Voor elk bedrijf is planning belangrijk om tot een goede voortgang in uitvoerende werkzaamheden te komen. Dat begint met het vaststellen van een doel. Vervolgens wordt een plan gemaakt om dat doel te bereiken. Vervolgens controleer je op gezette tijden aan de kengetallen of het beoogde doel gehaald wordt. Zo ja, dan gaat men door met de uitvoering van het plan en controleert regelmatig de kengetallen. Eventueel kunnen de streefwaarden en doelen verder worden aangescherpt.
Als het beoogde doel niet haalbaar blijkt, pas het dan aan. Daarvoor is het belangrijk te analyseren waarom het gestelde doel niet bereikt werd. Afhankelijk van de uitkomst kan het doel worden bijgesteld, of kan het plan worden aangepast.
De ’Planning en Controle Cyclus’ dient een voortdurend herhalend proces te zijn op elk bedrijf. De cyclus geeft een objectieve beoordeling van diergezondheid en maakt het mogelijk op niveau mee te draaien en een verbetering van resultaten te bereiken en te laten zien. Dit geldt niet alleen voor uiergezondheid maar eigenlijk voor alle facetten van het bedrijf.
Gegevens verzameling en verwerking
Om de Planning en Controle Cyclus te kunnen uitvoeren is het belangrijk om de juiste gegevens te verzamelen en deze op een overzichtelijke manier op te slaan en beschikbaar te hebben. Uit de gegevens kunnen de kengetallen worden berekend.
De kengetallen zijn een belangrijke basis voor het formuleren van realistische doelstellingen en het nemen van beslissingen over een verdere aanpak.
Er zijn vele mogelijkheden om gegevens te verzamelen en op te slaan. Dit kan per bedrijf sterk verschillen en is mede afhankelijk van de mate van automatisering van het bedrijf.
Het is van belang om dagelijks de gegevens van mastitiskoeien, drooggezette koeien, afgevoerde koeien en van preventieve maatregelen en andere relevante zaken te registreren. Dit kan in een zakboekje, telefoon of tablet, maar vervolgens dienen de gegevens te worden toegevoegd aan het managementsysteem of een ander administratief systeem.
Dit is een mooi handvat voor het maken van een overzichtslijst van mastitisgevallen, bijvoorbeeld op volgorde van datum dat de koeien mastitis hebben gehad. Dit kan natuurlijk een handgeschreven lijst zijn, maar een uitdraai van een geautomatiseerd bedrijfsmanagementsysteem (BMS) is veel gemakkelijker en biedt vele voordelen. Deze slaat gegevens systematisch en overzichtelijk op en biedt verschillende manieren om te ordenen en te bekijken. Ook kunnen andere gegevens (zoals MPR-gegevens, koecelgetallen, gegevens uit de melkstal, geleidbaarheid, uitslagen van bacteriologisch onderzoek et cetera) worden toegevoegd en aan de betreffende koe gekoppeld.
Een belangrijk voordeel van een geautomatiseerd BMS is is de goede en eenvoudige monitoring van de uiergezondheid en, afhankelijk van het systeem, de mogelijkheid tot diepgravende analyses.
Kengetallen
De kengetallen zijn te berekenen aan de hand van de verzamelde gegevens. Voor een goede evaluatie van de uiergezondheid is het wenselijk om de kengetallen een jaar te berekenen. Dan zijn alle seizoenen aan bod geweest en is vergelijking met voorgaande periodes realistisch. Een aantal bedrijfsmanagmentsystemen biedt de mogelijkheid om de kengetallen over verschillende tijdstrajecten (bijvoorbeeld een jaar, het laatste half jaar en de laatste maand) te berekenen. Op die manier kunnen ook recente veranderingen in beeld gebracht worden.
Kengetallen die op alle melkveebedrijven van belang zijn:
- het tankmelkcelgetal;
- het percentage dieren met een verhoogd koecelgetal (koeien meer dan 250.000 cellen per milliliter, vaarzen meer dan 150.000 cellen per milliliter);
- het percentage nieuwe infecties op basis van koecelgetallen (koeien van minder dan 250.000 cellen per milliliter naar meer dan 250.000, vaarzen van minder dan 150.000 naar meer dan 150.000 cellen per milliliter);
- het percentage koeien met een klinische mastitis.
Aanvullende kengetallen kunnen bijvoorbeeld zijn:
- het percentage herhalingsgevallen;
- het percentage koeien afgevoerd in verband met uiergezondheidsproblemen;
- het percentage speenbetrappingen;
- het percentage koeien genezen in droogstand (droogstand in met meer dan 250.000 cellen per milliliter en uit met minder dan 250.000 cellen per milliliter);
- het percentage koeien nieuwe infecties in droogstand (droogstand in met minder dan 250.000 cellen per milliliter en uit met meer dan 250.000 cellen per milliliter).
Normwaarden
Wanneer is de uiergezondheid goed? In de eerste plaats bepaalt de veehouder dat natuurlijk zelf. De één zal een tankmelkcelgetal van 200.000 acceptabel vinden, terwijl een ander niet boven de 100.000 cellen per milliliter wil uitkomen. Bij de UGA vinden we meer dan dertig klinische gevallen per jaar of een tankmelkcelgetal van 250.000 cellen per milliliter te veel is voor elk bedrijf. In onderstaande tabel staan de normwaarden die het UGA adviseert rondom de uiergezondheid. Het streven moet zijn om op termijn deze normwaarden te bereiken, dus neem deze ook mee met de doelstellingen die u voor uw bedrijf heeft. Uiteraard kan en mag altijd geprobeerd worden om onder de normwaarden te belanden.
De normwaarden voor een goede uiergezondheid:
Percentage klinische mastitis
|
< 15%
|
Tankmelkcelgetal
|
< 120.000 c/mL
|
Percentage dieren met een verhoogd celgetal
(250.000 c/mL bij koeien en 150.000 c/mL bij vaarzen).
|
< 12%
|
Percentage dieren met een nieuw verhoogd celgetal
(Een eerste keer, of na een periode met een laag celgetal, nu een te hoog celgetal).
|
< 5%
|
Percentage afvoer in verband met uiergezondheid of speenproblemen
|
< 5%
|
Percentage herhalingsgevallen
|
< 10%
|
Percentage speenbetrappingen
|
< 2%
|
Percentage nieuwe infecties in droogstand
(Met een laag celgetal de droogstand in en een verhoogd celgetal eruit).
|
< 10%
|
Percentage genezing in droogstand
(Met een verhoogdcelgetal de droogstand in en een laag celgetal eruit).
|
> 85%
|
Dagdosering / dierjaar door gebruik uierinjectoren
|
≤ 1
|
Dagdosering / dierjaar door gebruik droogzetters
|
≤ 1
|
Terug naar het hoofdstuk controle