Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer

Klassieke varkenspest

Klassieke varkenspest is een meldingsplichtige ziekte bij Suidae (zoals varken en wilde zwijnen); Melden dierziekte | Dierziekten | NVWA; Stand: 06-12-2023). Volgens de Europese diergezondheidswetgeving staat een infectie met deze ziekteverwekker vermeld in categorie A, D en E (Animal Health Law EU 2016/429; Stand: 06-12-2023). Ziekten van categorie A zijn ziekten die gewoonlijk niet in de EU voorkomen en waarvoor onmiddellijke uitroeiingsmaatregelen moeten worden genomen zodra zij worden ontdekt (EC implementing regulation EU 2018/1882; Stand: 06-12-2023).

Elke klinische verdenking moet via het Landelijk meldpunt Dierziekten worden gemeld; telefoonnummer 045 - 546 31 88. 

De NVWA heeft vanaf de melding de regie. Bij afhandeling van verdenkingen en bij de bestrijding zijn de NVWA-draaiboeken het uitgangspunt en zijn de dan geldende regelgeving en instructies van de NVWA leidend (Factsheet Diagnostiek AVP en KVP | Publicatie | NVWA, Stand: 06-12-2023).

Uitbraken van Klassieke Varkenspest resulteren meestal in grote schade, met name door de ingezette bestrijdingsmaatregelen, waaronder transport- en handelsbelemmeringen, alsmede door ruimingshandelingen. De ziekte heeft geen eenduidig ziektebeeld. Bij dieren met verschijnselen aan meerdere orgaansystemen dient KVP als ‘red flag’ te worden meegenomen in de differentiaal diagnose.

Sinds 2015 zijn geen uitbraken van KVP meer gemeld in Europa, niet in gehouden noch in wilde varkens. Varkens kunnen besmet raken door het eten van met KVP besmet varkensvlees of producten, en er bestaat een risico op het importeren van de ziekte. Er zijn gedocumenteerde gevallen voor het jaar 2023 in Zuid-Amerika, Afrika en Azië (Classical swine fever (europa.eu), Stand 06-12-2023).

De rol van GD

GD heeft een aantal taken in de bewaking, de preventie en de bestrijding van KVP in Nederland. In 'vredestijd' wordt alle sectiemateriaal van varkens onderzocht op varkenspest door middel van onderzoek van de tonsillen, die doorgestuurd worden naar WBVR. Van alle A- C- en E-bedrijven worden door GD maandelijks 12 bloedmonsters op KVP onderzocht. Ook ondersteunt de GD de NVWA bij verdenkingen van KVP. Daarnaast is de Veekijker belangrijk voor het oppikken van signalen van mogelijke besmettelijke dierziekten. Tot slot maakt een GD dierenarts deel uit van het specialistenteam dat een bedrijfsbezoek aflegt in het geval van een verdenking. 

 

Veterinair kennisdossier Klassieke varkenspest


Definitie

Klassieke varkenspest is een ziektebeeld bij varkens dat veroorzaakt wordt door infectie met het Klassieke Varkenspest virus (KVPv).

In het Engels wordt de ziekte Hog Cholera of Classical Swine Fever (CSF) genoemd, in het Duits Klassische Schweinepest en in het Frans peste porcine classique.

De ziekteverschijnselen worden veroorzaakt door aantasting van het immuunsysteem en soms ook endotheel, met sterfte en bloedingen tot gevolg, maar andere verschijnselen en een milder ziekteverloop zijn mogelijk. Bij oudere dieren en intra-uterien besmette dieren is een subklinische infectie mogelijk terwijl de dieren ook virus uitscheiden en besmettelijk zijn.

Het virus

Het Klassieke Varkenspest virus is een species binnen het genus Pestivirus, van de familie Flaviviridae.

Door voortdurende ontdekking van nieuwe virusspecies binnen het genus, is in 2017 voorgesteld om de Pestivirus species te hernoemen naar Pestivirus X, waarbij isolaten nog wel de oorspronkelijke naam behouden (Postel et al., 2021). Zo wordt Bovine Virus Diarree virus (BVDv)-1 Pestivirus bovis, Border Disease virus (BDv) wordt Pestivirus ovis, en KVPv wordt Pestivirus suis. Van de overige Pestivirussen is Pestivirus scrofae ook relevant voor varkens, wat ook wel bekend is onder de naam Atypische Porcine Pestivirus (APPv). Bij varken is het lateral-shaking inducing neuro-degenerative agent (Linda) virus (Pestivirus L) en het Bungowannah virus (Pestivirus australiaense) beschreven. In 2023 is het aantal species binnen de pestivirus bijgesteld tot 19 (Current ICTV Taxonomy Release | ICTV, Stand 06-11-2024). 

BDv en BVDv kunnen ook varkens of wilde zwijnen infecteren, maar dat leidt zelden tot ziekte. Het geeft wel problemen bij de diagnostiek. 

Het KVP-virus vertoont genetische diversiteit, maar is relatief stabiel voor een RNA-virus. Er is maar één serotype bekend van KVPv. Genetische typering heeft geresulteerd in onderscheid in drie genotypen (1, 2 en 3), met elk weer drie of vier sub-genotypen. De laatste Europese uitbraken behoorden alle tot type 2 (Blome et al. 2017).

Pestivirussen zijn positief enkelstrengs RNA virussen. Het genoom codeert voor 1 polyproteine dat na splitsing wordt opgedeeld in vier structurele en negen niet-structurele eiwitten. Het glycoproteine E2 (gE) en ERNS eiwit is verantwoordelijk voor cel aanhechting en recombinant gE2 eiwit wordt voor een aantal KVP-vaccins gebruikt. Met diagnostische testen tegen het Erns-eiwit kan vervolgens onderscheid gemaakt worden tussen gevaccineerde en natuurlijk geïnfecteerde dieren (Ganges et al, 2020). In 2014 is een ander recombinant vaccin op de markt gekomen dat gebruikt maakt van een BVD virus waar het gE eiwit van BVDv is vervangen door die van KVPv.1.3. Enkele vaccins induceren geen antilichamen tegen het ERNS eiwit. Daarom kan de detectie van ERNS-specifieke antilichamen dienen als bewijs van blootstelling aan een veldstam. Met het vaccin dat het BVD-virus bevat, kan met behulp van een specifieke test onderscheid worden gemaakt tussen het BVDv-ERNS en het KVPv-ERNS. Deze vaccins worden DIVA-vaccins (Differentiating Infected from Vaccinated Animals) genoemd.

Gevoelige diersoorten

Varkens, inclusief wilde zwijnen, zijn gevoelig voor het varkenspestvirus. Ook het wrattenzwijn en de bushpigs zijn gevoelig voor KVPv (Blome et al., 2017).

Volksgezondheid

Mensen zijn niet gevoelig voor het Klassieke Varkenspestvirus.

Overleving

Het KVP-virus is over het algemeen stabieler bij koude, natte en proteïnerijke omstandigheden. Het KVP virus is een stabiel virus in het pH-traject 5 - 10. Onder pH 5 is de mate van inactivatie afhankelijk van de temperatuur. Bij een pH van 3 en omgevingstemperatuur van 21°C is de halfwaardetijd (5 uur) minder dan een tiende van de halfwaardetijd bij een omgevingstemperatuur van 4°C (gemiddelde halfwaardetijd: 70 uur). Het virus is snel geïnactiveerd bij pH>10.

Het is niet goed mogelijk om richtlijnen te geven voor de overleving van het KVP virus in de omgeving, dit is namelijk mede afhankelijk van temperatuur, vochtigheid, pH, de aanwezigheid van organisch materiaal en aanwezigheid van desinfectantia. Het virus is echter gevoelig voor uitdroging en ultraviolet licht. WOAH heeft de duur van infectiviteit van het virus in verschillende matrices en bij verschillende omstandigheden samengevat, waarvan Tabel 1 een korte samenvatting is.

Duur infectiviteit van KVP-virus.

Tabel 1: Duur infectiviteit KVPv in verschillende matrices bij verschillende temperatuursomstandigheden.

Temperatuur en matrix

Duur

Bij 90-100°C

<1 min

Bij 80°C

2 min

Bij 70° C

5 min

Bij 65.5°C

<30 min

Bij 50°C

3 d

Bij 37°C

7 – 15 d

In gedroogd en/of gerookt vlees (afhankelijke van proces)

17 - >180 d

Onder productcondities zoals van Parmaham

313 d

In organen die in ontbinding verkeren bij kamer temperatuur

3 – 4 d

In drijfmest bij 20°C

14 d

In bloed en beenmerg (in ontbinding)

15 d

In drijfmest bij 4°C

>42 d

In gekoeld vlees

Tot >3 maanden

In ingevroren vlees

Tot jaren

Bron: World Organisation Animal Health, Technical Disease Card (Stand: 06-11-2024).

Desinfectie

Het KVP-virus is vanwege de aanwezige virus-envelop gevoelig voor een groot aantal desinfectantia, zoals: ether, chloroform en detergentia (zeep). Voor desinfectie van besmette bedrijfsgebouwen worden logen (zoals natronloog 2%) als meest geschikt geacht. Ook drijfmest kan het best met een loog worden behandeld.

Het virus is ook gevoelig voor beta-propiolactone (0.4%) en wordt geïnactiveerd door natriumhypochloriet, fenolen, quarternaire ammonium verbindingen en aldehyden, chloor-gebaseerde desinfectantia, cresol (5%), natriumhydroxide (2%), formaline (1%), natriumcarbonaat (4% anhydrous (water vrij) of 10% kristallijn met 0.1% zeep), ionische en anionische zepen en sterke iodophoren (1%) in fosforzuur.

Op de website van Ctgb (Stabd 11-12-2023) is te vinden of een desinfectiemiddel geregistreerd is voor gebruik tegen KVP. In tegenstelling tot voor AVP is er geen lijst met toegestane middelen voor R&O tegen KVP. Desinfectiemiddelen voor vervoermiddelen/stallen zijn biociden met het producttype PT03. Deze zijn toegelaten voor gebruik in transportmiddelen voor dieren en/of dierverblijfplaatsen en hebben als doelorganismen een algemene claim ter bestrijding van virussen of een specifieke claim voor Afrikaanse varkenspest of klassieke varkenspest


Verschijnselen

Klinisch beeld

De klinische verschijnselen kunnen sterk variëren, afhankelijk van leeftijd, ras, gezondheidsstatus, immuunstatus en virulentie van het virus. Het baseren van de diagnose KVP op basis van klinische verschijnselen is problematisch, gezien de soms geringe en vaak atypische verschijnselen. Daarom is tijdige uitvoering van diagnostiek absolute noodzaak Verschijnselen van KVP zijn bijvoorbeeld bloedingen in de huid en cyanose, maar ook aspecifieke verschijnselen en koorts zijn mogelijk. Hoe langer diagnostiek wordt uitgesteld, hoe meer tijd er is voor de verspreiding van het virus. De NVWA heeft een lijst samengesteld waarin klinische klachten worden opgesomd die aanleiding moeten geven tot early warning diagnostiek of verdenking (Factsheet Diagnostiek AVP en KVP | Publicatie | NVWA, Stand: 06-11-2024). https://www.nvwa.nl/onderwerpen/dierziekten/klassieke-varkenspest-kvp

De incubatietijd kan variëren van 3 tot 6 dagen en zelfs uitlopen tot 19 dagen. Blome et al. geven een incubatieperiode van 7-10 dagen als gemiddelde, maar andere bronnen geven 3 dagen als gemiddelde aan. Bij acute verschijnselen is sprake van atypische verschijnselen als anorexie of verminderde eetlust, lethargie (zwakte en sloomheid), conjunctivitis, luchtweg verschijnselen of constipatie gevolgd door diarree, eventueel al resulterend in slijters. Verschijnselen ten gevolge van koorts zijn ook een veranderd gedrag en huddlen van biggen (op elkaar kruipen). Meer typische verschijnselen worden zichtbaar twee tot vier weken na infectie, als incoördinatie van de achterhand optreden, met een wankele gang tot gevolg, maar ook parese en paralyse. Tevens kunnen dan cyanose, petechiën (puntbloedingen) en ecchymose optreden. Bij een chronisch verloop kunnen dezelfde verschijnselen optreden, en kunnen varkens 2 tot 3 maanden overleven. Dieren kunnen dan een pneumonie en/of enteritis ontwikkelen, soms ten gevolge van secundaire infecties. Dieren die acuut ziek zijn sterven na 1 tot 4 weken. Plotse sterfte is niet kenmerkend voor KVP, eerder voor AVP. Het virus is in staat om in elk stadium van de dracht de placenta te passeren, wat kan leiden tot abortus en doodgeboren voldragen biggen. Belangrijk is dat biggen die geïnfecteerd zijn op 50 tot 70 dagen dracht persistent viremisch kunnen zijn bij de geboorte, en verdere virusverspreiding zullen veroorzaken. Het is mogelijk dat klinische verschijnselen bij deze biggen pas na spenen gezien worden. Kenmerk van deze biggen is ook dat ze geen antistoffen hebben ontwikkeld tegen KVP. Recent onderzoek laat ook zien dat biggen die in de eerste 8 uur van hun leven, of zelfs tot 48u na geboorte, geïnfecteerd worden, ook persistent geïnfecteerd kunnen worden.

Een van de verschijnselen van een KVP-infectie op vermeerderingsbedrijven is het fenomeen van congenitale tremoren (myoclonia congenita, type A-I), ook wel ‘trilbiggen’ genoemd. Dit betreft biggen die intra-uterien besmet zijn, tussen D10 en D50, en waarbij de kleine hersenen aangetast zijn (cerebellaire hypoplasie). Differentiaal diagnostisch kan bij trilbiggen gedacht worden aan andere pestivirussen, waaronder APPv, BVDv, BDv, maar ook intoxicatie of een genetische predispositie kan een oorzaak zijn van congenitale tremoren.

Morbiditeit en mortaliteit

KVP kan leiden tot sterfte meestal tussen twee en vier weken na infectie. Met name bij jonge dieren kan sterfte oplopen tot 100% na ongeveer 10 tot 30 dagen, maar de ervaring van de uitbraak van KVP in Duitsland in 2006 is dat sterfte ook heel beperkt kan zijn.

Bij uitbraken met hoog virulente stammen kan er sprake zijn van snelle verspreiding en ernstige ziekte en sterfte bij veel dieren. Verschijnselen kunnen ook erg mild en aspecifiek zijn.

Congenitale tremoren t.g.v. KVPv infecties betreft meestal de meerderheid van biggen binnen een toom en ook meerdere tomen tegelijkertijd. Episodes van congenitale tremoren duren ongeveer vier maanden, waarschijnlijk ten gevolge van optredende immuniteit tegen de Pestivirus, maar ook omdat andere zeugen in een ander stadium van de dracht geïnfecteerd worden. Bij aangetaste biggen die overleven, verdwijnt de tremor na twee tot drie weken.

Uitscheiding van de kiem

KVP kan zowel horizontaal als verticaal worden overgedragen. Voor horizontale overdracht is met name direct diercontact van belang, maar ook indirect contact is effectief. De belangrijkste uitscheiding van virus gebeurt via speeksel, traanvocht, urine, feces en sperma. Dieren hebben vrij snel na infectie een viremie en daarmee zijn bloed en wonden ook een bron voor infectie.

Aerogene verspreiding is ook mogelijk en speelt mogelijk een rol bij binnen bedrijf transmissie, maar ook tussen bedrijven (bijv. aerosolen van R&O) ((Elbers, Stegeman & de Jong, 2001; Elbers, Smak & de Jong, 1999), Blome et al., 2017).

Chronisch geïnfecteerde dieren blijven het virus continu, soms intermitterend, uitscheiden tot de dood. Ook kadavers blijven infectieus (zie eerder). Verticale transmissie kan plaatsvinden gedurende de hele dracht; en kan leiden tot persistent geïnfecteerde nakomelingen.

Differentieel diagnostiek

Belangrijk uitgangspunt: er zijn géén kenmerkende of pathognomonische verschijnselen of laesies voor KVP.

Ziekteverschijnselen van diverse orgaansystemen zijn mogelijk. Bij gelijktijdige betrokkenheid van meerdere orgaansystemen moet men KVP als mogelijke ‘red flag’ meenemen in de differentieel diagnose.

Differentieel diagnostisch moet daarnaast (per orgaansysteem) gedacht worden aan de ziekten genoemd in Tabel 2.

Tabel 2: Ddx voor verschijnselen die bij KVPv infecties gezien kunnen worden, gesorteerd per orgaansysteem.

Huid verschijnselen

Neurologische verschijnselen

Algemeen (sterfte, slijten, koorts, etc.)

PDNS

BVD

PMWS

Trombocytopenia purpura

Rabies

 

Afrikaanse varkenspest

Aujeszky

Afrikaanse varkenspest

Vlekziekte

Virale encephalitis

Vlekziekte

 

 

Acute Pasteurellose

Streptococcose

Streptococcose

Streptococcose

Salmonellose (m.n. S. choleraesuis)

 

Salmonellose

Cumarine- / Tiamulinevergiftiging

Cumarine-/ Tiamulinevergiftiging

Cumarine-/ Tiamulinevergiftiging

 

Bij het optreden van congenitale infecties met KVP moet differentieel diagnostisch gedacht worden aan infecties met andere pestivirussen (zoals APPv, Lind virus, BDVv, BDv) en andere oorzaken van cerebellaire hypoplasie als intoxicaties en genetische aandoeningen.


Diagnostiek

Diagnose van klassieke varkenspest

Meldingsplicht (zie inleiding)

Het is van groot belang om een uitbraak van KVP vroegtijdig te diagnosticeren. Middelen die ten dienste staan om een vroegtijdige diagnose te bewerkstelligen zijn (Factsheet Diagnostiek AVP en KVP | Publicatie | NVWA, Stand: 11-11-2024):

  • Klinische verschijnselen
  • Uitsluitings- (early warning) diagnostiek op EDTA
  • Pathologie: 
    • Bevindingen afkomstig uit sectie materiaal
    • Bevindingen uit het slachthuis

Vroegtijdige vaststelling van KVP-infecties kunnen bijdragen aan beperken van de duur dat een bedrijf infectieus is voor andere bedrijven en daarmee dat een uitbraak minder groot wordt. Kleinere uitbraken zijn aanzienlijk eenvoudiger te bestrijden, duren korter en hebben dientengevolge minder schade tot gevolg. 

Voor individuele bedrijven geldt dat een vroegtijdige detectie zal leiden tot een hogere vergoeding bij eventuele ruiming. Immers enkel gezonde dieren worden vergoed in geval van een ruiming, maar zieke dieren worden slechts voor de helft en dode dieren worden niet vergoed. Dit is een incentive voor veehouders en dierenartsen om vroegtijdig te melden.

Uitsluitingsdiagnostiek

Anno 2024 is er geen wettelijke verplichting tot het uitvoeren van uitsluitingsdiagnostiek voor KVP, vóór het toedienen van een antimicrobieel middel op koppelniveau, middels het insturen van 6 EDTA monsters van klinische zieke dieren naar WBVR voor PCR onderzoek. De mogelijkheid is hiervoor is er nog wel. Onderzoek is kosteloos en het bedrijf wordt niet geblokkeerd tussen het moment van monstername (door de eigen dierenarts) en de uitslag (volgt na 1-3 werkdagen); dit in tegenstelling tot wanneer een specialistenteam een verdenking uitspreekt en monsters neemt (uitslag volgt binnen 24 uur).

Pathologie

Secties en slachthuis. Van elk varken dat ter sectie wordt aangeboden bij GD en een aantal aangesloten dierenartsenpraktijken, wordt een tonsil opgestuurd naar WBVR te Lelystad, voor PCR onderzoek op aanwezigheid van KVP. Daarnaast wordt melding gedaan bij het meldpunt dierziekten van NVWA, indien tijdens de sectie verschijnselen worden geconstateerd die kunnen wijzen op KVP. Ook verdachte bevindingen tijdens slachten die kunnen duiden op KVP worden gemeld. Ook enkele andere sectiezalen in Nederland nemen deel aan de tonsilmonitoring, zoals bij VPDC in Utrecht.

Pathologie

Dieren die geïnfecteerd zijn met KVP kunnen een divers sectiebeeld vertonen, met name bij een chronisch verloop en bijkomende secundaire infecties. Er zijn geen pathognomonische pathologische verschijnselen van KVP.

In het acute stadium van de infectie vallen vooral de vergrote lymfeknopen op en (punt-)bloedingen op de serosa en mucosa van diverse organen zoals de longen, de nieren, de blaas en de darmen. Tevens kan een tonsilitis en necrotiserende ulcera in de darmen worden gezien (boutons). Ook laesies in het lymforeticulaire systeem (incl. milt) een non-purulente encefalitis kunnen worden waargenomen. De milt kan bijvoorbeeld ook infarcten vertonen; wat zeer sterke aanwijzingen kan geven voor infectie met KVP.

Geïnfecteerde biggen ontwikkelen een leukopenie met relatieve lymfocytose, een thrombocytopenie en immunosuppressie die het risico voor secundaire infecties vergroten.

In de chronische fase kan een thymus atrofie worden gezien en een eerdere depletie van de lymfoïde organen, necrose en ulceratie in de darmen (zie ook fig 4 van Blome et al. 2017).

Isolatie / aantonen van de kiem

In de documenten van de WOAH worden vele technieken beschreven die bruikbaar zijn om het virus aan te tonen. Hoewel in het verleden virusisolatie, immunofluorescentie of immunoperoxidase testen werden gebruikt zijn deze testen voor diagnostiek grotendeels vervangen door PCR testen. WBVR is in Nederland referentielaboratorium voor KVP en voert PCR testen uit op KVP. Bij een positieve uitslag volgt een bevestigingstest met dezelfde test en wanneer die ook positief uitvalt wordt de diagnose als positief teruggekoppeld. Tevens wordt dan alsnog een virusisolatie uitgevoerd.

Serologie

Om antistoffen tegen KVP aan te tonen zijn ELISA testen en Virus Neutralisatie testen beschikbaar. In de routine wordt met name gebruik gemaakt van ELISA testen.

In Tabel 3 wordt een overzicht gegeven van de (theoretische) toepassing van enkele testen voor verschillende doeleinden.

Tabel 3: Mogelijkheden diagnostiek

Type dier

t.b.v.

Materiaal

Test

Uitslag

Ziek

Snelle diagnostiek – aantonen virus

Tonsil, milt, nier, ileum

IFT / IPT / PCR

dezelfde dag

Diagnostiek – aantonen virus

EDTA bloed

Virus isolatie & PCR

5 dagen / <1 dag resp.

Niet ziek

Screening

Serum bloed

ELISA / NPLA

negatief: 2 dagen

positief: 7 dagen

 

 

 

 

 

Test

Materiaal

Aantonen van

Positief
(dagen na infectie dier)

Duur test

Kliniek

Varken

symptomen

> 2 dagen

IFT / IPT

Tonsil, milt, nier, ileum

antigeen

3-30 dagen

6 uur

Virus isolatie

Organen, EDTA-bloed

antigeen

organen:5 tot 14 dagen

bloed: 3-30 dagen

5 dagen

ELISA

VNT (NPLA)

Serumbloed

Serumbloed

antilichamen

antilichamen

> 14-21 dagen

> 14-21 dagen

1 dag

5 dagen

PCR

Organen, EDTA-bloed

antigeen

3-63 dagen

<1 dag


Prevalentie

Nederland

Nederland is vrij van KVP, zowel in de gehouden als in de populatie met wilde varkens.

Monitoring vindt plaats door frequent bloed onderzoek op A en C bedrijven.

Surveillance vindt plaats in wilde varkens door het testen van bloed en tonsillen van bejaagde/geschoten varkens op antistoffen tegen KVP bij WBVR.

Andere landen

Er zijn gedocumenteerde gevallen voor het jaar 2023 in Zuid-Amerika, Afrika en Azië (Classical swine fever (europa.eu), Stand 06-12-2023).

In 2015 is voor het laatst KVP officieel gerapporteerd in een Europese lidstaat; namelijk bij wilde zwijnen in Letland (bron: Animal Disease Information System (ADIS), Stand 11-11-2024). In 2014 is nog 1 geval gerapporteerd bij gehouden varkens, ook in Letland. Daarna maakt het ADIS systeem geen melding meer van het voorkomen van KVP in Europese lidstaten.


Regelgeving

Nederlands recht

In de Wet Dieren wordt de aanpak van besmettelijke dierziekten geregeld in Hoofdstuk 5 (Stand 11-11-2024). Hierbij worden de EU verordeningen en regelingen verplicht gesteld in artikel 5, lid 1, onder 4.

Voor het melden en bestrijden van KVP zijn de Europese verordeningen (Animal Health Law EU 2016/429, Stand: 11-11-2024; and EC implementing regulation EU 2018/1882, Stand: 11-11-2024) direct van toepassing op de situatie in Nederland.

Een infectie met KVP is vermeld in categorie A, D en E. Ziekten van categorie A zijn ziekten die gewoonlijk niet in de Unie voorkomen en waarvoor onmiddellijke uitroeiingsmaatregelen moeten worden genomen zodra zij worden ontdekt. Hiervoor gelden regels ter bestrijding (transport, aan- en afvoeren, insemineren, destructie en dergelijke). Verdenkingen dienen gemeld te worden bij de NVWA-ambtenaar. Melden kan via telefoon naar het Landelijk meldpunt dierziekten 045 - 546 31 88. Meer informatie over melden van dierziekten is te vinden op de website van het ministerie (Melden dierziekte | Dierziekten en zoönosen | NVWA; Stand 11-11-2024).

Toezicht en opsporing: meewerken met de NVWA-ambtenaar is verplicht. Bij een uitbraak is een draaiboek uitvoering dierziektebestrijdingvan van toepassing (Draaiboek uitvoering Dierziektebestrijding AI, KVP/ AVP en MKZ, van NVWA afdeling Incident- en Crisisbeheersing (ICB); Stand 11-11-2024). 

Europees recht

Op basis van de Animal Health Law EU/2016/429 (Stand 11-11-2024) en de uitvoeringsverordening EC implementing regulation EU 2018/1882 (Stand 11-11-2024) is KVP ingedeeld als categorie A, D en E. Voor KVP zijn daarnaast twee aanvullende wetgevingsteksten relevant:

De Europese regelgeving beschrijft de meldingsplicht, de voorgeschreven diagnostische methoden, de maatregelen die dienen genomen te worden in geval van een verdenking en uitbraak en welke eventuele regionalisatie maatregelen genomen kunnen worden.

Het virologie instituut van de Universiteit van Hannover is Europees referentie laboratorium (EU and OIE Reference Laboratory for Classical Swine Fever (tiho-hannover.de); Stand: 11-11-2024).

De Europese Commissie publiceert relevante epidemiologische informatie over KVP via het Animal Disease Information System (ADIS) (Stand 11-11-2024)

Internationaal

KVP is een zogenaamde ‘WOAH’-lijst ziekte. Voorheen heette dergelijke ziekten OIE-lijst-A ziektes, maar die onderverdeling in lijst A of B ziekte is niet meer van toepassing.

Op basis van de WOAH regelgeving is het verplicht voor de nationale veterinaire autoriteiten om een geval van AVPv tijdig te melden bij de WOAH. Landen mogen zelf en vrijwillig zichzelf ‘vrij’ verklaren van KVP (bron: Classical swine fever - WOAH - World Organisation for Animal Health; Stand: 11-11-2024).

De ‘Terrestrial Animal Health code’ en  Terrestrial  Animal Health Manual’ beschrijven de WOAH gestandaardiseerde methoden voor diagnostiek en surveillance, preventieve maatregelen en interventies van algemene maar ook specifieke ziekten, waaronder AVPv.


Aanpak besmette bedrijven

Bij de afhandeling van verdenkingen van Klassieke Varkenspest, en bij de bestrijding ervan, zijn de NVWA draaiboeken uitgangspunt en zijn de dan geldende regelgeving en de instructie van NVWA leidend.

Als een bedrijf besmet is, dan gaat de NVWA over tot ruiming van alle varkens op het bedrijf. Na de ruiming moeten de stallen meerdere reinigings- en ontsmettingsrondes ondergaan, voordat het bedrijf weer wordt vrijgegeven. Er volgen ook landelijke maatregelen om verspreiding van de ziekte te voorkomen. Die maatregelen gaan samen met een aantal hygiëneprotocollen.

Uitgangspunt bij de bestrijding is dat zo min mogelijk gezonde dieren gedood moeten worden en daartoe zal in een vroeg stadium besloten moeten worden of vaccinatie tegen KVP wordt toegepast.

Vaccinatie

Voor KVP zijn meerdere effectieve vaccins beschikbaar. Vaccinatie als preventief instrument is wettelijk verboden. Een overzicht van de huidige ontwikkelingen is te vinden in de volgende review: (Coronado, Perera, Rios, Frías, & Pérez, 2021) en Li et al. 2022 (Zie literatuur). 

Het uitgangspunt bij bestrijding van een uitbraak van KVP is dat er zo min mogelijk gezonde dieren worden gedood. Daartoe zal bij een toekomstige uitbraak vaccinatie voor KVP van alle varkens in een specifiek gebied rondom besmette bedrijven worden uitgevoerd, om te proberen te voorkomen dat bedrijven preventief geruimd moeten gaan worden. Vooralsnog is de grootte van het vaccinatiegebied bepaald op 2 km rondom het besmette bedrijf, maar hiertoe kan anders worden besloten. Varkens in dit gebied worden daarmee ‘voor het leven’ gevaccineerd. Deze dieren worden niet geruimd, tenzij ze alsnog besmet blijken.

In geval dat verspreiding van het virus niet te stoppen blijkt, kan de minister besluiten tot noodvaccinatie om de verspreiding van het virus te stoppen. In geval van noodvaccinatie worden dieren uiteindelijk wel geruimd.

In het draaiboek wordt geen onderscheid gemaakt tussen hobbyvarkens en commercieel gehouden varkens ten aanzien van vaccinatie. Meer details zijn te vinden in het NVWA Draaiboek uitvoering Dierziektebestrijding AI, KVP/ AVP en MKZ (Stand 11-11-2024; figuur 1).

Figuur 1: NVWA Draaiboek pagina 29 (Stand 11-12-2023)

KVP figuur 2

Antibiotica

Behandeling met antibiotica tegen KVP infecties zijn niet werkzaam.

Het is belangrijk om te beseffen dat men mogelijk antibiotica inzet bij verschijnselen ten gevolge van secundaire infecties die optreden als gevolg van een KVP infectie. 

Onder de huidige wetgeving is het niet meer verplicht om uitsluitingsdiagnostiek te verrichten bij de inzet van een koppelbehandeling. De mogelijkheid van uitsluitingsdiagnostiek door middel van het insturen van zes EDTA bloed monsters voor PCR onderzoek bij WBVR bestaat echter nog steeds. Het onderzoek is gratis en de doorlooptijd is 3 dagen.

Wanneer de inzet van een antibioticum voor behandeling van andere ziekten geen effect sorteert, behoeft het aanbeveling om de mogelijkheid van een KVP (en AVP) besmetting te heroverwegen. Opties hiervoor zijn bloedmonsters insturen naar WBVR of varkens insturen voor sectie. 

Overige maatregelen 

Alle maatregelen worden benoemd in het draaiboek van de NVWA NVWA Draaiboek uitvoering Dierziektebestrijding AI, KVP/ AVP en MKZ (Stand 11-11-2024). De minister kan altijd besluiten tot extra of andere maatregelen.

Opsporen en afvoeren besmette dieren.

Bij het vinden van een eerste uitbraak wordt direct een 72-uur durende stand-still afgekondigd. Dat betekent dat in die 72 uur geen dieren, voer, mest of dierlijke producten mogen worden aan- of afgevoerd op bedrijven met gevoelige diersoorten (varkens). Op gemengde bedrijven betekent dit ook een stand-still voor de andere diercategorieën, of in het beste geval ingrijpende logistieke maatregelen om verspreiding van het virus naar andere bedrijven met varkens te voorkomen.

In de stand-still periode kan de NVWA traceringsonderzoek uitvoeren, zowel ‘backward’ als ‘forward’ om in kaart te krijgen in hoeverre de verspreiding van het virus reeds heeft plaatsgevonden.

Algemene maatregelen

Na de stand-still kan de minister besluiten tot het in gebruik nemen van de regionalisering. Nederland is ingedeeld in 20 deelregio’s (voorheen compartimentering). Vervoer van dieren en mest zal enkel mogen geschieden binnen deze deelregio’ s. Het risico op verspreiding van het virus over heel Nederland wordt hiermee verlaagd.

Conform de Europese regelgeving, worden rondom het besmette bedrijf specifieke gebieden vastgesteld.

  • beschermingsgebied (B-gebied met een straal 3 km rondom het besmette bedrijf)
  • toezichtgebied (T-gebied met een straal van 10 km rondom het besmette bedrijf)

Bedrijven binnen een straal van 1 km rondom het besmette bedrijf kunnen preventief worden geruimd. De minister kan besluiten om andere gebieden aan te wijzen om (preventief) te ruimen. De inzet is om zo min mogelijk preventief te gaan ruimen. Hobby varkens worden bij ruimingen zo veel mogelijk ontzien, tenzij zij besmet zijn of contact hebben met een besmette locatie (zie draaiboek NVWA).

In geval van KVP zal ook vaccinatie van bedrijven in het beschermingsgebied worden overwogen.

Maatregelen in kader volksgezondheid

Er zijn geen specifieke maatregelen die genomen moeten worden in het kader van de volksgezondheid, omdat KVP niet zoönotisch is.


Preventie

Voorkomen van introductie in Nederland

Gezien de huidige epidemiologische situatie in Europa waarbij het virus waarschijnlijk enkel nog bekend voorkomt ten oosten van de Europese Unie, of ten zuiden van de evenaar, is het zaak introductie in Nederland te voorkomen door voorkomen van import van geïnfecteerde dieren of het contact van dieren met gecontamineerd materiaal of swill afkomstig uit andere landen.

Risicofactoren voor klassieke varkenspest zijn in het verleden uitvoerig onderzocht, met name gerelateerd aan de grote uitbraak van KVP in Nederland in 1997/1998.

Aanvoer van dieren

De directe transmissieroute, van varken naar varken (horizontaal en verticaal) is de meest efficiënte manier van virustransmissie. De belangrijkste verspreider van KVP is daarom het varken zelf en aanvoer van varkens is daardoor het grootste risico voor insleep van KVP. Na het vaststellen van een besmetting op een bedrijf worden dan ook altijd de bedrijven onderzocht, die recent van dit besmette bedrijf varkens hebben ontvangen. Bij zeer ernstige verdenkingen worden de ontvangende bedrijven zelfs preventief geruimd.

Een tweede risico van besmetting na aanvoer is de veewagen. Verschillende keren is gebleken dat gezonde varkens, die werden vervoerd op een niet goed gedesinfecteerde veewagen, een ontvangend bedrijf besmet hebben met KVP.

Indirect contact

Varkenspest is erg besmettelijk. Hoe lager de temperatuur, hoe langer het virus infectieus blijft. Tussen bedrijven is KVP over te brengen via verontreinigde naalden, bloedproducten, sperma of injectievloeistoffen. Het is daarom verstandig als varkenshouder een eigen bedrijfsspuit voor injecties te gebruiken en het materiaal dat met varkens in aanraking komt regelmatig te steriliseren of te ontsmetten. Het is ongewenst en zelfs verboden aangebroken flesjes injectievloeistof te accepteren die van buiten het varkensbedrijf afkomstig zijn.

Besmette mest en werktuigen voor mest (giertank, zuigslang) kunnen KVP overbrengen. Gebruik als varkenshouder daarom een eigen slang en eis dat de loonwerker met schoon en ontsmet materiaal komt en controleer dat ook. Besmetting via een veewagen kan alleen worden voorkomen door controle op de hygiëne en ontsmetting! Bezoekers en chauffeurs dienen minimaal handen te wassen en gebruik te maken van schone bedrijfskleding en laarzen. De destructiewagen kan besmet materiaal vervoeren of vervoerd hebben. Het is daarom belangrijk de destructieton te ontsmetten voordat deze terugkomt op het bedrijf. Een goede externe bioveiligheid is essentieel voor Klassieke Varkenspest en helpt tevens ter preventie van andere kiemen van buiten. 

KVP zou zich, in tegenstelling tot mond- en klauwzeer, niet via de lucht verspreiden. Desondanks heeft de uitbraak in 1997/1998 ons geleerd dat het virus zich wel degelijk over korte afstand verspreidt en de zogenoemde buurtbesmettingen veroorzaakt. Het is bij deze buurtbesmettingen niet volledig duidelijk hoe dat gebeurt. Het kan zijn dat het virus via stofdeeltjes of druppels door de lucht reist, maar de verspreiding kan ook via ongedierte, huisdieren of bezoekjes plaatshebben. Relatieve risico’s van transmissieroutes zijn samengevat in Tabel 4.

Overdracht via de mens

Elke bezoeker vormt een risico, mensen kunnen het virus onder meer verspreiden via kleding, schoenen en handen. Men dient daarom minimaal de handen te wassen en bedrijfskleding en -schoeisel aan te doen voordat de varkensstallen worden betreden.

Tabel 4: Overzicht van de transmissieroutes van KVP-virus:

Direct contact

++++

Varkens / vlees

+++

Swill

+++

Mest

++

Vervoer / materialen

++

Sperma

+

Ongedierte

+

Bezoekers

+

Insecten (als mechanische vector)

+

Lucht

tot 500 meter

Huidige surveillance in Nederland

De huidige surveillance bestaat uit diverse componenten die worden uitgevoerd over alle schakels in de keten. Dierenartsen voeren in het kader van IKB in elk geval maandelijks een bedrijfsbezoek uit en zijn verdacht op het observeren van aanwijzingen van verschijnselen meldingsplichtige dierziekten. Op A, C en E bedrijven wordt maandelijks serologisch onderzoek uitgevoerd op de aanwezigheid van antistoffen tegen KVP.

Op sperma-win-stations wordt een systematiek gebruikt om ongemerkte verspreiding van KVP via sperma te voorkomen door beren tijdens het springen te temperaturen. Bij een verhoogde lichaamstemperatuur wordt het sperma van de beer niet uitgeleverd. Tevens worden gestorven of geëuthanaseerde beren, zonder duidelijk ander ziekteverloop, in het kader van monitoring bij de Gezondheidsdienst onderzocht op mogelijke aanwijzingen van besmettelijke dierziekten, waaronder KVP.

Op het slachthuis wordt door de NVWA gelet op mogelijke klinische verschijnselen en pathologiën die kunnen wijzen op infecties met KVP.

Enkele bronnen geven aan dat ondanks alle inspanningen de verwachting is dat een besmet bedrijf gemiddeld pas 14 dagen na infectie zal worden gedetecteerd (AHAW, EFSA 2021).

De rol van GD

GD heeft een aantal taken in de bewaking, de preventie en de bestrijding van KVP in Nederland. In 'vredestijd' wordt alle sectiemateriaal van varkens onderzocht op varkenspest door middel van onderzoek van de tonsillen, die doorgestuurd worden naar WBVR. Van alle A- C- en E-bedrijven worden door GD maandelijks 12 bloedmonsters op KVP onderzocht. Ook ondersteunt de GD de NVWA bij verdenkingen van KVP.

Daarnaast is de Veekijker belangrijk voor het oppikken van signalen van mogelijke besmettelijke dierziekten. 

Tot slot maakt een GD dierenarts deel uit van het specialistenteam dat een bedrijfsbezoek aflegt in het geval van een verdenking. 


Websites en literatuur

Websites

Nederland

(Stand 12-12-2023)

International

(Stand 12-12-2023)

Literatuur 

  • Blome, S., Staubach, C., Henke, J., Carlson, J., & Beer, M. (2017). Classical Swine Fever-An Updated Review. Viruses, 9(4). doi:10.3390/v9040086
  • Coronado, L., Perera, C. L., Rios, L., Frías, M. T., & Pérez, L. J. (2021). A Critical Review about Different Vaccines against Classical Swine Fever Virus and Their Repercussions in Endemic Regions. Vaccines, 9(2), 154. Retrieved from https://www.mdpi.com/2076-393X/9/2/154
  • Elbers, A. R. W., Stegeman, J. A., & de Jong, M. C. M. (2001). Factors associated with the introduction of classical swine fever virus into pig herds in the central area of the 1997/98 epidemic in the Netherlands. Veterinary Record, 149(13), 377-382. doi:https://doi.org/10.1136/vr.149.13.377
  • Ganges, L., Crooke, H. R., Bohorquez, J. A., Postel, A., Sakoda, Y., Becher, P., & Ruggli, N. (2020). Classical swine fever virus: the past, present and future. Virus Res, 289, 198151. doi:10.1016/j.virusres.2020.198151
  • Kirkland P. D., Le Poitier M. F., & D., F. (2019). Pestiviruses. In Zimmerman  J. J., Karriker L.A., Ramirez A., Schwartz K.J., Stevenson G.W., & Z. J. (Eds.), Diseases of swine (Vol. 11, pp. 622-640). Hoboken, USA: John Wiley & Sons, Inc.
  • Laevens, Hans: Epizootiology of CSF: Experimental infections simulating field conditions, and risk factors for virustransmission in the neighbourhood of een infected herd. Dissertatie 1998. Gent
  • Li, F., Li, B., Niu, X., Chen, W., Li, Y., Wu, K., Yi, L. (2022). The Development of Classical Swine Fever Marker Vaccines in Recent Years. Vaccines (Basel), 10(4). doi:10.3390/vaccines10040603
  • Postel, A., Austermann-Busch, S., Petrov, A., Moennig, V., & Becher, P. (2018). Epidemiology, diagnosis and control of classical swine fever: Recent developments and future challenges. Transbound Emerg Dis, 65 Suppl 1, 248-261. doi:10.1111/tbed.12676
  • Ribbens, S., Dewulf, J., Koenen, F., Laevens, H., & de Kruif, A. (2004). Transmission of classical swine fever. A review. Vet Q, 26(4), 146-155. doi:10.1080/01652176.2004.9695177
  • Saatkamp HW; Simulation studies on the potential role of national identification and recording systems in the control of CSF. Dissertatie 1996, Wageningen
  • Stegeman, A., Elbers, A. R., Smak, J., & de Jong, M. C. (1999). Quantification of the transmission of classical swine fever virus between herds during the 1997-1998 epidemic in The Netherlands. Prev Vet Med, 42(3-4), 219-234. doi:10.1016/s0167-5877(99)00077-x
  • Vos, Clazien de. Risk analysis of CSF introduction. Dissertatie 2005, Wageningen
  • Wesendorp, Eefke; Quantification of underlying mechanisms of CSF virus transmission. Dissertatie 2010, Utrecht

Bijlage foto’s klinische beelden

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.