Voorwaarden voor betrouwbaar faecesonderzoek

1. Rectaal afnemen: faeces voor onderzoek moet bij voorkeur rectaal worden afgenomen. Faeces dat in contact is geweest met de bodem bevatten namelijk vaak vrijlevende nematoden. Eieren van bodemnematoden zijn van het strongylustype en kunnen daardoor worden verward met die van parasitaire wormen. Dit kan leiden tot een onbetrouwbare uitslag van het onderzoek. Larven van vrijlevende nematoden kunnen daarnaast ook het longwormonderzoek verstoren. Zij zijn dan namelijk in groten getale aanwezig in faeces die in contact is geweest met de bodem, waardoor ze het onderscheiden van longwormlarven ernstig bemoeilijken. Indien het niet mogelijk is faeces rectaal af te nemen, dient u zich ervan te overtuigen dat de te onderzoeken faeces niet in contact zijn geweest met de grond.
2. Vers: maagdarmwormlarven ontwikkelen zich snel en kunnen onder gunstige omstandigheden al na 24 uur het ei verlaten. Bij het faecesonderzoek op maagdarmwormen wordt gekeken naar de aanwezigheid van wormeieren. Door de faeces gekoeld te transporteren en te verzenden wordt voorkomen dat de wormeieren voortijdig uitkomen.
3. Voldoende materiaal: voor onderzoeken op maagdarmwormen is minimaal 5 gram faeces nodig. Voor onderzoek op longwormen is 20 gram faeces nodig en voor leverbotonderzoek is minstens 30 gram faeces noodzakelijk.
4. Goed verpakken: een lekdichte, stevige verpakking is vereist om te zorgen dat de monsters in goede staat op het laboratorium aankomen. Het mag duidelijk zijn dat we het op prijs stellen dat we de inzendingen schoon kunnen uitpakken.

Terug naar parasitologie