28-3-2024:
Om meer inzicht te krijgen in de impact van het blauwtongvirus serotype 3 (BTV-3) op de gezondheid van schapen, runderen en geiten voerde Royal GD eind vorig jaar een onderzoek uit. De resultaten van het onderzoek maken duidelijk dat de ernst van de ziekteverschijnselen, het percentage zieke dieren (morbiditeit) en het percentage dieren dat doodgaat (mortaliteit) als gevolg van BTV-3 sterk varieerden tussen diersoorten maar ook tussen bedrijven met hetzelfde type dier. Schapen vertoonden de ernstigste verschijnselen en gingen het vaakst dood. Het percentage dieren met antistoffen aan het einde van de studie op zowel de rundvee-, geiten- als schapenbedrijven was relatief laag.
Opzet van het onderzoek
Voor dit onderzoek zijn vijf schapenbedrijven, vijf melkveebedrijven en drie geitenbedrijven vanaf oktober 2023 dertien weken lang gevolgd door veterinaire specialisten rundvee en kleine herkauwers van GD. Op elk van de bedrijven was recent een BTV-3 besmetting vastgesteld en met diagnostiek bevestigd door WBVR. De schapen- en melkveebedrijven werden bezocht door een veterinair specialist. Tijdens dit startbezoek werd het aantal zieke dieren vastgesteld, werden de klinische symptomen van maximaal 20 individuele dieren aan de hand van vooraf opgestelde protocollen vastgelegd en werden serummonsters afgenomen van 50 willekeurige dieren. Deze monsters zijn onderzocht op de aanwezigheid van BTV-3-virus en antistoffen. Twee weken later volgde een tweede bedrijfsbezoek. Gedurende de hele studie was er wekelijks telefonisch contact om het aantal zieke, genezen en gestorven dieren en de klinische verschijnselen die werden waargenomen vast te leggen. Met de drie melkgeitenbedrijven was wekelijks telefonisch contact om de klinische verschijnselen vast te leggen en op te volgen.
Aan het einde van de studieperiode, in de vermoedelijk knutten vrijeperiode, werden alle dertien bedrijven bezocht. Tijdens dit bezoek werden de klinische verschijnselen nogmaals vastgelegd en werden er opnieuw serummonsters afgenomen van 50 willekeurige dieren, om deze te onderzoeken op de aanwezigheid van antistoffen om de eindprevalentie van BTV-3 te bepalen.
Resultaten
De resultaten van de studie geven meer inzicht in de impact van BTV-3 op de gezondheid van schapen, runderen en geiten. De geregistreerde verschijnselen komen voor het overgrote deel overeen met de verschijnselen die worden gemeld in de literatuur en die bekend zijn van andere serotypes van blauwtong. De resultaten maken duidelijk dat de ernst van de ziekteverschijnselen, het percentage zieke dieren (morbiditeit) en het percentage dieren dat doodgaat (mortaliteit) als gevolg van BTV-3 verschilde tussen diersoorten maar ook tussen de bedrijven die dezelfde diersoort hielden. Schapen vertoonden de ernstigste verschijnselen, tot aan het einde van de studie zijn bijna 75 procent van de klinisch zieke schapen gestorven. Op rundvee- en geitenbedrijven was de ernst wisselend maar ook daar werden ernstig zieke dieren waargenomen. Hier werd echter geen enorme toename in sterfte gezien.
Het percentage dieren met antistoffen aan het einde van de studie op zowel de rundvee-, geiten- als schapenbedrijven is relatief laag, de percentages bij schapenbedrijven zijn gedurende de uitbraak periode niet gestegen. Op basis van deze resultaten zijn er aanwijzingen dat het mogelijk is dat er in de Nederlandse veestapel nog veel dieren aanwezig zijn die de infectie niet hebben doorgemaakt. Deze dieren zijn nog onbeschermd tegen een eventuele nieuwe BTV-3 infectie in 2024.
Dit onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van het ministerie van LNV, op dinsdag 26 maart is het rapport gepubliceerd als bijlage bij de Kamerbrief aanpassen landelijke maatregelen vogelgriep en onderzoeksrapport blauwtong.
Open hier direct het Rapport onderzoek Monitoren van kliniek van BTV-3 op besmette bedrijven – resultaten