Mestonderzoek en of bloedonderzoek geeft een goed beeld en de inschatting van de ernst van de aanwezigheid van een worminfectie. Hiervoor heeft GD de volgende pakketten samengesteld, waarvan u de exacte inhoud vindt op het inzendformulier:
Maagdarmwormen: verminder de infectiedruk
Om toename van problemen door maagdarmwormen op een bedrijf te voorkomen, is regelmatig en goed uitgevoerd mestonderzoek op maagdarmworm eieren en een doordacht plan van aanpak op het gebied van ontwormen en weidemanagement voor een bedrijf cruciaal. Bij volwassen dieren is diagnostiek de onderbouwing om te kijken of een behandeling nodig is. Voor jonge dieren (1-2 jaar) geldt dat zij over het algemeen vaker ziekteverschijnselen zullen vertonen door deze wormsoorten en bovendien voor de grootste weidebesmetting zullen zorgen. Voor deze groep is diagnostiek heel belangrijk in verband met tijdig en gericht behandelen en hierdoor voorkomen van toename van problemen op een bedrijf.
Indien men wil controleren of de werking van het wormmiddel nog optimaal is, adviseren wij herhaling van het faecesonderzoek twee en vijf weken na een ivermectine behandeling of twee en zes weken na gebruik van moxidectine.
Spoelwormen: vooral veulens
Vooral veulens kunnen ernstige klachten hebben door een spoelworminfectie veroorzaakt door Parascaris equorum. Veulens kunnen koliekverschijnselen vertonen en last krijgen van verstopping of juist diarree. Voordat ze deze klachten krijgen, kan een veulen al respiratoire klachten hebben gehad, zoals snotteren en hoesten, veroorzaakt door de rondtrekkende larven. Volwassen dieren kunnen ook spoelwormen bij zich dragen. Het faecesonderzoek op
Spoelwormeieren is vooral interessant bij veulens. Vanwege de lange prepatentperiode is dit zinvol vanaf ongeveer tien weken leeftijd.
Leverbot: op koppelniveau
De leverbottest voor paarden is een test op faeces. Daarin wordt gezocht naar leverboteieren. Een leverbotinfectie verloopt vaak ongemerkt, maar kan ook klachten zoals een slechte conditie, vermagering en slechte prestaties veroorzaken. Bij besmette paarden leidt een infectie niet altijd tot ei-uitscheiding. De test is daarom bij uitstek geschikt voor onderzoek van een koppel paarden. Kies bij onderzoek altijd voor de gevoelige dieren: jong of met vage klachten. Ze dienen wel een seizoen weidegang achter de rug te hebben voordat een monster genomen wordt. Het beste is om leverbotonderzoek na de winter te doen, hoewel de dieren het hele jaar door eieren kunnen uitscheiden.
Cryptosporidiën: in de eerste levensweken
Cryptosporidiën zijn eencellige organismen die ernstige en ook langdurige diarreeproblemen kunnen geven. Dit ziektebeeld wordt vooral gezien bij jonge dieren in de eerste levensweken.
Lintworm: alle leeftijdscategorieën
De lintwormtest wordt ingezet om te bepalen of (par)anoplocephala soorten aanwezig zijn op het bedrijf of eventueel als een paard koliekverschijnselen vertoont. Bij onderzoek naar lintwormen wordt geen eitelling gedaan, maar alleen aangegeven of de eieren wel of niet aanwezig zijn. Hoe meer dieren onderzocht worden, hoe groter de kans dat je op een geïnfecteerd bedrijf positieven zult vinden. Een lintworminfectie komt in alle leeftijdscategorieën voor, maar kan pas aangetoond worden nadat een dier weidegang heeft gehad.
Longwormtest: voor ezels
De ezellongworm Dictyocaulus arnfieldi kan voor ernstige klachten zorgen bij paarden. De ezel is drager zonder klinische klachten. Als paarden met ezels geweid worden is het dan ook belangrijk te weten of de ezel(s) longwormlarven uitscheiden. Paarden scheiden zelden larven in hoge aantallen uit. De test toont bij hen dan ook niet altijd een infectie aan. Paarden kunnen heel ziek worden van een longworminfectie. Ze kunnen er ernstige respiratoire problemen door krijgen en zelfs doodgaan. Een ezel regelmatig laten onderzoeken of regelmatig behandelen met macro-cyclische lactonen (zoals
ivermectine en moxidectine), voorkomt infecties bij paarden.
Monsters insturen
Vul het inzendformulier in ‘Inzendformulier monsters paard excl. PCR’s (geen sectiemateriaal)’ volledig in. Stuur het monster samen met het inzendformulier naar GD (verzending kan ook via uw dierenarts).
Voor vragen over mestonderzoek of uitslagen kunt u onze specialisten Linda van den Wollenberg en Deborah van Doorn bellen (088 20 25 500 optie 5).