Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer

Pluimveehouder Familie Timmer

Zo’n zeven jaar geleden kreeg vleeskuikenhouder KlaasTimmer te maken met problemen veroorzaakt door de Enterococcus cecorum-bacterie. Kuikens liepen kreupel en er was meer uitval. Door bij opstart een welkomstcheck te doen, hygiënisch te werken en het koppel strak in de gaten te houden, draait hij nu al zeven rondes zonder problemen.

"Je wil als boer geen zieke kuikens"

Het vleeskuikenbedrijf van de familie Timmer in Meerkerk ligt er keurig bij. De vier pluimveestallen staan strak in het gelid op een erf waar geen onkruidje te bekennen is. Voor de stallen zorgen viooltjes en afrikaantjes voor een fleurige noot. Deze orde en netheid wordt ook doorgevoerd in de stallen, blijkt later als Klaas en Corrie Timmer en hun dochter Carola aan de keukentafel vertellen over hoe ze de problemen met de Enterococcus cecorum-bacterie op hun bedrijf hebben aangepakt.

Toch in bedrijf

Carola is inmiddels de derde generatie die boert. “Mijn vader startte in 1961 met de kippen”, vertelt Klaas. “We zaten aan de overkant van het kanaal. Daar hadden we geen ruimte om uit te breiden, dus zijn we 26 jaar geleden hiernaartoe verplaatst.” In fases werden de identieke stallen voor elk 26.500 kuikens gebouwd, tot de vier stallen die er nu staan en plek bieden aan 106.000 dieren in totaal. “Het zijn reguliere vleeskuikens, we hebben geen concept”, vult Carola aan. Zij zit sinds vijf jaar in de VOF, al was dat aanvankelijk helemaal niet de bedoeling. “Nee”, lacht ze. “Ik heb in de kinderopvang gewerkt, maar dat was het toch niet helemaal. Daarom ben ik thuis mee gaan werken. Dat was leuker dan ik had verwacht. Er komt ook veel meer bij kijken dan ik dacht. Zo ben ik bij in het bedrijf gestapt. Het is ook goed te combineren met mijn jonge kinderen.” Toch weet ze al zeker dat ze het bedrijf niet in haar eentje wil voortzetten. “Nee, als mijn ouders willen stoppen, kijken we dan wel weer. In eerste instantie had pa helemaal geen opvolger, dus het is al hartstikke mooi dat we het nu samen doen.”

Aardigheid er af

De problemen met Enterococcus cecorum begonnen zo’n zes of zeven jaar geleden op te spelen, weet Klaas nog. Toen zat Carola dus nog niet in het bedrijf. Klaas is overigens nog steeds de eindverantwoordelijke in de stal, ook omdat hij en Corrie op het bedrijf wonen. Carola, die een paar dorpen verderop woont, doet vooral de papierwinkel en Corrie de financiele administratie. De dagelijkse werkzaamheden worden door vader en dochter verdeeld, dus ook Carola werd geconfronteerd met zieke kippen en uitval door de Enterococcus-bacterie. Klaas: “Die bacterie komt al jaren voor en is gewoon een darmbewoner, maar als je de kuikens niet goed opstart, gaat de bacterie door de darmen de bloedbaan in en komt in het beenmerg terecht. Daar zorgt de bacterie voor broos bot, de
heupkoppen breken zo af.” Dat zagen ze ook in de stal: kuikens die kreupel liepen en pijn hadden. De uitval was hoger en ook de zorgen stegen. “Het gaat door je hoofd”, stelt Klaas. “Je wil als boer geen zieke kuikens hebben. De hele aardigheid van het boeren gaat er af.” Over hoe het komt dat Enterococcus cecorum schade aanrichtte onder de koppels op hun bedrijf heeft Klaas wel een idee. “Wij fokken hier bijproductkuikens op. De kuikens zijn daardoor langer onderweg geweest zonder voer en water voordat ze hier op het bedrijf arriveren. Juist het goede opstarten van jonge kuikens is heel belangrijk om later problemen te voorkomen. Daarom proberen we de kuikens zo snel mogelijk te laten eten en drinken, want we hebben het idee dat de bacterie dan minder kans maakt om in de bloedbaan te komen.”

Maatregelen

Hun toenmalige pluimveedierenarts Sible Westendorp hielp de familie goed door de welkomstcheck te introduceren op het bedrijf. Carola: “Dat wil zeggen dat we dertig kuikens per stal bij binnenkomst temperaturen en de navel controleren. Dat laatste is niet per se een maatregel tegen de bacterie, maar we hebben ze toch in handen en een vieze navel zegt wel wat over de weerstand van de kuikens. Aan de hand van de temperatuur van de kuikens reguleren we de staltemperatuur. We hebben stalverwarming en door bij te stoken of de temperatuur omlaag te brengen, kunnen we de vloertemperatuur goed beïnvloeden. We zijn geen voorstander van een heel warme vloer, meestal houden we zo’n 28 of 29 graden aan.” “Als je merkt dat de kuikens kouwelijk zijn en bij elkaar klitten, kunnen we altijd wat opstoken”, voegt haar vader toe. Vijf uur na aankomst van de kuikens wordt er weer getemperatuurd en gecontroleerd op kropvulling: hebben de dieren al gegeten? “We hebben in het begin kuikenpapier in de stal liggen waar ze vanaf kunnen eten. Dan hoeven ze niet naar de pan te kruipen.” Na 10 tot 12 uur volgt er nog een temperatuur en kropcheck. Wat als de kuikens dan niet goed hebben gegeten? “Dat hebben we gelukkig bijna nooit, maar dan zou je met licht en warmte het eetgedrag kunnen proberen te beïnvloeden.” Andere maatregelen die de familie neemt om ziekte door de Enterococcus-bacterie te voorkomen, is het goed schoonmaken van de stallen en het ontsmetten van de drinkwaterleidingen in de leegstand tussen de rondes door. De inspanningen werpen hun vruchten af: de laatste zeven rondes heeft de familie Timmer geen last meer gehad van zieke of kreupele kuikens door Enterococcus cecorum.

Erbovenop zitten

“Met de welkomstcheck, schone stallen en leidingen, het kuikenpapier en meerdere keren temperaturen en het checken van de krop zitten we erbovenop en kunnen makkelijker sturen als er iets niet goed is”, stelt Carola. “Dat is belangrijk, want aan de buitenkant zie je niet of een kuiken de bacterie bij zich draagt of hier last van gaat krijgen.” “Als kippen ziek worden, gebeurt dat inderdaad pas na een paar weken. Dan ben je in veel gevallen eigenlijk al te laat en gaat het snel. Stel dat zestig kippen per dag per stal het hebben, dan heb je het na een week al over een uitval van 1.680 dieren. De keuze om wel of niet te behandelen is best moeilijk. Bepaalde antibiotica helpen wel, maar vaak komen de klachten dan na een paar dagen toch weer terug.” Voorkomen is in het geval van Enterococcus cecorum dus beter dan genezen. “We doen in elk geval ons best en verder is het afwachten of de kuikens het krijgen”, besluit Klaas Timmer nuchter.

Relatief nieuwe ziekte

Thijs Manders, Europees specialist pluimvee aan de faculteit Diergeneeskunde van Universiteit Utrecht, doet onderzoek naar deze bacterie. “Pluimveehouders ondervinden problemen door Enterococcus cecorum. Het is wel een relatief nieuw ziektebeeld, we zien het pas sinds 20 jaar. Omdat het vrij nieuw is, weten we er nog niet zoveel van af en is het lastig om oplossingen te vinden. Daarom is onderzoek zo belangrijk.” Het onderzoek dat Thijs doet, is erop gericht om erachter te komen wanneer kuikens de bacterie oplopen. “Er wordt wel gedacht dat de bacterie meekomt van de moederdieren en dat eendagskuikens deze bij aankomst op het opfokbedrijf al bij zich hebben, maar dat weten we dus niet. Dit is wel belangrijke informatie, want dan weet je ook op welk bedrijf je moet focussen met het nemen van maatregelen.” In het onderzoek is gekeken of eendagskuikens voor aankomst op het opfokbedrijf de bacterie al bij zich hadden. Ook is onderzocht om welke bacteriestam het ging. “Net als bij bepaalde andere bacteriën heb je bij Enterococcus cecorum ook goede soorten en ‘slechte’, ziekmakende soorten. Daarom hebben we gekeken of het kwaadaardige of niet-kwaadaardige bacteriestammen ging. Dat kan door te kijken of de kuikens een bacterie bij zich dragen die het kwaadaardige gen wel of niet bij zich draagt. Kwaadaardige stammen zijn dus de ziekmakende bacteriën.”

Bedrijfsmaatregelen belangrijk

Er werden achttien koppels onderzocht, daarvan droegen twee koppels wel de bacterie bij zich, maar niet het gen dat gevonden wordt in kwaadaardige E. cecorum-bacteriën. “Op basis van deze informatie lijkt het toch vooral belangrijk om als vleeskuikenopfokker maatregelen te treffen om problemen door Enterococcus cecorum te voorkomen”, trekt de onderzoeker een voorzichtige conclusie. “Het is bij kuikens net als bij alle jonge dieren en ook baby’s: zeker de eerste periode zijn ze heel kwetsbaar en moet je ze goed verzorgen en bij problemen snel ingrijpen, anders gaat het mis. Dat is momenteel helaas het enige dat we kunnen doen tegen problemen met deze bacterie. Het is bewezen dat de bacterie in pluimveestallen aanwezig kan blijven, ondanks reiniging en desinfectie. Een plek waar dit kan gebeuren zijn de drinkwaterleidingen. Het is dus belangrijk dat deze goed worden gereinigd.” Er is nog veel onbekend, daarom wordt het onderzoek naar Enterococcus cecorum voortgezet. “We gaan meer koppels onderzoeken op praktijkbedrijven, via pluimveedierenartsen. Als we meer weten over de ziekte, kunnen we ook beter naar oplossingen ertegen zoeken”, besluit Thijs Manders.

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.