De rode lebmaagworm is de belangrijkste maagdarmwormsoort in Nederland in de zomermaanden. Volwassen wormen leven in de lebmaag en zuigen daar bloed en kunnen zo ernstige bloedarmoede en sterfte veroorzaken. Probeer met een goed beweidingsplan infecties zo veel mogelijk te beperken. Met mestonderzoek bepaalt u de besmettingsgraad en controleert u het effect van behandeling.
Haemonchose, of maagdarmwormziekte veroorzaakt door Haemonchus contortus, trad in het verleden vooral op in juli en augustus. Dit beeld lijkt echter te veranderen: haemonchose komt de laatste jaren vaker en op grote schaal voor. Bovendien is de periode van voorkomen veel langer: vanaf mei tot in oktober. De achtergrond van dit probleem zijn niet alleen veranderende klimaatomstandigheden, maar ook de toegenomen resistentie van deze parasiet voor de beschikbare wormmiddelen.
Bloedarmoede
Volwassen wormen leven in de lebmaag en zuigen daar bloed en kunnen zo ernstige bloedarmoede en sterfte veroorzaken. Kleine herkauwers die alleen met deze wormsoort zijn besmet hebben geen diarree.
Preventieve maatregelen
Problemen zijn voor een groot deel te voorkomen door de lammeren in het voorjaar naar buiten te doen op schoon land, dat wil zeggen land waar minimaal drie maanden (maar bij voorkeur langer) geen schapen of geiten hebben gelopen. Vervolgens zou u ze tot medio juni binnen drie weken en daarna binnen twee weken moeten verweiden naar schoon land. Vier weken nadat de lammeren terug zijn gekomen op land waar eerder in hetzelfde jaar schapen of geiten hebben geweid zou u door mestonderzoek de besmettingsgraad vast kunnen stellen.
Behalve door beweidingsmaatregelen zijn problemen ook te beperken door te zorgen voor een goede weerstand van de dieren. Een goede voeding met voldoende eiwit en een correct mineralenaanbod zijn daarbij belangrijk. Bij schapen zijn vooral de mineralen koper, kobalt en selenium van belang. Micro-organismen in de pens zetten met het voedsel opgenomen kobalt om in vitamine B12; een 12tekort aan beschikbaar kobalt in het rantsoen leidt dus tot een tekort aan vitamine B en het is bekend dat een vitamine B12–tekort leidt tot een toegenomen gevoeligheid voor maagdarmworminfecties. Laat daarom in de zomermaanden ook het vitamine B12-gehalte in het bloed van lammeren bepalen. Andere factoren die van invloed zijn op gevoeligheid van maagdarmworminfecties zijn klimaat, ras, fokkerij.
Behandeling
Op basis van mestonderzoek bepaalt u of een behandeling van de lammeren nodig is of niet. Vervolgens raden wij u aan om in overleg met uw dierenarts te bepalen welk wormmiddel u het beste kunt gebruiken. Resistentie komt namelijk op grote schaal voor. Tien tot veertien dagen na behandeling controleert u door mestonderzoek of de behandeling voldoende effectief is geweest. Blijkt dat niet het geval dan is mogelijk sprake van resistentie voor het gebruikte middel. Uit de vele vragen die de Veekijker ontvangt over maagdarmworminfecties en preventie daarvan blijkt dat het een ingewikkeld onderwerp is. Zelfs na uitvoerige voorlichting worden nog geregeld problemen met maagdarmworminfecties gemeld.
Heeft u vragen?
Mocht u vragen hebben dan kunt u op werkdagen tussen 15.00 en 17.00 uur contact opnemen met GD Veekijker Kleine Herkauwers (088 20 25 555).