Longworminfecties

Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer

Longworminfecties

Longwormen (Dictyocaulus viviparus) zijn de veroorzakers van parasitaire infecties van de luchtwegen. Longworminfecties leiden tot symptomen, variërend van milde hoest tijdens inspanning tot zeer ernstige oppervlakkige ademhaling en veel hoesten. Longworm kan niet alleen bij kalveren leiden tot een probleem maar kan op sommige bedrijven ook bij volwassen koeien tot serieuze klachten leiden .

Direct naar:

Infectieroute

Een volwassen longworm is een draadvormige worm van 4 tot 8 cm lang. Hij leeft vooral in de longblaasjes en in de kleinste vertakkingen van luchtwegen. Eén volwassen longworm kan per dag tot 10.000 eieren produceren.

In de luchtpijpvertakkingen komen de longwormeitjes vrijwel onmiddellijk uit en worden als stadium-1-larve (L1-larve) vervolgens opgehoest, doorgeslikt en met de mest uitgescheiden. De uitscheiding gebeurt met tussenperioden. Uit de L1-larven ontwikkelen zich besmettelijke L3-larven. Onder optimale omstandigheden gebeurt dit binnen 5 tot 10 dagen. De snelheid van ontwikkeling binnen de mesthoop is afhankelijk van de buitentemperatuur. Een groot verschil met maagdarmwormlarven is dat de verspreiding van L3-larven ook onder droge omstandigheden kan gebeuren. De schimmel 'Pilobolus' speelt daarbij een belangrijke rol. Deze op de mest levende schimmel 'schiet' sporendragers met daarop longwormlarven af. Op deze wijze kunnen longwormlarven enkele meters van de mesthoop terechtkomen en bij sterke wind nog verder. De besmettelijke L3-larve wordt met het gras opgenomen door grazende runderen, waarna deze door de darmwand dringt. Vervolgens vervelt de larve in een lymfeknoop en gaat via bloed en lymfe naar de longen.

Onder invloed van warmte en vocht ontwikkelt de longworm zich sneller. In ons klimaat is de ontwikkeling mogelijk van ongeveer april tot november. In de wintermaanden sterven longwormlarven op de weide.

Bij volwassen runderen kunnen jaarlijks herinfecties voorkomen doordat nieuwe vaarzen in het koppel de besmettingsdruk van de weide verhogen. Een groot aanbod van besmettelijke larven kan bij immune dieren leiden tot een overgevoeligheidsreactie (het zogenaamde herinfectiesyndroom). Bij volwassen dieren met het herinfectiesyndroom is diagnostiek lastig omdat de wormen niet volwassen worden. Goed klinisch onderzoek is hierbij dus heel belangrijk.
 

Symptomen

Hoesten in de weideperiode is het belangrijkste symptoom van een longworminfectie. De ernst van het hoesten varieert sterk. Longworminfecties komen heel af en toe voor bij koeien zonder weidegang. In geval van een (ernstige) longworminfectie daalt de melkproductie. Het zieke dier vermagert door een verminderde voeropname, verhoogd energieverbruik door de luchtwegen en door beschadigingen door de longwormlarven. Sterfte onder zieke dieren komt soms voor. Ze stikken door een verstopping van de luchtwegen door longwormen en/of longwormlarven en de ontstekingsreactie in de luchtwegvertakkingen. Infecties met bacteriën zoals bijvoorbeeld Pasteurellae en Mannheimiae kunnen gemakkelijker aanslaan doordat de longen beschadigd zijn. Deze infecties kunnen het ziektebeeld verergeren.

Terug naar het begin van dit artikel

Diagnose van longworminfecties


Een longworminfectie zorgt meestal voor duidelijk zichtbare ('klinische') verschijnselen zoals hoesten.

De diagnose kan bevestigd worden door mest of bloed te onderzoeken. Mestonderzoek dient te gebeuren op verse mest (mest dient binnen 24 uur op GD aanwezig te zijn). Op het moment van optreden van de klachten is mestonderzoek vaak al betrouwbaar. Enkele dagen later kunnen ook afweerstoffen in bloed worden gevonden. Op koppelniveau kan een besmetting in tankmelkonderzoek bevestigd worden.

Als een dier sterft, kan sectieonderzoek opheldering geven of andere oorzaken uitsluiten. Een positief sectieresultaat kan bestaan uit volwassen wormen in de luchtwegvertakkingen, kruipgangen (littekenweefsel) of uit doorsneden van larven.

Risicofactoren voor longworminfecties


Weidegang geeft risico op longworminfecties. Longwormlarven overwinteren in besmette dieren. Geïnfecteerde dieren (dragers) besmetten het perceel tijdens beweiding. Ook pinken kunnen dragers zijn als ze het jaar ervoor al een besmetting hebben opgedaan; soms scheiden deze dragers grote aantallen larven uit via de mest zonder zelf symptomen te vertonen.

Terug naar het begin van dit artikel

Aanpak van longworminfecties


In geval van klinische klachten bij jongvee is het advies te behandelen met een geregistreerd wormmiddel. Longwormen zijn over het algemeen goed gevoelig voor de meeste van deze producten. Voordat u deze middelen gebruikt, kunt u het beste overleggen met uw dierenarts. Omdat besmette weiden in de zomer zes à zeven weken lang besmettelijke larven bevatten, is de juiste beweiding heel belangrijk. Ook hierbij kan de dierenarts ondersteunen middels een beweidingsadvies. In gevallen waarbij geen schone weide beschikbaar is, is het zinvol om de dieren op te stallen tot er wel een veilig perceel beschikbaar is. Bij gebruik van middelen die een langdurende werking hebben, is opstallen niet nodig.

Indien er besmettingen op een bedrijf zijn, dan is het advies om het volgende weideseizoen preventieve maatregelen te nemen. Vaccinatie van het jongvee vóór het eerste weideseizoen is dan een goede mogelijkheid. De immuniteit door vaccinatie is echter niet blijvend. Daarom is een herbesmetting met longwormlarven nodig voor de ontwikkeling van een voldoende hoge en langdurige immuniteit. Op bedrijven of weides waar alleen maar jongvee aanwezig is, is de kans groot dat geen dragerdieren aanwezig zijn. Een herbesmetting door weidegang (na vaccinatie tegen longworm) zal in die gevallen vaak dus niet plaatsvinden, waardoor geen optimale weerstand ontstaat. In dat geval valt te overwegen vaccinatie van de vaarzen toe te passen. Bespreek dit met uw eigen dierenarts

Toelichting op de uitslag Worminfecties Tankmelk 


Om de uitslag van het abonnement Worminfecties Tankmelk zo goed mogelijk om te zetten naar actie op uw bedrijf is het raadzaam om te overleggen met uw dierenarts. Hij of zij kan samen met u bepalen of vervolgstappen gewenst zijn.

Klik hier voor een toelichting op de uitslag Worminfecties Tankmelk.

Terug naar het begin van dit artikel

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.

GD maakt gebruik van cookies om onze website te analyseren en de functionaliteit te verbeteren. Meer info vind je in ons cookiebeleid.