Pathologisch onderzoek van verworpen vruchten

Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer
DAP Contact. Voor dierenartsen
Voor een volledig onderzoek van een verworpen vrucht is het nodig dat een complete vrucht en zo mogelijk de placenta (of een deel hiervan, met tenminste enkele cotyledonen) worden ingezonden. Verworpen kalveren zijn vaak autolytisch, omdat meestal enige tijd verloopt tussen de dood van de vrucht en het moment van afdrijven. Daarnaast speelt ook het tijdsverloop tussen verwerpen en aankomst in de sectiezaal een rol (vooral in de zomer). Het komt echter zelden voor dat het materiaal volledig ongeschikt is voor onderzoek. Ook bij incomplete en/of gemummificeerde vruchten is vaak nog wel een beperkt onderzoek mogelijk.

Een standaard onderzoek van een verworpen vrucht omvat:

  • macroscopische beoordeling
  • algemeen bacteriologisch onderzoek
  • onderzoek op BVD-virus
  • histologisch onderzoek op onder andere Neospora

Macroscopisch onderzoek

Het macroscopisch onderzoek levert meestal niet veel op. Er wordt een beoordeling gemaakt van de mate van autolyse. Aan de hand van de grootte van de vrucht en de haargroei wordt de leeftijd geschat. Wanneer die niet overeenkomt met de opgegeven drachtlengte, wordt dit vermeld. Dit is vooral van belang bij gemummificeerde vruchten. Ontwikkelingsstoringen, zoals hartgebreken en misvormingen van het centraal zenuwstelsel en het skelet, worden nogal eens gezien. Soms wordt ontsteking van de sereuze vliezen waargenomen (pleuritis, pericarditis, peritonitis). Dit wijst op een doorgemaakte infectie. Een haardsgewijze dermatitis wijst op een schimmelinfectie. Placentitis wordt wel regelmatig macroscopisch onderkend. Ook hierbij kan een schimmelinfectie een oorzaak zijn.

Bacteriologisch onderzoek

Bij het algemeen bacteriologisch onderzoek kunnen bekende abortusverwekkers zoals Salmonella Dublin en Listeria monocytogenes worden geïsoleerd. Andere bacteriën die regelmatig uit verworpen vruchten worden gekweekt zijn Arcanobacterium pyogenes, Bacillus spp. (vooral Bacillus licheniformis is bekend als oorzaak van incidentele abortus), staphylococcen en streptococcen. Een causaal verband tussen de geïsoleerde bacterie en de abortus is niet altijd duidelijk.
Er wordt geen standaardonderzoek verricht op Brucella abortus.

BVD-virus

Het standaard onderzoek op aanwezigheid van BVD-virus wordt uitgevoerd met behulp van een antigeen-ELISA. Een kostbare virusisolatie door middel van kweek op celcultuur wordt alleen op speciale indicatie uitgevoerd. Dit geldt zowel ten aanzien van isolatie van BVD-virus als IBR-virus (BHV1). De gevoeligheid van virusisolatie uit doorgaans autolytische vruchten is laag.

Histologisch onderzoek

Standaard wordt histologisch onderzoek verricht van hersenen, hart, lever, long en, indien aanwezig, placenta. Het belangrijkste doel van dit onderzoek is de diagnostiek van Neospora. De waarschijnlijkheidsdiagnose Neospora-infectie wordt gesteld op de aanwezigheid van typische histologische afwijkingen in bovengenoemde weefsels. Ter bevestiging van de diagnose kan een immuunhistochemische kleuring worden uitgevoerd om de parasiet aan te tonen, maar dit gebeurt niet standaard.
Bijkomend voordeel van de histologische screening is dat ook andere veranderingen worden opgemerkt. Zo zijn necrosehaardjes in de lever aanwijzingen voor een IBR-infectie, wat vervolgens via een immuunhistochemische kleuring wordt getoetst.

Het histologisch onderzoek van long en placenta is van belang bij de interpretatie van het bacteriologisch onderzoek. De aanwezigheid van een exsudatieve ontsteking in deze organen is een indicatie voor een bacteriële infectie. De diagnose schimmelinfectie (vooral Aspergillus) wordt bij het histologisch onderzoek van de placenta gesteld.

Bij een Chlamydophila-infectie wordt een karakteristieke vasculitis in de placenta gevonden. Deze diagnose wordt bevestigd met een immuunhistochemische kleuring. Ook een infectie met Coxiella burnetii (Q-fever) veroorzaakt een karakteristieke placentitis. De definitieve diagnose wordt met behulp van immuunhistochemie gesteld.

Gestelde diagnoses

In 2011 werd bij 57 procent van de ingezonden vruchten een infectieuze oorzaak gevonden. De grafiek toont de verdeling van de infectieuze oorzaken. Neospora is nog steeds de meest gevonden abortusverwekker. Bij 26,6 procent werd een bacterie of schimmel als oorzaak vastgesteld. In 5 procent van de gevallen werd een virale oorzaak gevonden.

Terug naar pathologie

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.

GD maakt gebruik van cookies om onze website te analyseren en de functionaliteit te verbeteren. Meer info vind je in ons cookiebeleid.