijker.”

 

Speendip

Door de cijfers op een rij te zetten, kun je tot ontdekkingen komen. “Zo zagen we dat ons zwakke punt in de lammeropfok het spenen was. Aan het gewichtsverloop konden we een duidelijke speendip aflezen. Dan ga je kijken, wat ga je daarmee doen? Je kunt het accepteren: het is nou eenmaal zo en de lammeren pakken de groei later wel weer op. Maar je kunt het ook als verbeterpunt zien en kijken naar wat je eraan kunt doen”, vertelt Ankie. Het was één van de redenen waarom ze vanaf dit voorjaar met de Urban-drinkautomaat gaan werken. “Een drinkautomaat die naargelang groei en leeftijd bepaalt hoeveel melk ze mogen drinken op een dag. Zodat we meer geleidelijk afbouwen in de overgang naar het ruwvoer. Dat zou een kleinere speendip moeten opleveren.” Cijfers bieden een heel duidelijk overzicht en dat is het grootste voordeel volgens Harm en Ankie. “Als geitenhouder sta je iedere dag tussen de lammeren, dus je weet heel veel op basis van wat je ziet. Maar met deze gegevens zie je ook op papier wat er gebeurt tijdens iedere lammerperiode. En met een team van positief kritische mensen om ons heen pakken we steeds opnieuw die gegevens erbij om te kijken hoe het is gegaan.” Verbeteren blijft altijd nodig, vinden de geitenhouders. Ook als ze de speendip hebben opgelost, zijn er weer dingen die ze willen aanpakken. Ankie: “De volgende stap is bijvoorbeeld om te kijken hoe we het antibioticagebruik verder kunnen verlagen. Dat kan en moet eigenlijk ook beter.”

Dat ze de opfok steeds weer blijven ontwikkelen is logisch, vindt Harm. “Als de lammeropfok goed gaat, dan zie je dat terug. Daar heb je later in de levensloop profijt van. Als een dier in de opfok al last van de longen krijgt, en het komt in productie en het moet topsport gaan bedrijven, dan zal het daar toch last van krijgen. Je wilt eigenlijk dieren opfokken die tijdens hun levensloop een hele hoop melk kunnen geven en vele jaren door kunnen produceren. Als de opfok hapert, dan kom je dat vroeg of laat weer tegen.” Het is volgens hem de ultieme motivatie om de lammeropfok te optimaliseren.

Enthousiasme

Het plezier straalt ervan af. En dat dragen de geitenhouders maar wat graag uit. Ze willen graag vertellen over hun beroep, zegt Ankie. “We vinden zelf dat we een leuk beroep hebben. Als mensen komen die enthousiast zijn over de geitensector, dan leiden we ze graag rond.” Er gebeurt ook veel in de sector. “De hele geitensector heeft een boost vooruit gemaakt. We konden eindelijk geld investeren in ontwikkelingen, terwijl hier in de beginjaren echt geen financiële ruimte voor was”, vertelt Harm. Hij vergelijkt het met de melkveesector, die op sommige punten al verder is. “Daar zijn bijvoorbeeld veel meer gegevens bekend en er is veel meer onderzoek gedaan.

 “Het is altijd nodig om te blijven verbeteren. Ook als je net iets hebt opgelost.”

 

Dit komt mede doordat deze sector veel ouder is, en de geitensector in vergelijking met de veehouderij een relatief kleine sector is.” Doordat er meer geld is verdiend, is er ook meer ruimte om verbeteringen door te voeren, juist in de lammeropfok. Want daar is de laatste tijd veel aandacht voor. “Ook vanwege de publieke opinie. Je wil toch uitdragen dat je ermee bezig bent en het goed wilt doen”, zegt Ankie. “Het is goed dat we ook als geitensector inzichtelijk maken waar we mee bezig zijn. Hoe vangen we de lammeren op, wat zijn de uitvalspercentages?” Het is zeker niet de belangrijkste aanleiding dat ze de lammeropfok willen verbeteren. Dat is gewoon hun eigen, intrinsieke motivatie. Ankie: “Die kengetallen zijn goed om je verhaal mee te onderbouwen, maar ons gaat het erom hoe we het doen op ons bedrijf. En hoe ontwikkelen we ons verder? En doordat je die kengetallen hebt, kun je weer wat teruggeven als sector.” Harm valt bij: “Een beetje zoals de Koemonitor van de rundveehouderij.” Ondanks dat het goed gaat, blijven er altijd nog zaken die open liggen. Ankie: “We hebben nog veel dingen om uit te zoeken. En hoe meer gegevens je hebt, hoe meer je erachter komt dat je dingen nog steeds niet weet.”

Binding met de geiten

Samen met hun personeel - “waar we heel blij mee zijn omdat ze altijd voor ons klaarstaan” - proberen ze er het maximale uit te halen. En de band met de dieren is onverminderd sterk. Want het liefst zien ze elk lam persoonlijk geboren worden, zegt Ankie. “Omdat je zelf tussen de dieren bezig bent en heel veel van de geiten weet. Je weet wie welke geit is. Dus als een geit moet aflammeren waar je echt iets speciaals mee hebt – en dat
zijn er heel veel - dan wil je daar gewoon bij zijn. Tussen de dieren zijn en met de dieren bezig zijn, dat is waarom je geitenhouder wilt zijn.”

 
 

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.