Bij het achterhalen van de oorzaak van diarree bij kalveren is een pathologisch onderzoek zinvol. De kans op het aantonen van de oorzaak is het grootst bij een onbehandeld dier dat is gestorven in de acute fase van de ziekte. Daarnaast is het inzenden van mestmonsters van acuut zieke dieren aan te bevelen. Bij dieren die een antibioticumbehandeling hebben gehad of die in een chronische fase van de ziekte terechtgekomen zijn (cachexiesyndroom), is de kans op het vinden van het oorzakelijke agens sterk afgenomen. De leeftijd van het kalf is mede bepalend voor het in te zetten vervolgonderzoek. Daarom is het belangrijk dat de inzender de leeftijd nauwkeurig vermeldt op het inzendformulier.

Onderzoek naar BVD-virus wordt alleen ingezet als het sectiebeeld en/of de anamnese daartoe aanleiding geven. Bij kalveren van vier weken en ouder wordt op geleide van anamnese en sectiebeeldonderzoek verricht op coccidiose. Bij een haemorrhagische enteritis van de dunne darm wordt een Clostridiumkweek ingezet (anaëroob). Bij verse kadavers wordt histologisch onderzoek van de darm verricht. Hierbij kunnen veranderingen worden vastgesteld die een aanwijzing geven over de etiologie, vooral virusinfecties.

Terug naar Pathologie