Acute leverbotziekte is alleen aan te tonen door middel van pathologisch onderzoek en bloedonderzoek. Chronische leverbot is aan te tonen door bloed-, tankmelk- en mestonderzoek en door pathologisch onderzoek. Overleg dit met uw dierenarts.
Wilt u weten welk onderzoek voor uw situatie het meest passend is? Vul dan de leverbotsleutel in!
Besmettingsroute
Zonder de leverbotslak Galba truncatula komt geen leverbot voor. Deze tussengastheer leeft op plaatsen waar de bodem het grootste deel van het jaar vochtig is, zoals in greppels, slenken, vertrapte slootkanten en kwelplaatsen achter dijken. De leverbotslak heeft nauwelijks last van strenge winters, maar is wel gevoelig voor droogte. Onder de 10 graden Celsius vindt geen ontwikkeling van leverbot buiten de gastheer plaats. Leverboteieren die vóór mei op het weiland terecht komen, kunnen zich na vermeerdering in de leverbotslak vanaf augustus hebben ontwikkeld tot besmettelijke cysten. Leverbotinfecties vinden vooral plaats in de periode vanaf augustus tot november. Besmettelijke cysten kunnen bij lage temperaturen en voldoende vocht overleven en dus ook in de wintermaanden bij weidende dieren infecties veroorzaken.
Tankmelkonderzoek bij melkvee
Bij melkvee is tankmelkonderzoek een goede eerste stap om te onderzoeken of op een bedrijf sprake is van leverbot.
Bloedonderzoek
Vanaf ongeveer vier weken na opname van besmettelijke cysten kan bij herkauwers een infectie worden aangetoond met een serum ELISA.
Mestonderzoek
Vanaf tien tot twaalf weken na opname van besmettelijke cystes komen leverboteieren voor in de mest en zijn met mestonderzoek bij herkauwers en paard aantoonbaar. Mestonderzoek kan bij individuele dieren worden uitgevoerd, maar ook bij groepen dieren via een mengmonster. Zo krijgt u een goede indruk of sprake is van een leverbotinfectie.