Herbevolken na depop-repop
Herinfectie na externe biosecurity
Reiniging en desinfectie
Interne biosecurity
Darmpathogenen
Herbevolken na depop-repop
Na de depopulatie is het afhankelijk van de kiemen waar het bedrijf vrij van wenst te worden, hoe lang het bedrijf daadwerkelijk leeg moet zijn. Voor luchtwegkiemen als APP, Mycoplasma en PRRS is 4-6 weken leegstand voldoende. Deze tijd is ook absoluut nodig voor een goede reiniging en desinfectie. Voor maagdarm-gerelateerde problemen zoals Brachyspiren zal 8 weken leegstand nodig zijn. Tijdens het proces van reinigen en desinfectie wordt er allerhande besmet materiaal (bijvoorbeeld stof en mest) verplaatst op het bedrijf. Om te voorkomen dat de nieuwe dieren hier al mee besmet worden, is de leegstand tijdens de volledige periode van reiniging en desinfectie belangrijk.
Dit zou op een gesloten bedrijf resulteren in een periode van maanden waarin geen vleesvarkens geleverd worden en er dus geen cashflow is. Is hier niks op te bedenken? Hiervoor zal per bedrijf maatwerk nodig zijn. Mits de stallen van zeugen, gespeende biggen en vleesvarkens voldoende van elkaar gescheiden zijn EN er een zeer strikte interne biosecurity gehandhaafd wordt, zijn er situaties waarin het mogelijk is de leegstand van de vleesvarkensstal te beperken. Maatwerk!
Herbevolken na een depop-repop zal in Nederland altijd gaan via het aankopen van SPF-fokmateriaal. Er zijn manieren denkbaar om met eigen aanfok (dus met behoud van eigen genetica) de repopulatie te doen, maar deze manieren zijn binnen de Nederlandse regelgeving en ethiek niet haalbaar. De repopulatie kan zowel met SPF-fokgelten zijn, of met een volledige populatie SPF-zeugen (verschillende worpnummers). Dit maakt voor de repopulatie en het risico op herinfectie niet uit. De beschikbaarheid van een SPF-populatie zeugen zal hierin beperkend zijn.
De meeste bedrijven kiezen er na de repopulatie voor om eigen geltenaanfok te gaan doen. Er worden mogelijk dan nog één of twee keer gelten aangekocht van de SPF-fokker, om zo de vervanging in de periode dat er nog geen eigen gelten in kunnen stromen te waarborgen. Daarna komt er geen levend materiaal meer binnen. Minder dierbewegingen naar het bedrijf vermindert het risico op insleep van infecties. Wat niet betekent dat een depop-repop niet succesvol KAN zijn als besloten wordt om ook daarna fokmateriaal aan te blijven kopen, mits de externe biosecurity strikt gewaarborgd wordt en er wordt voorzien in een goede quarantaine en adaptatieperiode voor het fokmateriaal.
Een meerwekensysteem heeft absolute voordelen als het gaat om diergezondheid. Je vermindert immers het aantal bewegingen op het zeugenbedrijf: in plaats van iedere week een nieuwe groep biggen naar de biggenbatterij gebeurt dit iedere 3, 4 of zelfs 5 weken. En het is makkelijker om een goede leeftijdscheiding aan te brengen. Het is echter niet essentieel voor het slagen van de depop-repop en zeer afhankelijk van het bedrijf of een meerwekensysteem in het de bestaande situatie (zowel huisvesting als arbeidsverdeling) passend is.
Er zijn geen verschillen bekend in duurzaamheid tussen (SPF-) zeugen op een bedrijf dat depop-repop heeft gedaan, of zeugen op een conventioneel bedrijf, als het gaat om aantal worpen dat zeugen in productie zijn. Er is veel variatie tussen bedrijven.
Als een vermeerderaar een depop-repop gaat uitvoeren op zijn bedrijf en vervolgens SPF-biggen af gaat leveren voor bijvoorbeeld Mycoplasma, APP en PRRS, is het zeker wenselijk dat ook het vleesvarkensbedrijf voor deze kiemen SPF wordt. Alleen dan kunnen de dieren hun (groei)potentie zo goed mogelijk benutten. Als een SPF-big op een vleesvarkensbedrijf alsnog tegen APP aanloopt, kunnen de technische cijfers hier sterk onder lijden.
Herinfectie en externe biosecurity
Hoelang bedrijven vrij blijven van de kiemen waarvoor ze initieel aan de depop-repop zijn begonnen is per situatie zeer verschillend. Er zijn hierover geen harde getallen beschikbaar als het gaat om succespercentage of verschillen tussen regio’s.
Wat belangrijk is om te onthouden, is dat het succes van een depop-repop niet valt of staat met het buitenhouden van alle infecties waarvoor het bedrijf SPF is opgestart. Een groot deel van de winst van de depop-repop zit hem ook in de algemene ziektedrukverlaging op het bedrijf en het verdrijven van zogenaamde co-infecties (infectie met meerdere ziektekiemen tegelijkertijd). Als een bedrijf enige tijd na de depop-repop een herinfectie met Mycoplasma doormaakt, maar deze Mycoplasma door middel van vaccinatie goed onder controle weet te houden, kan de depop-repop nog altijd zeer succesvol en winstgevend zijn.
In het buiten houden van (her)infecties is externe biosecurity van groot belang. Ook hiervoor geldt dat hier per bedrijf en bestaande situatie maatwerk toegepast moet worden. In het algemeen geldt dat geprobeerd wordt te voorkomen dat infecties via mens, dier, materiaal en lucht binnenkomen. Hiervoor moet men zich bewust zijn van alle risicovolle gebeurtenissen op het bedrijf, denk aan: laden en lossen van zeugen, biggen, vleesvarkens, mest, kadavers, voer, etcetera. En de binnenkomst van personen in de stal, ook kinderen. Praktische tips voor het laden van varkens en mest is om deze niet direct onder of boven de luchtinlaat te plaatsen. En een duidelijke en strikte scheiding te maken tussen schoon en vuil bij het laden van varkens. Varkens mogen absoluut niet terug de stal in en ook de chauffeur moet goed gescheiden blijven van de schone weg van het bedrijf. Voor deze risico-situaties moeten duidelijke protocollen zijn over hoe de hygiëne tijdens deze situaties gehandhaafd wordt en deze moeten ALTIJD nageleefd worden, ook als je haast hebt. Het systeem werkt zo goed als de keer dat het het slechtst nageleefd wordt. Vooral scherpte op de biosecurity aan de ‘afvoerkant’ van het bedrijf is zeer belangrijk! Hier is een foutje gemakkelijk gemaakt. Denk hierbij ook aan de kadavers.
Naast deze maatregelen voor externe biosecurity kan ook nog gedacht worden aan het installeren van luchtfiltratie, maar zie dit als ’kers op de taart’. Als alles verder in orde is, kan luchtfiltratie nog een extra stap zijn, maar het is geen redmiddel om op andere vlakken van externe biosecurity steken te kunnen laten vallen.
Om te monitoren of er geen introductie is van een infectieziekte, kunnen er monsters genomen worden bij een bepaald aantal dieren van een bepaalde leeftijd. Hoeveel dieren of welk percentage van de dieren dit moeten zijn en welke monsters er precies genomen moeten worden, is per situatie verschillend. Dit is onder andere afhankelijk van de specifieke kiem waar je naar zoekt, het aantal dieren in de koppel, de geschiedenis van het bedrijf voor deze ziekte (positief/negatief) en wat je precies wilt onderzoeken/bewijzen. Hierbij kunnen de dierenartsen van GD altijd helpen.
Reiniging en desinfectie
Voor het opstellen van een passend reinigingsprotocol is het verstandig om aan het expertteam dat het bedrijf begeleidt bij de depop-repop een hygiëne-expert toe te voegen. Hij/zij kan een op maat gemaakt plan van reiniging en desinfectie opstellen, met passende producten en een goed schema. Een hygiëne-expert zal ook meer informatie kunnen geven over eventueel droogreinigen (door voor een langere periode de ruimte op een bepaalde temperatuur te brengen), hoewel droogreinigen in de praktijk op varkensbedrijven ingewikkeld lijkt. Voor het reinigen heeft heet water de voorkeur boven koud water, onder andere omdat vet daar beter in oplost en de biofilm dus beter verwijderd kan worden, maar ook goede schuimmiddelen weken het vuil los. Voor het reinigingsproces moet alles wat los kan eruit, dus ook roosters. Ook als je je tijdens de depop-repop vooral richt op luchtwegkiemen. Om de putten goed te kunnen reinigen en de algemene infectiedruk te verminderen, moeten de putten zo leeg mogelijk worden gereinigd.
Interne biosecurity
Na depop-repop is het niet alleen zaak om te voorkomen dat kiemen van buiten het bedrijf opkomen (externe biosecurity), maar zeker ook om binnen het bedrijf versleep van kiemen tussen diergroepen te voorkomen. De dieren zijn namelijk niet steriel. Er zullen altijd nog ziekteverwekkers zijn. Het beste resultaat behaal je als het volledige bedrijf heel hygiënebewust gaat werken. Met als doel de ziektedruk op het volledige bedrijf zo laag mogelijk te houden.
Darmpathogenen
Darmpathogenen hebben een hele ingewikkelde rol in de depop-repop. Het is in Nederland op dit moment niet mogelijk om Salmonellavrij te worden en te blijven met depop-repop. De aankoop van Salmonellavrij materiaal is niet goed te waarborgen en daarna is herinfectie door de vele (dier)transporten onvermijdelijk.
Voor de verschillende stammen van E. coli is het vooral heel belangrijk om het SPF-bedrijf waar het nieuwe fokmateriaal vandaan komt goed te leren kennen. E. coli-stammen kunnen per bedrijf sterk variëren. Het is daarom belangrijk om te weten of het bedrijf waar de SPF-gelten vandaan gaan komen bekend is met problemen met speendiarree of oedeemziekte als gevolg van een E. coli-infectie (eventueel met Shiga toxine). Ook voor de verschillende stammen van Streptococcus suis is dit belangrijk.
Ga naar de financiële informatie over depop-repop