Waterverbruik Varken

De waterbehoefte is sterk afhankelijk van de volgende factoren:

voedercomponenten, zoals natrium (zout), verhoudingen van mineralen (kalium/natrium);
temperatuur en stalklimaat;
productie (lacterende zeugen, biggen);
drogestofgehalte voer (brijvoeder, mengvoeder).

Daarom is in de tabel de vochtbehoefte weergegeven. Dit is dus niet het waterverbruik, maar de totale opname aan vocht. Indien het voeder grotendeels uit vochtrijke producten bestaat, heeft het dier minder water nodig.

Temperatuur

Twee soorten temperatuur bepalen hoeveel water een dier drinkt en hoeveel water een dier nodig heeft. De temperatuur van de omgeving (zowel absoluut gezien als relatief) en de temperatuur van het water zelf.

Temperatuur van het water

Net als mensen zijn ook dieren gevoelig voor de temperatuur van het water. Een te lage temperatuur (minder dan 5 graden) kan leiden tot een tijdelijk verminderde weerstand in de maag. Gecombineerd met een hoge infectiedruk in het water kan dit tot gevolg hebben dat bacteriën en virussen eerder het lichaam binnendringen. Effecten van een te hoge temperatuur (tussen 20 en 35 graden) op de gezondheid van dieren zijn niet bekend. Wel kan een hogere temperatuur bevorderlijk zijn voor de groei van bacteriën en andere schadelijke micro-organismen die op hun beurt dan weer de gezondheid van het dier kunnen beïnvloeden. Dit zal bij varkens, pluimvee en kalveren eerder spelen dan bij volwassen runderen.

Hittestress afhankelijk van temperatuur en luchtvochtigheid

De temperatuur van de omgeving is voor een deel bepalend voor de hoeveelheid water dat een dier nodig heeft. Maar ook de hoeveelheid beweging (en dus geproduceerde warmte) die door het dier wordt geleverd is van belang. Het dier moet daarbij die eigen warmte kwijt kunnen raken. Bij het afstaan van de eigen warmte aan de omgeving is de temperatuur een belangrijke factor. Maar even belangrijk is de relatieve luchtvochtigheid en de windsnelheid. De combinatie van temperatuur, luchtvochtigheid en windsnelheid (gevoelstemperatuur) bepaalt de vochtbehoefte van dieren. Bij een verhoogde gevoelstemperatuur, kan hittestress optreden. Dit moet men voorkomen. Hittestress treedt op als de combinatie van temperatuur en vochtigheid (gecombineerd met lage windsnelheid) boven een bepaalde waarde uit komt.

Met het stijgen van de temperatuur neemt de kans op hittestress toe. Bij een temperatuur van 20 °C en een luchtvochtigheid van 60 tot 80 % heeft een dier al last van de warmte. Normaal kan een dier temperaturen tot 30 °C zonder problemen verdragen maar gebruikt dan wel extra energie om zich zelf te koelen.

Hittestress leidt tot een algehele malaise bij varkens, maar is vooral zichtbaar door minder voeropname (en minder melkgift bij zeugen) en een verminderde weerstand.

De oorzaak van hittestress is een combinatie van een te hoge temperatuur en luchtvochtigheid. In de grafiek op de vorige pagina staat tot welk stressniveau de verschillende combinaties van temperatuur en luchtvochtigheid kunnen leiden.

Bij het verrichten van een activiteit die inspanning kost, moet men ervan uitgaan dat het stress niveau met minstens één klasse verhoogd wordt, dus moet men ervoor zorgen dat er meer water wordt gedronken. Dit is bijvoorbeeld het geval bij lacterende zeugen. Per liter melk is ongeveer 2 tot 3 liter meer vocht nodig.

Zoomfunctie