GD biedt naast Worminfecties Tankmelk diverse laboratoriumtesten voor onderzoek op leverbot, maagdarmwormen of longwormen.

Leverbot

• Bloedonderzoek op leverbot (individueel)
  Dit onderzoek is geschikt voor dieren met eerste weidegang op risicovolle percelen. Meest zinvol in de periode van 1 oktober tot januari.
• Mestonderzoek op leverbot
  U kunt kiezen uit gepoold (GD mengt mest van vier tot zes dieren) of individueel mestonderzoek op leverbot. Dit onderzoek is geschikt om aan te tonen of een individueel dier of koppel dieren een leverbotbesmetting heeft opgelopen (tijdens de weideperiode). Het onderzoek kan tevens gebruikt worden om de keuze voor het wel of niet behandelen te onderbouwen, om het effect van de behandeling af te wachten en aan te tonen of er sprake is van een leverbotresistentie tegen een gebruikt wormmiddel. Meest zinvol in periode van januari tot mei. Mestonderzoek naar leverbot resistentie moet (bij voorkeur tijdens de stalperiode) plaatsvinden na een vastgestelde actieve infectie (mestonderzoek: eieren aangetoond) en drie weken na een eerste behandeling.

Maagdarmwormen

• Mestonderzoek op maagdarmwormen
  U kunt kiezen uit gepoold (GD mengt mest van vier tot zes dieren) of individueel mestonderzoek op maagdarmwormen. Dit onderzoek is het meest zinvol tussen de zes en acht weken nadat de kalveren naar buiten zijn gegaan. Het aantal eieren per gram feces (epg) is een maat voor de (overwinterde) besmetting op de weide.
• Bloedonderzoek op pepsinogeengehalte
  U kunt kiezen uit gepoold pepsinogeen onderzoek (GD mengt bloedmonsters van vier tot zes dieren) of individueel pepsinogeenonderzoek. Dit onderzoek kan het beste zeven tot tien dagen na opstallen uitgevoerd worden.

Longwormen

• Bloedonderzoek op longworm-antistoffen (individueel)
  Meest zinvol vanaf drie weken na begin klachten. Uitslag wordt niet beïnvloed door vaccinatie tegen longwormen.
• Mestonderzoek op longwormen (individueel)
  Meest zinvol vanaf vier weken na begin klachten.