Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer

Schapen- en geitenpokken

Schapen- of geitenpokken (SGP) is een acute, besmettelijke, vaak ernstig verlopende virusziekte die veranderingen geeft in huid, slijmvliezen en inwendige organen. Het ziektebeeld is al honderden jaren bekend maar tegenwoordig komt de aandoening vooral voor bij schapen die onder primitieve omstandigheden worden gehouden. De ziekte is in Nederland ongeveer een eeuw geleden uitgeroeid. Andere namen voor deze aandoening zijn capripox, sheep and goat pox, Schafpocken, la clavelée. Alle capripoxviridea  zijn meldingsplichtige ziekten bij de OIE (Wereldorganisatie voor diergezondheid). Schapen- en geitenpokken valt onder categorie A, D en E ziekte als bepaald in Uitvoeringsverordening (EU) 2018 /1882 van Animal Health Law (AHL) (EU) 2016 /429. Na vaststelling van SGP in Nederland treedt het beleidsdraaiboek van het ministerie van LNV in werking (Beleidsdraaiboek Sheep and goat pox (SGP, schapen en geitenpokken) - versie maart 2015).

Elke verdenking van de ziekte dient direct te worden gemeld bij de NVWA.

 

Veterinair kennisdossier Schapen- en geitenpokken

  1. Verschijnselen
  2. Diagnostiek
  3. Prevalentie
  4. Aanpak besmette bedrijven
  5. Preventie
  6. Regelgeving
  7. Websites en literatuur

Het virus

De verwekker van schapen- en geitenpokken is een capripox-virus, een genus van de familie Poxviridae (Virus family Poxviridae, genus Capripoxvirus).
De pokkenvirussen, Poxviridae, zijn de grootste bekende virussen. Het zijn dubbelstrengige DNA-virussen (ca 150kbp) met een mantel en ze zijn zeer resistent. Het capripox genus bestaat uit drie species: schapenpokken virus (SPPV), geitenpokken virus (GTPV), en lumpy skin disease virus (LSDV). Stammen van geitenpokken en schapenpokken delen minstens 147 genen; LSDV heeft 9 extra genen die niet functioneel zijn in GTPV en SPPV. Stammen van GTPV, SPPV en LSDV hebben over het algemeen een vergelijkbare genoomidentiteit van ten minste 96%.  GTPV heeft een grotere homogeniciteit met LSDV dan SPPV. Capripoxvirussen behoren tot de ernstigste van alle dierenpokkenvirussen. Ze vertonen geen serologisch verwantschap met kamelenpokken, paardenpokken en vogelpokken. SPPV veroorzaakt enkel pokken bij schapen. GTPV enkel bij geiten. Er is maar één serotype bekend waardoor het virus dat schapenpokken veroorzaakt niet te onderscheiden van het virus dat geitenpokken veroorzaakt. 
Het virus blijft op de huid en in de vacht van herstelde dieren lang infectieus. Onder donkere, koele en droge omstandigheden kan dat oplopen tot vele maanden. SGP beschadigen huiden en wol en uitbraken resulteren naast morbiditeit, mortaliteit en kosten voor vaccinatie in handelsbeperkingen met economische schade tot gevolg.

Gevoelige diersoorten

Schapen, geiten en runderen dienen als natuurlijke gastheren. De virussen zijn meestal gastheer specifiek. Echter, capripoxvirussen stammen zijn moeilijk te onderscheiden. Ze worden vaak herkend aan de manier waarop de belangrijkste doelgastheer reageert. De gevoeligheid is ook afhankelijk van het ras en de strain van het circulerende capripoxvirus. Bij introductie van het virus in een nieuwe omgeving worden, afhankelijk van de virusstam, dus niet in alle gevallen zowel schapen als geiten getroffen. Naast schapen en geiten kunnen ook runderen besmet worden met SGP. Bij runderen die besmet zijn met schapen-en-geitenpokken verloopt de ziekte volledig subklinisch, dus zonder duidelijk waargenomen klinische verschijnselen.

Volksgezondheid

Mensen kunnen niet besmet worden met het capripoxvirus. Het virus dat SGP veroorzaakt, is wel verwant aan het virus dat bij mensen pokken veroorzaakt, maar is niet besmettelijk voor mensen. 

Overleving

Onderstaande tabel uit de factsheet van het Office International des Epizooties (OIE) geeft de gevoeligheid weer van het capripoxvirus onder verschillende omstandigheden. Vooral de overleving in droog korstmateriaal is lang: 

Temperature: Susceptible to 56°C/2 hours; 65°C/30 min
pH: Susceptible to highly alkaline or acid pH
Chemicals: Sensitive to ether (20%), chloroform, and formalin (1%)
Disinfectants: Inactivated by phenol (2%) in 15 min. Sensitive to detergents, e.g. sodium dodecyl sulphate
Survival: Can survive for many years in dried scabs at ambient temperatures. Virus remains viable in wool for 2 months and in premises for as long as 6 months

Bron: https://web.archive.org/web/20140427202022/http://web.oie.int/eng/maladies/fiches/A_A100.HTM

Desinfectie

Inactivering vindt plaats door chloroform, formaline (1%), ether (20%), natriumhypochloriet (2-3%), jodium verbindingen (1:33 verdunning), Virkon® 2%, quaternaire ammoniumverbindingen (0.5%). Voor desinfectie kan onder andere Phenol (2%) gedurende 15 minuten gebruikt worden.

Verschijnselen van schapen- en geitenpokken

De incubatietijd kan variëren van vier tot acht dagen bij SPPV en vijf tot 14 dagen bij GPPV (korter na overdracht via insecten). Het virus wordt ingeademd of dringt binnen via de (beschadigde) huid. Virale eiwitten hechten aan glycosaminoglycanen en middels endocytose komt het virus in de gastheercel. Binnen 48 uur na infectie worden alle structurele eiwitten geproduceerd. Uiteindelijk ontstaat een baksteenvormig intracellulair rijp virion welke  kan worden vrijgegeven na cellysis, of middels budding. Het virus blijft besmettelijk totdat een andere gastheer wordt gevonden. De verspreiding van het virus vindt plaats door pokkenmateriaal en in mindere mate door neusuitvloeiing, speeksel, melk en mogelijk urine. Na een doorgemaakte infectie zijn de dieren jarenlang immuun.

Klinische verschijnselen

Schapen of geiten krijgen koorts, multipele zwellingen over het hele lichaam in huid en slijmvliezen (o.a. gezwollen oogleden), rhinitis, conjunctivitis, neus- en ooguitvloeiing en hebben vaak een bemoeilijkte ademhaling. De zwellingen in huid en slijmvliezen zijn rode vlekken die overgaan in pokken (verheven papels) met een diameter van 1-3 cm. De papels gaan bij schapen meestal zonder de vorming van blaasjes over in korstjes. Na het afvallen van de korsten blijft er een klein litteken over. De poklaesies zijn het duidelijkst op de onbewolde delen van de huid. De ziekteduur is ongeveer 3 tot 4 weken, maar het kan enkele maanden duren voordat het koppel uitgeziekt is. In een gebied waar de ziekte normaal niet voorkomt kan tot 90% van de dieren ziek worden. De sterfte varieert van 5 tot 100% maar is laag in gebieden waar de ziekte endemisch is. Europese (en Australische) schapenrassen zijn erg gevoelig. Schapenpokken kan worden gecompliceerd door abortus en secundaire bacteriële infecties. Een doorgemaakte infectie laat een jaren durende immuniteit na.

Bij de klinische diagnostiek kan onderscheid worden gemaakt tussen:

  • Subklinische gevallen
  • Klinische gevallen die kunnen variëren van mild tot ernstig en die gepaard gaan met koorts, depressie en verhoogde ademfrequentie. Conjunctivitis, tranenvloed en neusuitvloeiing naast oedeem van de oogleden en lichtschuwheid worden beschreven. Opvallend zijn huidzwellingen met roodheid, vooral op de onbewolde delen. In een later stadium gaan de huidzwellingen over in papels.
  • De fase daarna is de ”papulo-vesculaire fase” waarbij de papels wit-grijs van vorm worden met schilfers en korsten die makkelijk los laten. In uitzonderlijke gevallen veranderen de papels in vesiculae, die nadat ze openbreken door een dikke korst worden bedekt.
  • De laatste fase is die van de “steen-pokken”  of  “stone-pox”, waarbij alle lagen van de huid betrokken zijn met necrose en ernstige littekenvorming.
  • In alle gevallen met laesies in de longen is sprake van bronchopneumonie met hoesten, neusuitvloeiing en depressie.

Morbiditeit/mortaliteit

In endemische gebieden varieert de morbiditeit van 70-90%. De mortaliteit is in endemische gebieden 5 -10%, maar deze kan oplopen tot 100% bij geïmporteerde dieren. Bij een eerste introductie in Nederland mag dus ook verwacht worden dat de mortaliteit kan oplopen tot 100%.

Uitscheiding van de kiem

Het virus wordt vooral uitgescheiden door zieke dieren gedurende 1 tot 2 maanden na infectie. Het virus wordt uitgescheiden met:

  • Aerosolen die voortkomen uit huidlaesies (pokken en korstmateriaal)
  • Speeksel
  • Neusuitvloeiing
  • Feces

Transmissie van het virus gaat eenvoudig via direct contact maar ook indirecte transmissie is mogelijk via mest of dierlijke producten. Met insecten als mechanische vectoren  moet rekening worden gehouden, maar deze spelen een ondergeschikte rol.

  • Infectie kan plaatsvinden via:
    • Inhalatie
    • Intradermale of subcutane inoculatie
    • Transcutane of transmucosale route

Differentiaaldiagnose

Bij de differentiaaldiagnose komen een groot aantal ziekten in aanmerking waarbij aan de huid zichtbare symptomen gepaard gaan met algemeen ziek zijn.

Geen meldingsplicht:

  • Ecthyma (Orf virus): maar de huidveranderingen bij ecthyma zijn in de regel beperkt gelokaliseerd en minder uitgebreid.
  • Dermatophilose: co-infectie (Orf virus) ecthyma en de bacterie Dermatophylus congolensis
  • Fotosensitiviteit:
    • t.g.v. leverschade door planten o.a. beenbreek (Narthecium ossifragum),
    • schimmels (o.a. Pithomyces chartarum die het levertoxische mycotoxine sporidesmin produceert
    • en/of lammeren met een tekort aan kobalt of vitamine B12.
  • Caseous lymfadenitis (CL)
  • Schurft 
  • Insectenbeten
  • Parasitaire pneumonie

Wel meldingsplicht:

  • Pseudo lumpy skin disease of bovine herpes mammillitis. Ook het virus dat lumpy skin disease (‘knopvelsiekte’), een in Afrika voorkomende ziekte van het rund, veroorzaakt behoort tot het genus Capripoxvirus. Bovine herpes mammillitis, een acute infectieziekte van runderen, gepaard gaande met pijnlijke knobbels op tepel- en uierhuid en ook wel elders op het lichaam, wordt ook wel pseudo lumpy skin disease genoemd. Deze aandoening wordt veroorzaakt door een herpesvirus dat niet alleen rundvee maar ook kleine herkauwers kan besmetten.
  • Bluetongue (BT)
  • Peste des petits ruminants (PPR)

Diagnostiek

Pathologie

Bij sectie worden behalve de huidafwijkingen ook veranderingen waargenomen in mond- en keelholte. Ook in longen, nieren en subcutis kunnen afwijkingen voorkomen die bestaan uit opvallende grijze knobbels. Ze bestaan voornamelijk uit mononucleaire ontstekingscellen die soms erg groot, stervormig en basofiel zijn en cytoplasmatische insluitlichaampjes bevatten. Ook in de papels kunnen dergelijke ‘schapenpokkencellen’ worden aangetroffen. In dermis en subcutis is vaak veel ontstekingsoedeem aanwezig.

Diagnostiek

Het klinische beeld is meestal duidelijk genoeg, zeker in relatie tot de hoge mortaliteit bij de eerste introductie! Toch is laboratoriumdiagnostiek altijd nodig om de waarschijnlijkheidsdiagnose te bevestigen. Bevestigingsdiagnostiek wordt uitgevoerd bij Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) in Lelystad.

Antistoffen SGPV (na infectie of vaccinatie) kunnen aangetoond worden met de ELISA, de ImmunoPeroxidase Monolayer Assay (IPMA) of de serumneutralisatie-test (SNT). ELISA is de eerste keus. IPMA is gevoeliger dan ELISA en met name geschikt om recente SGPV-infecties serologisch te bevestigen. De SNT kan positieve ELISA- of IPMA-resultaten bevestigen, hoewel de SNT minder gevoelig is. Met serologische testen kan geen onderscheid worden gemaakt tussen de stammen SPPV, GTPV of Lumpy skin disease virus. Bij serologisch onderzoek is het gebruikmaken van gepaarde sera aan te bevelen. Bovendien zijn er geen serologische testen die onderscheid kunnen maken tussen vaccintiter en infectie (DIVA). Momenteel zijn er geen gevalideerde commercieel verkrijgbare serologische kits verkrijgbaar (wereldwijd). 

Het virus kan worden aangetoond met een antigeen ELISA en de PCR-test. Neus- en ooguitvloeiingen en huidbiopten van pokken of lymfeknopen zijn zeer geschikt om virus aan te tonen. Volbloed (EDTA-bloed) is minder geschikt. Monsters van bloed of organen moeten op ijs (niet bevroren) getransporteerd worden.

Tevens wordt er materiaal van het eerste geval doorgestuurd naar het World Organisation for Animal health (WOAH) referentie laboratorium in Pirbright voor een SGP IAH. Er is ook een PCR beschikbaar. Testen worden uitgevoerd volgens hoofdstuk 2.7.14 (Sheep and Goat Pox) van het OIE manual for diagnostic tests & vaccines.

Laboratoriumbevestiging gaat het meest snel met behulp van de transmissie-elektronenmicroscoop waarbij uit pokken de typische capripoxvirusdeeltjes aantoonbaar zijn. Als monstermateriaal zijn zowel huidlaesies als longlaesies geschikt. Het virus is aan te tonen met behulp van immunofluoricentie-technieken van de typische intracytoplasmatische insluitlichaampjes. Daarnaast kan op cellijnen gebruik gemaakt worden van inhibitie van het cytopathogeen effect met gebruik van positieve sera. 

Zie verder Sheep-pox-and-goat-pox - WOAH


Prevalentie van schapen- en geitenpokken

Historie

Schapen- en geitenpokken is als ziekte al in de 2de eeuw na Christus omschreven, maar werd pas in 1673 herkend als een besmettelijke ziekte. Schapen- en geitenpokken is endemisch in Afrika onder de Sahara, het Midden-Oosten, India en in grote delen van Azië. De ziekte komt voor in Afrika ten noorden van de evenaar, Turkije, het Midden-Oosten, India, Nepal en delen van China. In 1984 verspreidde geitenpokken zich van Indië naar Bangladesh. 
Schapen- en geitenpokken komt niet voor in Noord- en Zuid-Amerika en Australië. 

Europa

In 2023 zijn er uitbraken van SGP gemeld in Griekenland, Bulgarije, Israël en Spanje. Op maandag 26 september 2022 is via Promed (Program for Monitoring Emerging Diseases) het bericht gedeeld dat schapen- en geitenpokken is vastgesteld bij schapen en geiten op een bedrijf in Spanje. Aanvullende informatie van de NVWA uit het Animal Disease Information System geeft inzicht in het feit dat er tussen 14 en 26 september op acht bedrijven uitbraken van schapen- en geitenpokken zijn bevestigd door middel van PCR-diagnostiek. De getroffen bedrijven variëren sterk in omvang. Het grootste bedrijf telde ruim 7500 schapen. Op drie bedrijven waren ook geiten aanwezig, waarvan één bedrijf met 20 dieren het grootste aantal bezat. De ziekte is alleen bij schapen aangetoond. De bedrijven zijn gelegen in de regio’s Baza, Andalucië en Belmonte, Castilla-La Mancha. Om verdere verspreiding van deze ziekte te voorkomen zijn alle dieren op de getroffen bedrijven geruimd. Er is een surveillance-programma van kracht waarbij dierbewegingen worden nagegaan, en intensieve inspectie en een vervoersverbod plaatsvindt van bedrijven binnen en buiten besmette- en toezichtzones van 3 en 10 kilometer. Uit een eerste inventarisatie door de NVWA is gebleken dat recent geen transport van levende dieren en risicovolle producten vanuit de regio naar Nederland heeft plaatsgevonden.

De uitbraken die vanaf 2014 speelde in Griekenland zijn in 2018 opgelost. In december 2016 zijn er een drietal uitbraken opgetreden in Griekenland. In 2017, in zowel voorjaar als najaar werden nog uitbraken in Griekenland gemeld. In 2014 bleef de uitbraak, ontstaan in 2013 in Bulgarije, in Griekenland voor problemen zorgen. Er zijn daar in totaal 92 uitbraken beschreven. In september 2013 is er een uitbraak geweest van schapen- en geitenpokken in Bulgarije en zijn er een tweetal uitbraken gemeld in Griekenland (Evros, grens Turkije). De tweede uitbraak is ontstaan door melkwagencontact met de eerste uitbraak. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft een risicoanalyse uitgevoerd en vastgesteld dat in de traceringsperiode van 13-07-2013 tot en met 04-09-2013 geen voor schapen- en geitenpokken gevoelige diersoorten of producten van deze diersoorten vanuit deze regio zijn geïmporteerd. Verder komt de ziekte in Europa vrijwel niet voor, wel zijn er in 1998, 2000 en 2007 eerdere uitbraken geweest van schapen- en geitenpokken in Griekenland.

In kandidaat EU-lidstaat Turkije is schapen- en geitenpokken endemisch. Vanuit Turkije hebben zich regelmatig uitbraken in Europa voorgedaan:

  • In 1983 naar Italië
  • In 1988, 1995, 1996, 1997, 2007 naar Griekenland 
  • In 1995 en 1996 naar Bulgarije

Opvolging: schapen- en geitenpokken in Spanje

In eerdere vergaderingen is de volgende informatie omtrent een uitbraak van schapen- en geitenpokken in Spanje met u gedeeld:

“Op maandag 26 september jl. is via Promed (Program for Monitoring Emerging Diseases) het bericht gedeeld dat schapen- en geitenpokken is vastgesteld bij schapen en geiten op een bedrijf in Spanje. Aanvullende informatie van de NVWA uit het Animal Disease Information System geeft inzicht in het feit dat er tussen 14 en 26 september op acht bedrijven uitbraken van schapen- en geitenpokken zijn bevestigd door middel van PCR-diagnostiek. De getroffen bedrijven variëren sterk in omvang. Het grootste bedrijf telde ruim 7500 schapen. Op drie bedrijven waren ook geiten aanwezig, waarvan één bedrijf met 20 dieren het grootste aantal bezat. De ziekte is alleen bij schapen aangetoond. De bedrijven zijn gelegen in de regio’s Baza, Andalucië en Belmonte, Castilla-La Mancha. Om verdere verspreiding van deze ziekte te voorkomen zijn alle dieren op de getroffen bedrijven geruimd. Er is een surveillance-programma van kracht waarbij dierbewegingen worden nagegaan, en intensieve inspectie en een vervoersverbod plaatsvindt van bedrijven binnen en buiten besmette- en toezichtzones van 3 en 10 kilometer. Uit een eerste inventarisatie door de NVWA is gebleken dat recent geen transport van levende dieren en risicovolle producten vanuit de regio naar Nederland heeft plaatsgevonden.

Eind december zijn in totaal 23 uitbraken gemeld in Granade en een in Almeria. Daarnaast is er ook een cluster van uitbraken gemeld in Cuenca. Overdracht heeft plaatsgevonden middels dierbewegingen, diercontact door gebruik van gedeelde weiden, maar naar grote waarschijnlijkheid ook middels materialen. Op de betreffende bedrijven zijn dieren geëuthanaseerd en afgevoerd. In de betreffende gebieden zijn passende maatregelen van kracht.  

Na infectie blijven de besmette weidegronden nog maandenlang besmettelijk en kunnen niet meer worden gebruikt tot het weer veilig is.
Spanje rapporteert dat de morbiditeit en mortaliteit van het betreffende virus betrekkelijk laag zijn waardoor de verspreiding van het virus niet verloopt zoals verwacht zou worden in een vatbare populatie. Fylogenetisch onderzoek wijst uit dat de betreffende stam sterk overeenkomt met Noord-Afrikaanse stammen. 

Op 7 februari 2023 werd via Promed bekend gemaakt dat de “Council of Castilla-La Mancha” een quarantaineplicht heeft ingesteld voor alle bedrijven met schapen of geiten in Albacete, Cuenca, Toledo en Ciudad Real vanwege de verspreiding van de ziekte. Deze maatregel treft 6000 bedrijven en 3.5 miljoen schapen en lammeren. Tot op heden zijn er bijna 40.000 dieren geruimd vanwege de uitbraak van schapen- en geitenpokken. Tot dusver is de uitbraak in twee provincies vastgesteld (Ciudad Real en Cuenca). Recent is een nieuwe mogelijke uitbraak in Ciudad Real vastgesteld. Deze uitbraak op een groot bedrijf heeft de alarmbellen doen rinkelen en er bestaat angst voor verspreiding tussen bedrijven. De ingestelde maatregel is bekrachtigd op 7 februari waardoor dierbewegingen tussen bedrijven verboden zijn met als doel verspreiding van de infectie te voorkomen. Er bestaat een uitzondering voor runderen die naar het slachthuis worden vervoerd. Ook mag melk van schapen worden opgehaald.” 

Via Promed heeft Spanje sinds februari 2023 geen meldingen meer uitgebracht met betrekking tot de situatie omtrent schapen- en geitenpokken in het land. Middels de laatste SCOPAFF bijeenkomst in juli laat Spanje weten dat de situatie niet is veranderd ten opzichte van de vorige keer en daarmee toezicht houdt op een actieve zone. Op 17 mei is een laatste positieve haard gedetecteerd, waarmee de maatregelen tot 25 september van kracht blijven. Spanje heeft ingezet op een bewustwordingscampagne voor de schapen en geitensector. Hieruit zijn 15 meldingen voortgekomen, welke allen negatief bleken.

Andere landen

Sinds 2008 hebben de volgende landen cases gerapporteerd aan het OIE: Afghanistan, Bangladesh, China, India, Iran, Kazakhstan, Mongolië, Nepal, Pakistan, Rusland, Tajikistan en Turkmenistan. In 2010 dook schapen- en geitenpokken op op het Chinese Taipei eiland maar daar is de uitbraak inmiddels opgelost. In 2011 hebben Israël en China cases gemeld, waarbij het in China vaccin-geïnduceerde mortaliteit betrof. In 2012 hebben Rusland en Kyrgyzstan cases gemeld. In 2013 is in Mongolië wederom een uitbraak van schapen- en geitenpokken gemeld; hier zijn 59.135 schapen gevaccineerd in respons op de uitbraak. De 221 cases zijn allemaal geruimd en daarmee is de uitbraak opgelost. 

Naar verluid heeft medio 2013 ook een grote uitbraak van schapenpokken plaatsgevonden onder schapen, afkomstig uit Australië, die verbleven in feetlots in Koeweit. Deze uitbraak is niet officieel gemeld bij het OIE.

In Israël hebben zich in december 2014 een tweetal gevallen voorgedaan. In 2015 zijn er in Kazachstan, Mongolië, Rusland en Israël uitbraken gemeld. India rapporteert sterfte onder wilde serows (geiten-antilopen) tussen mei 2015 en augustus 2016. De diersoort is beschermd en wordt met uitsterven bedreigd. Aanvankelijk werd gedacht dat ze door schurft in de problemen kwamen. In 2016 nog steeds uitbraken zijn in Mongolië en Rusland. In 2017 speelden de uitbraken in Mongolië en Israël nog en is er een (kleine) eerste uitbraak in Egypte. In 2018 is enkel nog de uitbraak (18 gevallen) in Israël niet onder controle. In augustus en september 2018 hebben zich in totaal 10 uitbraken voorgedaan in Rusland, waarbij de negen uitbraken in de Respublika Kalmykiya zich enigszins in de buurt van Europa bevinden. Een phylogetische studie heeft veldstammen vergeleken met de vaccinstam en aangetoond dat deze verschilde. In 2019 is er via Promed een enkele uitbraak in Kazakhstan gemeld, die inmiddels weer is opgelost. Ook maakte Rusland melding van het voorkomen van de ziekte, welke nog steeds heerst in 2020 (18 uitbraken). In 2020 en 2021 zijn er nieuwe uitbraken gemeld in Bhutan. In 2022 is het voorkomen van SGP in Afghanistan, Ethiopië, Israël, Rusland (domestic and wild) en Spanje gemeld. In 2023 speelden er uitbraken in Rusland, Kazachstan en Azerbeidzjan. 

Schapen- en geitenpokken distributiekaart 2022 WOAH WAHIS interface

schapen en geitenpokken

Schapen en geitenpokken kaart met uitbraken 2022 WOAH WAHIS interface


Aanpak besmette bedrijven

Meldingsplicht

Alle capripoxviridea zijn meldingsplichtige ziekten bij de OIE (Wereldorganisatie voor diergezondheid). Schapen- en geitenpokken valt onder categorie A, D en E ziekte als bepaald in Uitvoeringsverordening (EU) 2018 /1882 van Animal Health Law (AHL) (EU) 2016 /429. Na vaststelling van SGP in Nederland treedt het beleidsdraaiboek van het ministerie van LNV in werking (http://www.rijksoverheid.nl/documenten-enpublicaties/richtlijnen/2015/03/19/beleidsdraaiboek-sheep-and-goat-pox-schapen-engeitenpokken-sgp.html).

Vaccinatie

De Europese Commissie kan bij een uitbraak toestemming geven om op beperkte schaal schapen- en geiten in te enten om de ziekte onder controle te krijgen. Dit kan echter ernstige gevolgen hebben voor de export. Er bestaan vaccins tegen schapen- en geitenpokken, maar deze zijn in Nederland niet beschikbaar. Het betreft geattenueerde virusvaccins voor subcutane en intradermale toediening, waarvan beschreven wordt dat deze zorgen voor een immuniteit van 2 jaar. Een single-strain vaccin beschermd tegen alle bekende stammen (Aziatisch en Afrikaans). Deze vaccins zijn geen markervaccins en er kan geen onderscheid gemaakt worden tussen vaccinatietiter en infectie. Dode vaccins werken slecht gezien de veranderingen aan het virion en de voornamelijk celgemedieerde immuunrespons welke slecht op gang komt bij gebruik dood vaccin.

Antibiotica

Niet van toepassing.

Overige maatregelen

Zie regelgeving.


Preventie

Schapen- en geitenpokken is een virusziekte die nog op veel plaatsen op de wereld voorkomt. Waar het bij humane pokken wel is gelukt die wereldwijd uit te roeien, ligt een wereld volledig vrij van schapen- en geitenpokken voorlopig nog niet binnen bereik. 
Preventie zal zich dus volledig moeten richten op de voorkoming van insleep via import. In 2016 is er een risico inschatting gepubliceerd van het binnen halen van capripoxvirus middels de import van schapenhuiden en wol in Groot Brittannië.  Het verwachte risico is laag, mede omdat huiden hoogst waarschijnlijk van dieren zonder laesies zijn. Daarnaast is “vroeg-signalering” bij eventuele eerste introductie van zeer groot belang. 


Regelgeving

In het Beleidsdraaiboek Sheep and Goat pox (SGP, schapen en geitenpokken) zijn de meest recente ontwikkelingen verwerkt. Het is onder meer gebaseerd op Richtlijn 92/119/EEC van de Europese Unie tot vaststelling van algemene communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten en van specifieke maatregelen ten aanzien van de vesiculaire varkensziekte. Dit beleidsdraaiboek is in het Engels.

Wettelijke basis 

Op basis van de Europese Diergezondheidsverordening (verordening (EU) nr. 2016/429, hierna: diergezondheidsverordening) is een lijst met dierziektes gecategoriseerd en ingedeeld in A-, B-, C-, D- en E-ziekten. Deze categorisering is als volgt: 

  • A. Dierziekten die gewoonlijk niet in de Unie voorkomen en bestreden moeten worden; 
  • B. Dierziekten die moeten worden bestreden met als doel ze (op termijn) in de gehele Unie uit te roeien; 
  • C. Dierziekten die relevant zijn voor sommige lidstaten en waarvoor maatregelen nodig zijn om te voorkomen dat zij zich verspreiden naar andere delen van de Unie die officieel ziektevrij zijn of waarin een uitroeiingsprogramma voor de dierziekte loopt; 
  • D. Dierziekten waarvoor maatregelen nodig zijn om te voorkomen dat zij zich verspreiden wegens binnenkomst in de Unie of verplaatsingen tussen de lidstaten; 
  • E. Dierziekten waarvoor bewaking nodig is binnen de Unie zijn. 

Schapen en geitenpokken valt onder categorie A, D en E ziekte als bepaald in Uitvoeringsverordening (EU) 2018 /1882 van Animal Health Law (AHL) (EU) 2016 /429.

Artikel 1.29. Melding ziekten verordening (EU) 

  1. Een houder van dieren of een dierenarts die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat een ziekte als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van verordening (EU) nr. 2016/429 bij een dier aanwezig is, meldt dat onmiddellijk bij een krachtens artikel 5.9, eerste lid, van de wet aangewezen ambtenaar. 

De Wet Dieren stelt dat bij ministeriële regeling kunnen hetzij voor geheel Nederland, hetzij voor bepaalde gedeelten daarvan, regels worden gesteld ter voorkoming van overbrenging van een besmettelijke dierziekte. Tevens wordt gesteld dat indien een dier verschijnselen van een besmettelijke dierziekte vertoont of indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een dier in de gelegenheid is geweest om te worden besmet of drager van smetstof is, geeft de houder hiervan terstond kennis aan een ambtenaar aangewezen door het minister belast met onderzoek naar de aanwezigheid van besmettelijke dierziekten = NVWA. Er is een speciale consignatiedienst opgezet, die 24 uur per dag gecontacteerd kan worden. Binnen 24 uur na melding en laboratorische confirmatie meldt de CVO aan de EC (82/894/EEC). 

Zodra de veestapel wordt verdacht van een mogelijke besmetting worden de maatregelen genomen die zijn vastgelegd in artikel 4 van Richtlijn 92/119/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen. 

Het slachten van besmette en verdachte dieren 

Artikel 5, sub-paragraaf 1 van Richtlijn 92/119/EEG bepaalt dat zo spoedig mogelijk na officiële bevestiging van schapen- en geitenpokken  alle vatbare dieren op het bedrijf aanwezig ter plaatse moeten worden geruimd. Zieke dieren of verdachte dieren kunnen worden geruimd op grond de Wet Dieren. 

Destructie van karkassen en de toegang tot destructieterreinen

Het destructiebedrijf (Rendac, Son) is wettelijk verantwoordelijk voor de vernietiging van materiaal aangeleverd in het kader van de maatregelen ter bestrijding van de verspreiding van veeziekten.  

Betaling van de schadevergoeding

Compensatie wordt betaald uit het Diergezondheidsfonds. Een beëdigd taxateur beoordeelt de waarde. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit stelt de eigenaar zo snel als de taxatie is afgerond op de hoogte van het bedrag. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) regelt de betalingen.

Reiniging en ontsmetting

Is geregeld in § 2.2. Reinigings- en ontsmettingsplaats van de Wet Dieren. 

Opschorting vervoer en beperking van bewegingen

Zodra schapen- en geitenpokken officieel is bevestigd zullen de bevoegde instanties een beschermd gebied afbakenen rond het besmette bedrijf met een straal van tenminste 3 km en een toezichtgebied met een straal van tenminste 10 km (artikel 10, 92/119/EEG). 

Vaccinatie

Op grond van Richtlijn 92/119/EEG van de Raad is vaccinatie tegen schapen- en geitenpokken verboden. 

Op grond van artikel 19 van Richtlijn 92/119/EEG van de Raad is het mogelijk een noodvaccinatie uit te voeren ter aanvulling op de bestaande maatregelen die reeds zijn genomen in het geval van een uitbraak van schapen- en geitenpokken. De Europese Commissie zal dit besluit in overleg met de lidstaat uitvoeren. Op het moment dat de Nederlandse overheid de Europese Commissie vraagt om vaccinatie als maatregel in een schapen- en geitenpokkenuitbraak, zal een vaccinatieprogramma worden overhandigd aan de Europese Commissie.


Websites en literatuur

Naslag en fotomateriaal

Op de website van de CFSPH the Centre for Food Security and Public Health van Iowa State university (http://www.cfsph.iastate.edu/DiseaseInfo/factsheets.htm) zijn goede foto’s, factsheets en een PowerPointpresentatie te vinden.

 

 

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.