- Home
- Diergezondheid
- Dierziekten
- Leptospirose-rund
Leptospirose bij runderen
Leptospira Hardjo (L. Hardjo) bij runderen is een zoönotische infectie die voornamelijk veroorzaakt wordt door Leptospira interrogans serovar Hardjo type prajitno and Leptospira borgpetersenii serovar Hardjo type bovis.
L. Hardjo komt wereldwijd voor bij runderen. De ziekte kan asymptomatisch voorkomen of geassocieerd zijn met abortus, infertiliteit en lage melkgift. Humane L. Hardjo-infecties zijn geassocieerd met hoge koorts, longschade en nierschade.
Sinds 2005 is het verplicht voor Nederlandse melkveebedrijven om een gecertificeerde L. Hardjo-vrije status te hebben. Bijna 100 procent van de Nederlandse melkveebedrijven is deelnemer aan het L. Hardjo vrije programma van Royal GD, 33 procent van de niet-melk leverende bedrijven (inclusief VE’s). De Nederlandse melkveesector is vrij van L. Hardjo op sporadische uitbraken na. Bij de niet-melkveebedrijven was de prevalentie 0,8 procent, gebaseerd op een nationaal prevalentieonderzoek in 2013. Surveillance voor introductie van de infectie blijft belangrijk voor het belang van humane en diergezondheid. In de landen om Nederland heen is geen programma ter bestrijding van deze zoönose. Voor besmettingen met L. Hardjo bestaat een meldplicht, die valt onder Artikel 3a.1 Hoofdstuk 3a. Melding zoönosen en ziekteverschijnselen Regeling Houders van Dieren.
Dierziekte informatie Leptospirose
- Verschijnselen
- Diagnose
- Prevalentie
- Aanpak besmette bedrijven
- Preventie
- Regelgeving
- Websites en literatuur
Verschijnselen
Een infectie met L. Hardjo verloopt in de meeste gevallen symptoomloos. Verminderde vruchtbaarheid, abortus, verminderde melkgift en mastitis (zowel klinisch als subklinisch) kunnen voorkomen. Agalactie bij melkgevende runderen kan voorkomen als gevolg van de acute fase van de infectie. De verschijnselen van dit ‘milk drop syndrome’ kunnen zijn:
- plotselinge verlaging van de melkgift,
- een zacht ‘flabby’ uier van alle vier de kwartieren;
- soms koorts,
- gele colostrum-achtige melk, soms vlokken, hoog celgetal ,
- herstel van melkproductie binnen 10-14 dagen met of zonder behandeling.
Abortus en de geboorte van zwakke kalveren kunnen 6-12 weken na infectie nog optreden.
Overdracht van de besmetting vindt vooral plaats door contact met besmette urine of besmet sperma, maar ook door direct of indirect contact via met urine gecontamineerd (oppervlakte)water. Ziekte-insleep vindt vooral plaats door de aankoop van besmet vee of door het vee samen met besmet vee uit te scharen.
Een infectie met serotype Hardjo dringt actief het lichaam binnen via intacte slijmvliezen van oog, mond en neus, via de genitaaltractus, beschadigde huid of door inademing van met L. Hardjo besmette aerosolen. De bacterie nestelt zich in de nieren, urinewegen en voortplantingsorganen, maar kan zich ook handhaven in oog- en hersenvocht. De uitscheiding van de leptospiren begint vijf tot tien dagen na de infectie. De bacterie koloniseert in de nier en wordt uitgescheiden via de urine. Uitscheiding in de urine kan intermitterend plaatsvinden en kan tot meer dan 2 jaar aanhouden. Na infectie houdt het rund meestal levenslang L. Hardjo-afweerstoffen in melk en bloed (zie onder ‘Serologie’). Besmette runderen vormen een besmettingsbron voor dieren die geen afweerstoffen hebben. Hierdoor handhaaft de besmetting zich in het koppel.
Melkerskoorts bij de mens
Het rund is de bron bij de overdracht van L. Hardjo op de mens. De symptomen bij de mens lijken op ernstige griep: plotseling opzettende (doorgaans hevige) hoofdpijn, koorts en hersenvliesontsteking (zelden). Andere vaak voorkomende verschijnselen van ‘melkerskoorts’ zijn: spier- en gewrichtspijnen, lichtschuwheid, buikpijn, misselijkheid en braken. Soms worden lever- en nierstoornissen geconstateerd.
Om besmetting van L. Hardjo van dier op mens te voorkomen, is het belangrijk contact met urinespetters van besmet rundvee te vermijden. In dat kader wordt geadviseerd om, met name tijdens het melken en het reinigen van de melkstal beschermende kleding te dragen (hoge drukspuiten veroorzaken aerosolen, die kunnen worden ingeademd). Daarnaast is bescherming tijdens het verlossen op besmette bedrijven van belang. Voor de mens is geen vaccinatie beschikbaar, wel is er een effectieve antibioticumbehandeling.
Diagnose
De diagnose kan gesteld worden op basis van antistoffen in serum (individueel) of in tankmelk (koppelniveau) door middel van een ELISA. Deze test wordt ook gebruikt in het L. Hardjo-vrije programma van GD. De sensitiviteit en specificiteit is in beide gevallen bijna 100 procent. In het laboratorium van GD is de ELISA de standaard. De MAT (micro-agglutinatietest) is door het Office International des Epizooties (OIE) officieel erkend als referentietest. De MAT is veel minder gevoelig dan de ELISA; 4-6 maanden na het doormaken van de infectie zijn vaak al geen afweerstoffen meer aan te tonen, terwijl de dieren nog drager (en mogelijk zelfs uitscheider) zijn van de bacterie.
Prevalentie
In 1989 was de prevalentie op Nederlandse melkveebedrijven rond de 35 procent en werd de diagnose melkerskoorts in toenemende mate gesteld bij mensen die beroepsmatig met runderen in aanraking kwamen (zie figuur 1),
Figuur 1. Voorkomen van L. Hardjo bij Nederlandse melkveebedrijven in 1989
Vanuit de melkveesector is het leptospirosevrij-certificeringsprogramma met vrijwillige deelname gestart en sinds 2005 is het verplicht voor Nederlandse melkveebedrijven om een gecertificeerde L. Hardjo vrije status te hebben. Bijna 100 procent van de Nederlandse melkveebedrijven is deelnemer aan het L. Hardjo-vrije programma van Royal GD en 33 procent van de niet-melkleverende bedrijven (inclusief VE’s). De Nederlandse melkveesector is vrij van L. Hardjo op sporadische uitbraken na. Bij de niet-melkveebedrijven was de prevalentie 0,8 procent, gebaseerd op een nationaal prevalentieonderzoek in 2013.
In 2020 en 2021 werden er op melkveebedrijven meer uitbraken van L. Hardjo gezien vergeleken met de jaren daarvoor. In de periode 2017-2022 zijn er 33 uitbraken waargenomen op Nederlandse melkveebedrijven. Aanvoer en import van runderen van niet-vrije bedrijven zijn de grootste risicofactoren voor insleep van de infectie op melkveebedrijven.
De infectie is onder meer aangetoond bij geïmporteerde runderen uit Duitsland, België, Tsjechië en Luxemburg. De aanpak van L. Hardjo in de ons omringende landen wisselt sterk. In de UK komt de aandoening veel voor (vrijwillige bestrijding via vaccinatie). Over de prevalentie van L. Hardjo in andere EU-lidstaten is weinig bekend. Ook wordt er vaak gebruik gemaakt wordt van de MAT, dit kan tot onderschatting van de prevalentie leiden.
Leptospirose-vrij Certificering (melkvee)
In Nederland zijn melkveebedrijven verplicht om de leptospirose-vrije status te hebben om melk te mogen leveren aan de zuivelfabriek. Het programma bestaat uit een intake van alle aanwezige runderen ouder dan een maand ( > 30 dagen), waarbij alle runderen in bloed onderzocht worden op antistoffen tegen L. Hardjo door middel van een ELISA. Wanneer er geen antistoffen aangetoond worden krijgt het bedrijf direct de leptospirose-vrije status toegekend. De bewaking van de vrije status vindt plaats door tankmelkonderzoek elke vier maanden. Daarnaast worden verwerpers die ingestuurd worden voor het verplichte Brucellaonderzoek ook onderzocht op antistoffen en worden alle aanvoeren van niet-vrije bedrijven aangestuurd voor aanvoeronderzoek.
Wanneer er bij een of meer runderen antistoffen worden aangetoond, dienen de runderen met antistoffen afgevoerd te worden van het bedrijf. Vier weken later wordt er een tankmelkmonster aangestuurd of een steekproef van drie contactdieren, afhankelijk van de leeftijd van het dier (figuur 2). Wanneer bij dit bevestigingsonderzoek ook antistoffen worden aangetoond is verspreiding van de infectie bevestigd en krijgt het bedrijf de status ‘besmet’.
Wanneer er in een regulier tankmelkmonster antistoffen worden aangetoond wordt de vrije status ingetrokken en krijgt het bedrijf de status ‘observatie’ totdat er een nieuw tankmelkmonster is onderzocht. De buitendienstmedewerker van GD schept dit tankmelkmonster.
Figuur 2. Acties die uitgevoerd dienen te worden na een positief serum monster of een positief tankmelkmonster
Bij een nieuwe bevestigde infectie wordt een tracering gestart voor bedrijven die tot een maand vóór het laatste gunstige tankmelkmonster van het betreffende bedrijf runderen hebben gekocht. Het besmette bedrijf dient alle aanwezige runderen ouder dan 12 maanden individueel in bloed te laten onderzoeken. Dit onderzoek laat zien hoeveel dieren besmet zijn binnen de koppel en of het een actieve besmetting betreft. Wanneer het een actieve besmetting betreft volgt het advies tot een koppelbehandeling met antibiotica. Bij een behandeling van een actieve infectie wordt de hele koppel (van het jongste kalf tot de oudste koe) eenmalig en gelijktijdig behandeld met dihydrostreptomycine (25 mg per kg lichaamsgewicht), volgens formularium. Ook wordt geadviseerd de eventuele schapen op het bedrijf te behandelden. Wanneer de koppeltap en de behandeling zijn uitgevoerd krijgt het bedrijf de status ‘behandeld’ in de route behandeld. De route behandeld is een uitzonderingspositie waarvoor de zuivelonderneming toestemming dient te verlenen. Bewaking in deze route vindt plaats door twee keer per jaar een steekproef te tappen van seronegatieve runderen uit een tracergroep.
Gemiddeld krijgt een bedrijf drie jaar de tijd om onder deze status te melken, hierna dient het bedrijf zich weer aan te melden voor de Leptospirose-vrij Certificering. Om weer een vrijstatus te verkrijgen moeten alle runderen individueel in bloed worden onderzocht. De veehouder, de practicus en de zuivelonderneming stellen gezamenlijk een plan van aanpak op, die jaarlijks wordt geëvalueerd. Meer over Leptospirose-vrij Certificering (melkvee)
Leptospirosevrij Certificering (niet-melkleverend)
Ook voor niet-melkleverende bedrijven is er een bestrijdingsprogramma bij GD. De intake is gelijk aan melkvee, alle runderen >30 dagen dienen individueel in bloed onderzocht te worden. Wanneer er geen antistoffen aangetoond worden krijgt het bedrijf direct de leptospirose-vrije status toegekend. Het bewakingsonderzoek vindt plaats via runderen die worden aangeboden voor de slacht. Zodra er één of meerdere runderen worden aangeboden voor de slacht, wordt er één rund geselecteerd. In het slachthuis wordt er een monster genomen van dit rund, waarna het monster naar GD wordt gestuurd voor onderzoek op antistoffen tegen L. Hardjo. Elke twee maanden wordt er maximaal één rund geselecteerd voor het bewakingsonderzoek. Jaarlijks op 1 januari wordt bepaald of er in het voorgaande jaar minimaal één rund is onderzocht op antistoffen tegen L. Hardjo in bloed. Indien er geen onderzoek heeft plaatsgevonden, wordt er op 1 januari een steekproefbloedonderzoek voor 3 runderen van 1 jaar of ouder (> 365 dagen) op antistoffen tegen L. Hardjo aangestuurd. Daarnaast worden ook verwerpers (ingestuurd voor het verplichte Brucellaonderzoek) ook onderzocht op antistoffen tegen L. Hardjo en worden alle aanvoeren van niet-vrije bedrijven aangestuurd voor aanvoeronderzoek. Meer over Leptospirose-vrij Certificering (niet-melkleverend)
Preventie
Aanvoer van besmette runderen is de grootste risicofactor voor insleep van de bacterie en de infectie. Voer alleen runderen aan van leptospirosevrije bedrijven. Is dit niet mogelijk, laat de runderen die uit het buitenland of van niet-vrije bedrijven afkomstig zijn dan vóór transport onderzoeken. Laat het onderzoek bij GD uitvoeren: in het buitenland wordt vaak een andere, mindere gevoelige test gebruikt. Adviseer ook één-op-één transport naar Nederland. Ook tijdens het transport kan er een besmetting plaatsvinden en het kan een aantal weken duren voordat de antistoffen kunnen worden aangetoond. Plaats daarom de dieren eerst vier in quarantaine. Als de dieren voor of direct na aanvoer al onderzocht zijn, onderzoek de dieren dan aan het einde van de quarantaineperiode nogmaals. Bovenstaande adviezen gelden uiteraard ook voor dierverplaatsingen in Nederland als het herkomstbedrijf niet leptospirose-vrij is.
Vaccinatie
In Nederland zijn geen vaccins tegen L. hardjo geregistreerd. Gebruik van vaccins zou het Nederlandse bestrijdingsprogramma verstoren door de afweerstoffen die na vaccinatie worden gevormd en met de ELISA worden aangetoond.
In het buitenland zijn dergelijke vaccins wel verkrijgbaar. In bijvoorbeeld Engeland, Nieuw-Zeeland, Australië en Noord-Amerika wordt veelvuldig gebruik gemaakt van vaccinatie bij runderen ter bestrijding van 'melkerskoorts' bij de mens. In Tsjechië en Oekraïne maken ze gebruik van een pentavalent leptospirosevaccin.
Regelgeving
Leptospirose is een meldingsplichtige ziekte volgens de Wet Dieren en het besluit houders van dieren, de Regeling houders van dieren en de Regeling diergeneeskundigen. Hierin wordt de meldplicht voor leptospirose aangegeven, voor houders maar ook voor laboratoria als GD. Met de NVWA is voor GD afgesproken dat alle positieve monsters één keer per kwartaal gemeld worden via de kwartaalrapportage, tenzij het een casus betreft waarbij een bedrijf een publieksfunctie heeft, het bedrijf zelfzuivelaar is of er sprake is van een humaan geval. Dan wordt het tussendoor gemeld bij de NVWA.
Websites en literatuur
- Levett, P.N. Leptospirosis. Clinical microbiology reviews 2001, 14, 296-326, doi:10.1128/CMR.14.2.296-326.2001
- Bercovich, Z.; Taaijke, R.; Bokhout, B.A. Evaluation of an ELISA for the diagnosis of experimentally induced and naturally occurring Leptospira hardjo infections in cattle. Veterinary microbiology 1990, 21, 255-262.
- Gerritsen, M.J.; Koopmans, M.J.; Dekker, T.C.; De Jong, M.C.; Moerman, A.; Olyhoek, T. Effective treatment with dihydrostreptomycin of naturally infected cows shedding Leptospira interrogans serovar hardjo subtype hardjobovis. American journal of veterinary research 1994, 55, 339-343, doi:PMID: 7514850.
- Goris, M.G.; Boer, K.R.; Duarte, T.A.; Kliffen, S.J.; Hartskeerl, R.A. Human leptospirosis trends, the Netherlands, 1925-2008. Emerging infectious diseases 2013, 19, 371-378, doi:10.3201/eid1903.111260.
- Goris, M.G.; Kikken, V.; Straetemans, M.; Alba, S.; Goeijenbier, M.; van Gorp, E.C.; Boer, K.R.; Wagenaar, J.F.; Hartskeerl, R.A. Towards the burden of human leptospirosis: duration of acute illness and occurrence of post-leptospirosis symptoms of patients in the Netherlands. PloS one 2013, 8, e76549, doi:10.1371/journal.pone.0076549
- Ellis, W.A. Animal leptospirosis. Curr Top Microbiol Immunol 2015, 387, 99-137, doi:10.1007/978-3-662-45059-8_6.
- van der Kamp, A.; Dijkhuizen, A.A.; Peterse, D.J. A simulation of leptospirosis control in Dutch dairy herds. Preventive veterinary medicine 1990, 9, 9-26, doi:10.1016/0167-5877(90)90038-J.
- Aalberts, M.; van den Brink, K.; van den Heuvel, K.; van Wuijckhuise, L. Leptospira Hardjo introduction in certified-free herds in the Netherlands. Vet Rec Case Rep. 2021, 9, doi:10.1002/vrc2.169.
- Santman-Berends, I.; Mars, M.H.; Weber, M.F.; van Duijn, L.; Waldeck, H.W.F.; Biesheuvel, M.M.; van den Brink, K.M.J.A.; Dijkstra, T.; Hodnik, J.J.; Strain, S.A.J.; et al. Control and Eradication Programs for Non-EU Regulated Cattle Diseases in the Netherlands. Front Vet Sci 2021, 8, 670419, doi:10.3389/fvets.2021.670419.
- van den Brink, K.M.J.A.; Aalberts, M.; van Wuijckhuise, L. Leptospira Hardjo re-introduction in a certified-free herd in The Netherlands. In Proceedings of the World Buiatrics Congress Madrid, Spain, 7-9-2022.
- Van Wuyckhuise-Sjouke L.A; A leptospirosis (L. interrogans serovar l. Hardjo) control programme based on bulk milk surveillance and individual testing in dairy herds in the Netherlands 1989-1996. Proceedings First meeting International Leptospirosis Society, 9-12 September 1996, Nantes.
- Royal GD, GD risicocheck.
- https://www.woah.org/fileadmin/Home/fr/Health_standards/tahm/3.01.12_LEPTO.pdf