Immunologische bloedparameters rund

Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer
DAP Contact. Voor dierenartsen

Longwormen

Met serologisch onderzoek op Dictyocaulus viviparus kan een waarschijnlijkheidsdiagnose worden bevestigd, ook in geval het faecesonderzoek negatief uitvalt.
Voor serologisch onderzoek op longworm beschikt GD over een ELISA-test waarmee gemiddeld vanaf zes tot acht weken na infectie afweerstoffen kunnen worden aangetoond. De uitslag is kwalitatief: wel of geen antilichamen aangetoond. Circa zeven maanden na infectie is een dier weer serologisch negatief.
De ELISA-test maakt gebruik van een antigeen dat uit volwassen longwormen wordt gewonnen. Larvale infecties zijn daarmee niet aantoonbaar. Dit kan met name tijdens de prepatente fase en bij herinfectie van immune dieren tot vals-negatieve uitslagen leiden. Een longworminfectie is een koppelaandoening en de diagnostiek dient daarop te worden afgestemd. Tankmelkonderzoek is geschikt als eerste screening en in het geval er toch gekozen wordt voor serologisch onderzoek is het wenselijk dat gelijktijdig minimaal 20 procent van de koppel wordt bemonsterd met een minimum van vijf dieren.

Leverbot

Aangezien de prepatente periode bij een infectie met Fasciola hepatica lang is (10 tot 12 weken) en de sensitiviteit van de sedimentatie-methode voor faecesonderzoek niet hoog is, kan serologisch onderzoek een bruikbaar hulpmiddel zijn voor het stellen van de diagnose. De antistoffentest kan worden gebruikt voor runderen en kleine herkauwers. Antistoffen tegen Fasciola hepatica vanaf twee tot vier weken na primaire infectie in het serum aantoonbaar. De uitslag kan ‘aangetoond’, ‘dubieus’ of ‘niet aangetoond’ zijn. De dieren blijven langdurig seropositief: na behandeling tegen leverbot kunnen antistoffen nog minimaal anderhalf jaar aangetoond worden. Hier dient rekening mee te worden gehouden het testen van dieren die in het voorgaande weideseizoen ook geweid zijn.
Ook een infectie met leverbot is een koppelaandoening en er dient ook hier een keuze gemaakt te worden of er minimaal 20 procent van de koppel wordt bemonsterd met een minimum van vijf dieren, of dat er eerst tankmelkonderzoek wordt verricht.

Neospora caninum

Neospora caninum, een protozo die nauw verwant is aan Toxoplasma gondii, is een van de belangrijkste veroorzakers van verwerpen bij runderen in Nederland. In foetaal materiaal kan de diagnose worden gesteld door histopathologisch onderzoek op hersenen, hart en lever. Dit onderzoek kan worden aangevuld met immuun-histochemische technieken. Indien geen foetaal materiaal voorhanden is, kan het rund serologisch worden onderzocht met een ELISA. In het geval een veehouder een tankmelkabonnement Neospora caninum heeft zal ook in de individueel ingestuurde sera van verwerpers automatisch worden getest op Neospora. Voor uitgebreide informatie hierover verwijzen we u naar de informatie over Neospora.

Terug naar parasitologie

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.

GD maakt gebruik van cookies om onze website te analyseren en de functionaliteit te verbeteren. Meer info vind je in ons cookiebeleid.