Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer

Miltvuur

Miltvuur is een aangifteplichtige ziekte en moet gemeld worden bij de NVWA. Miltvuur (Anthrax) is gecatoriseerd als D-ziekte op basis van de Animal Health Regulation (AHR). 

Anthrax (Miltvuur) is een (per)acute aandoening die voornamelijk voorkomt bij herbivoren, alhoewel ook andere zoogdieren en sommige vogelsoorten het kunnen krijgen. Kenmerken zijn septicaemie en plotselinge sterfte met uittreden van teerachtig bloed uit de lichaamsopeningen. Een gebrekkige bloedstolling, de afwezigheid van rigor mortis en splenomegalie zijn de belangrijkste pathologische bevindingen.

Anthrax is een zoönose en aangifteplichtig. Mensen kunnen de ziekte krijgen via direct en indirect contact met dieren, of beroepshalve door contact met besmette dierlijke producten. Er zijn geen gedocumenteerde gevallen van mens-mens-infecties. Humaan zijn er drie vormen van anthrax bekend; de cutane, de gastro-intestinale en de respiratoire fo inhalatie-anthrax.

De ziekte komt voor bij mens en dier in Afrika (sub-Sahara), Azië, in een aantal Zuid- en Midden-Europese landen, het Amerikaanse continent en sommige gebieden in Australië. 

 

Veterinair kennisdossier Miltvuur

 

Algemeen

Definitie 

Miltvuur (Anthrax) is een aangifteplichtige ziekte. Een verdenking moet gemeld worden bij de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit. Miltvuur is gecategoriseerd als D- en E-ziekte op basis van de Animal Health Regulation (AHR).

  • Categorie D dierziekten zijn dierziekten waarvoor maatregelen nodig zijn om te voorkomen dat zij zich verspreiden bij binnenkomst in de Unie of door verplaatsingen tussen de lidstaten.
  • Categorie E dierziekten zijn dierziekten waarvoor bewaking nodig is binnen de Unie.

Anthrax is een (per)acute aandoening die voornamelijk voorkomt bij herbivoren, alhoewel ook andere zoogdieren en sommige vogelsoorten het kunnen krijgen. Miltvuur bij herkauwers wordt gekenmerkt door plotselinge sterfte, waarbij de door de bacterie geproduceerde toxinen leiden tot oedeemvorming, schade aan de endotheelcellen en massale bloedingen. Een gebrekkige bloedstolling, de afwezigheid van rigor mortis, uitvloeiing van donker bloed uit bek, neusgaten en anus, en splenomegalie zijn de belangrijkste pathologische bevindingen.

Anthrax is een zoönose, mensen kunnen de ziekte krijgen via direct en indirect contact met dieren of kadavers, door contact met of consumptie van besmette dierlijke producten of door de inhalatie van sporen. Ook is in 2009 en 2010 een uitbraak van miltvuur onder intraveneuze drugsgebruikers gedocumenteerd, met gecontamineerde heroïne als vermoedelijke bron. Er zijn geen gedocumenteerde gevallen van mens-mens-infecties. 

De ziekte komt wereldwijd voor bij mens en dier.

De kiem 

Anthrax wordt veroorzaakt door de bacterie Bacillus anthracis, lid van de Bacillus cereus groep. De bacterie heeft de volgende kenmerken:

  • Gram-positief
  • Sporenvormend: zeer resistente sporen
  • Onbeweeglijk
  • Aëroob
  • Staafvormig
  • Kapselvormend: poly-D-glutaminezuren (beschermt de bacterie tegen fagocytose)
  • Productie 2 toxines: het oedeem-toxine en het lethale toxine.

De vegetatieve cellen van B. anthracis zijn in staat om zich zeer snel te kunnen vermenigvuldigen in praktisch alle lichaamsweefsels. Ze hebben plasmide gecodeerde virulentiefactoren: ze produceren toxines en hebben een poly-D-glutaminezuur bevattend kapsel. De vegetatieve vorm van de bacterie in het lichaam van het dier is niet erg resistent tegen fysische en chemische invloeden en wordt snel vernietigd in rottende, ongeopende kadavers. Contact met de lucht zorgt echter voor de vorming van sporen, die zeer resistent zijn tegen uitwendige invloeden en desinfectantia en tot tientallen jaren in de omgeving kunnen persisteren. Ze overleven het beste in grond die rijk is aan organisch materiaal en calcium, met een licht alkalische pH en in een warm klimaat.

Gevoelige diersoorten 

Anthrax komt bij alle vertebraten voor, waarbij wilde en gedomesticeerde herbivoren (runderen, schapen, geiten, kamelen, antilopen) het meest gevoelig zijn. Bij deze dieren leidt besmetting met de kiem over het algemeen tot acute septikemie met een hele hoge mortaliteit. Ook bij paarden ziet men meestal een vrij acuut verloop, waarbij de dood vaak na 2-3 dagen optreedt. Bij honden, mensen en varkens is de ziekte vaak iets minder acuut.

Het Algerijnse schaap en hangbuikzwijntjes zouden ongevoelig zijn. Ook zijn tenminste enkele vogelsoorten gevoelig voor infectie.

Volksgezondheid 

De ziekte is een zoönose en komt wereldwijd voor. Anthrax is een van de oudste bedreigingen voor de mensheid en is endemisch in dieren in vele delen van de wereld. Het aantal gevallen van anthrax in westerse landen is afgenomen, maar het blijft een aanzienlijk gezondheidsprobleem in ontwikkelingslanden. De ziekte wordt overgebracht op de mens door contact met zieke dieren of hun producten zoals bijvoorbeeld wol, huid, vlees. Anthrax is van belang voor de veehouderij, voor bepaalde in het wild levende diersoorten en voor mensen, vooral wanneer die laatsten beroepsmatig worden blootgesteld aan de infectie.

Er bestaat een aanzienlijk risico op de inhalatie van een infectieuze dosis bij personen werkzaam in de verwerking van dierlijke producten tot gebruiksgoederen (industrial anthrax). Met name de leerlooierijen, wol- en beenderverwerkende bedrijven en andere vergelijkbare bedrijven, waar de mogelijkheid tot aerosolisatie van aanzienlijke aantallen sporen het risico van blootstelling aan infectieuze doses verhoogt.

Laboratoriummedewerkers moeten werken volgens de regels van good laboratory practice wanneer gewerkt wordt met monsters van anthrax-verdachte gevallen en wanneer B. anthracis gekweekt wordt. Een biological safety cabinet is vereist bij het werken met de kiem of haar sporen.

Zoals in de Verenigde Staten in 2001 is gebleken, is het is mogelijk om bij bioterroristische aanslagen gebruik te maken van sporen van B. anthracis. Tot nu toe zijn bioterroristische aanvallen op gebouwen en personen gepleegd door middel van brieven met sporen van B. anthracis, de zogenaamde ‘poederbrieven’. Een andere mogelijkheid zou zijn verspreiding van sporen via luchtbehandelingsinstallaties.

Overleving 

Om besmetting van de omgeving te voorkomen dient een kadaver niet te worden geopend en er dus geen sectie te worden verricht op een kadaver dat verdacht wordt van anthrax. Wanneer het kadaver geopend wordt bij sectie of door aasdieren komt de vegetatieve vorm van B. anthracis vrij uit het zure milieu van het rottend weefsel. Zo ontstaan sporen die de bron zijn van een mogelijke nieuwe besmetting. In diverse landen is sectie daarom verboden.

Het natuurlijk verval van een (ongeopend) kadaver doodt veelal de vegetatieve vorm door de werking van putrificerende bacteriën (bacteriën die een rol spelen in het verrottingsproces) en de sterke daling van de zuurgraad in het kadaver. Wanneer het kadaver ongemoeid wordt gelaten kan dit in een warm klimaat binnen twee dagen het geval zijn.

De gecapsuleerde bacterie is niet altijd gemakkelijk te zien in bloeduitstrijkjes, terwijl het bloed wel kweekpositief kan blijven gedurende een klein aantal dagen. Enige sporulatie kan optreden in vocht dat uit de natuurlijke lichaamsopeningen komt. Vooral wanneer het kadaver wordt geopend door aasdieren worden veel sporen verspreid in de omgeving. Swabs van vloeistoffen en grondmonsters besmet met lichaamsvocht zullen vaak B. anthracis bevatten bij kweek.

Anthraxsporen zijn extreem resistent tegen uitwendige invloeden en diverse desinfectantia en kunnen drie maanden tot drie jaar en bij de juiste condities zelfs tientallen jaren (tot zestig jaar) in de omgeving persisteren. In het bijzonder is dit het geval in de aanwezigheid van organisch materiaal en in slecht gedraineerde alkalische grond in een warm klimaat. Zure grond vermindert de overleving van B. anthracis. De mogelijkheid dat sporen van B. anthracis veel langer (bijvoorbeeld honderd jaar of meer) overleven is niet groot.

Desinfectie

Omgeving Verbranding van geïnfecteerde kadavers en geïnfecteerd materiaal is de beste methode en vaak wettelijk voorgeschreven. Besmette grond en strooisel dienen samen met het kadaver verbrand te worden en idealiter dient de locatie chemisch te worden gedesinfecteerd.

Wanneer verbranding niet mogelijk is, is diep begraven (2 meter of meer) in combinatie met ongebluste kalk een mogelijkheid. Verstoringen in de grond (bijvoorbeeld graafwerkzaamheden, overvloedige regenval) kunnen de sporen weer aan de oppervlakte brengen.

Wanneer laboratoriumdieren worden gebruikt voor onderzoek met miltvuurbacteriën moet de kooi na gebruik worden gesteriliseerd en het strooisel worden verbrand. Bij het omgaan met het strooisel dient voorkomen te worden dat stof kan worden geïnhaleerd. Het is tevens van belang huidverwondingen te voorkomen door scherp instrumentarium, het bijten van dieren of door krassen.

Bacterie

Vegetatieve vorm

Alleen mogelijk direct na besmetting (voor sporulatie). Normale desinfectantia of temperaturen boven 60 graden Celsius gedurende enkele minuten voldoen (bijvoorbeeld in de sectiezaal of de slachthuisruimte).

Sporen

Sporulatie treedt op binnen enkele uren nadat de vegetatieve vorm aan de lucht is blootgesteld. Desinfectie is nagenoeg onmogelijk met normale desinfecterende middelen. Wel werkzaam zijn:

  • 5 procent lysol gedurende twee dagen;
  • formaline 5 tot 10 procent (kleding drenken in 10 procent);
  • natronloog 5 tot 10 procent;
  • perzuur (peracetic acid) 3 procent (bodemdesinfectie 8 liter per m2);
  • ethyleenoxide gas gedurende 18 uur (schoenen en andere lastige materialen, vochtig laten en in een plastic zak doen);
  • gammastraling (radioactieve kobaltbron): huiden, haar en mohair kunnen commercieel gedesinfecteerd worden.

Verschijnselen

Klinisch beeld 

De incubatieperiode is waarschijnlijk één tot twee weken na natuurlijke infectie en in sommige gevallen drie tot vijf dagen. Anthrax bij dieren komt voor in de peracute, acute en subacute/chronische vorm. Herkauwers vertonen meestal de peracute en de acute vorm, en paarden de acute vorm. De subacute vorm komt voor bij varkens (en zwijnen), honden en katten. Een intestinale vorm met ernstige acute gastroenteritis wordt ook gezien bij omnivoren en carnivoren.

Zieke dieren met koorts zoeken de schaduw op en zo mogelijk het water in een poging zich af te koelen. Vaak worden ze dood gevonden zonder enige voorafgaande klinische verschijnselen. Het karkas vergaat snel en bloedingen uit de lichaamsopeningen kunnen zichtbaar zijn (alhoewel dat in een minderheid van de gevallen voorkomt).

Runderen en schapen

Peracute vorm

Wanneer de ziekte peracuut verloopt worden veelal geen ziekteverschijnselen voorafgaande aan de dood gezien. De klinische historie is meestal dat het dier in een goede gezondheid was enkele uren voor de dood. Als er verschijnselen kort voor de dood zichtbaar zijn kunnen bijvoorbeeld worden waargenomen: koorts tot 42 graden Celsius, spiertremoren, dyspneu en zwelling van de mucosae. Kort daarna vertoont het dier terminale convulsies en sterft. Na de dood vloeit soms ongestold bloed uit lichaamsopeningen als de anus, vulva, neus of mond. Een onvolledige rigor mortis komt veel voor.

Acute vorm

De acute vorm kent een verloop van ongeveer 24 tot 48 uur. Als eerste worden meestal ernstige depressie en lusteloosheid gezien, alhoewel soms voorafgegaan door een korte periode van opwinding. De lichaamstemperatuur is hoog, tot 42 graden Celsius, de ademhaling is snel en zwaar en de dieren hebben spiertremoren. Ook kenmerkend zijn haemorrhagisch gezwollen slijmvliezen en een sterk versneld hartritme. De dieren eten niet en hebben rumenstase. Drachtige dieren kunnen aborteren. De melkgift is sterk verminderd en de melk is bloedgekleurd en diepgeel van kleur. Het maagdarmkanaal is meestal ook aangetast, dit uit zich in diarree en dysenterie. Lokaal tongoedeem en oedemateuze laesies in de omgeving van de keel, het sternum, het perineum en de flanken kunnen voorkomen.

Varkens

Infecties van varkens met miltvuur is in de recente literatuur weinig beschreven, omdat varkens in grote delen van de wereld geen diermeel of dierlijk materiaal wordt gevoerd en geen toegang hebben tot kadavers van door Anthrax gestorven dieren. Om onduidelijke reden is de kans op infectie door weidegang laag, tenzij er nog infectieus dierlijk materiaal aanwezig is. Daarnaast wordt beschreven dat varkens relatief ‘resistent’ zijn tegen infectie met B. anthracis, waarmee wordt bedoeld dat varkens vaak geen klinische verschijnselen. Bij wilde varkens worden ook serologisch positieve dieren gevonden, wijzend op een niet-lethaal verlopen infectie.

Wanneer een infectie toch plaatsvindt, is dat meestal door orale opname. De infectie treedt meestal op na het eten van gecontamineerd materiaal. Anthrax bij varkens kan een acuut of een subacuut verloop hebben en er worden drie vormen onderscheiden; een pharyngeaal miltvuur, intestinaal miltvuur en septicaemische miltvuur die ook gelijktijdig kunnen voorkomen.

De dieren hebben koorts en anorexie en zijn sloom met een karakteristiek ontstekingsoedeem van keel en kop (pharyngeaal miltvuur). De zwelling is warm en niet pijnlijk en kan leiden tot obstructie bij het slikken en ademen. In de mond kan zich bloederig schuim bevinden. De ernstige zwelling in het keelgebied kan resulteren in de dood door obstructie van de luchtwegen. Na infectie blijft de kiem veelal gelokaliseerd tot de regionale lymfknoop van het pharyngeaal gebied. Bij een puur intestinaal miltvuur beeld vindt men dezelfde verschijnselen (koorts, depressie, anorexie en soms braken, maar de oedeem en zwellingen van keel/hals gebied zijn afwezig.

Wanneer dit niet het geval is kan zich een fatale bacteriëmia ontwikkelen. Alhoewel een herstel na enkele dagen ook mogelijk is.

In de huid bevinden zich petechiën, en bij een aantasting van de darmwand ontstaat er dysenterie, vaak zonder keeloedeem. Bij biggen komt een pulmonaire vorm voor bij het inademen van geïnfecteerd stof. Lobaire pneumonie en exsudatieve pleuritis zijn kenmerkend. De dood treedt meestal in na 12 tot 36 uur, alhoewel het in individuele gevallen enkele dagen kan duren.

In geval van septicaemisch miltvuur is er vaak sprake van een heftig acuut ziektebeeld dat zich kan uiten in acute sterfte. De meeste dieren sterven als gevolg van miltvuur, een enkeling overleeft en herstelt. Behandeling met penicilline is beschreven als effectief tegen B. anthracis infecties bij het varken.

Differentiaal diagnostisch moet aan anthrax worden gedacht bij varkens met dyspneu en het vinden van een zwelling met oedeem in het halsgebied, fibrineus exsudaat en necrose in de tonsillen. Een toename van de grootte van meerdere lymfeknopen met een factor twee of drie moet ook aanleiding zijn om B. anthracis in de differentiaal diagnose op te nemen. In geval van sepsis door B. anthracis kunnen lokaal in de buikholte puntbloedingen worden gezien en/of roze-rode vloeistof en puntbloedingen op de nieren en miltzwelling. Bij deze bevindingen moet ook worden gedacht aan intoxicaties en infecties met Klassieke en Afrikaanse Varkenspest. In geval van intestinaal miltvuur kan differentiaal diagnostisch gedacht worden aan infecties met Brachyspira spp of Lawsonia intracellularis, bij het vinden van bloedingen of difterisch beslag in de darmen.

De sporen van B. anthracis zijn zeer resistent en besmettelijk, maar worden nog niet veel gevormd wanneer het karkas van een aan miltvuur gestorven varken, gesloten blijft.

Paarden

Bij paarden varieert de incubatietijd van 1 tot 7 dagen (meestal 3 – 7 dagen). Anthrax bij paarden uit zich altijd acuut of peracuut met plotselinge sterfte. De verschijnselen variëren afhankelijk van de infectiemodus. Ingestie leidt tot septikemie, enteritis en koliek gepaard met hoge koorts en depressie, gevolgd door dyspneu. Vochtophoping in het mediast kan leiden tot subcutaan oedeem onderaan de nek, thorax en abdomen. Infectie na een insectenbeet, waarbij een wond ontstaan is en een insect sporen via de wond kan overbrengen leidt tot ventraal oedeem, met name rondom het preputium en de melkklieren. De dieren hebben tevens hoge koorts en ernstige depressie. De ziekteduur voorafgaande aan sterfte is meestal 48 tot 96 uur, sommige dieren overleven een week of meer.

Morbiditeit/mortaliteit 

Een infectie met miltvuur betreft in eerste instantie één of enkele dieren. Daarop volgende (secundaire) gevallen kunnen ontstaan door contact met uitvloeiing van deze dieren.

Per uitbraak kan de morbiditeit en mortaliteit variëren. Bij runderen, schapen en paarden is de mortaliteit hoog, 70 tot 90 procent.

Uitscheiding van de kiem

Uitscheiding van de kiem vindt plaats via:

  • Melk (uitscheiding van de vegetatieve vorm is mogelijk);
  • De placenta;
  • De foetus;
  • Vaginale excreta;
  • Faeces;
  • Sperma.
  • Indien er bloed vrijkomt is dit ook een belangrijke infectiebron. 

Differentieel diagnostiek

Aandoeningen die qua klachten lijken op miltvuur zijn:

  • Bliksem (verschroeid haar, onweer);
  • Peracute Blackleg (veelal jonge dieren, crepiterende zwelling spieren);
  • Maligne oedeem;
  • Bacillaire hemoglobinurie;
  • Tetanie (ten gevolge van hypomagnesemie) (nerveuze verschijnselen en afwijkend sectiebeeld).
  • Bij paarden: acute infectieuze anemie, clostridium, afrikaanse paardenpest, koliek, purpura haemorrhagica, intoxicaties, acute atypische myopathie. 

Diagnostiek

Kliniek

De verdenking van anthrax kan gestoeld zijn op de klinische verschijnselen zoals plotselinge sterfte met of zonder bloederige uitvloeiing uit de lichaamsopeningen en onvolledige rigor mortis, of op de historie van de locatie of de koppel.

Laboratorium

Het aantonen van gecapsuleerde B. anthracis in bloeduitstrijkjes, (geaspireerd) oedeemvocht of in weefsel van met anthrax geïnfecteerde verse kadavers en in cultures van de bacterie op bloedagarplaten is bij herkauwers relatief eenvoudig. Bij varkens en carnivoren kan het wat lastiger zijn in verband met de vaak geringe terminale bacteriaemie. Ook bij dieren die voor de dood behandeld zijn met antibiotica is het vaak lastig de bacterie aan te tonen. Desalniettemin dienen kleuring en interpretatie gedaan te worden door een ervaren microbioloog. Bij paarden zijn bloedmonsters, een percutaan genomen milt aspiraat en/of oedeem aspiraten het meest geschikt. Het aantonen van B. anthracis in ontbonden kadavers, bewerkte grondstoffen (beendermeel, huiden) of omgevingsmonsters (besmette grond) is ook vaak moeilijk.

Verse monsters

Aantonen gecapsuleerde bacterie Wanneer er sprake is van een anthraxverdenking kan met behulp van een kleine druppel bloed een dun uitstrijkje worden gemaakt op een voorwerpglaasje. Deze druppel bloed kan worden verkregen door een snee in het oor te maken of met behulp van een injectiespuit uit een willekeurige vene (bij voorkeur de oorvene) wat bloed op te zuigen. Voorkom hierbij besmetting van de omgeving of de onderzoeker. Het bloeduitstrijkje wordt aan de lucht gedroogd en gefixeerd met 95-100% alcoholoplossing gedurende een tot drie minuten en gekleurd met polychrome methyleenblauw (M'Fadyean's reaction) of met een Giemsakleuring. Het kapsel kleurt roze, terwijl de bacilluscel donkerblauw kleurt. De aanwezigheid van de gecapsuleerde bacterie in de vorm van staafjes gepaard of in een korte rij, veelal in grote aantallen, is pathognomonisch voor anthrax. Uitstrijkjes gemaakt van bloed afkomstig uit een van de lichaamsopeningen kunnen ook de bacterie bevatten maar kunnen gecontamineerd zijn met andere organismen en artefacten.

Het bacteriekapsel is niet aanwezig bij B. anthracis die aan de lucht gekweekt zijn op voedingsbodems c.q. –vloeistoffen. Maar het kapsel kan wel gezien worden wanneer de virulente bacterie enkele uren gekweekt wordt in gedefibrineerd (paarden-)bloed. Het kapsel wordt ook gevormd wanneer de bacterie groeit op een voedingsbodem met 0.7 procent natriumbicarbonaat en in de aanwezigheid van CO2 (20 procent is optimaal, een brandende kaars voldoet ook). De gecapsuleerde B. anthracis vormt slijmige kolonies en het kapsel kan zichtbaar gemaakt worden met de hierboven beschreven methode. B. anthracis is gevoelig voor de gamma-bacteriofaag, verkrijgbaar via het Centraal Veterinair Instituut (CVI) en andere referentielaboratoria voor anthrax. Ent de te onderzoeken kiem egaal op een voedingsplaat en plaats een druppel van 10-15 µl van de faag-suspensie aan een zijde van de geënte plaat en plaats een 10-unit penicillinedisk aan de andere kant. Laat de druppel met faag-suspensie intrekken en incubeer de plaat bij 37 graden Celsius ‘overnight’. Ook een controle-bacteriecultuur (bijvoorbeeld het Sterne-vaccin) moet worden toegevoegd. Wanneer de bacteriegroei het gevolg is van B. anthracis, dan zal het gebied onder de bacteriofaag en rondom de penicillinedisk geen bacteriegroei laten zien (bacteriofaag-resistente B. anthracis-isolaten worden een heel enkele keer gevonden, ook zijn er enkele meldingen in de literatuur van penicilline-resistentie).

PCR en kweek

Er zijn inmiddels PCR-methodieken  beschikbaar voor directe detectie van B. anthracis. Real-time PCR testen zijn ontwikkeld voor snelle en gevoelige detective van pXO1, pXO2 en chromosomale genen van Bacillus anthracis en andere nauw verwante Bacillus spp. 

WBVR beschikt over verschillende diagnostische testmethoden voor miltvuur, waaronder PCR en kweek. Deze diagnostiek moet in gespecialiseerde laboratoria met zogenaamde biosafety level 3 (BLS3) faciliteiten worden uitgevoerd vanwege het besmettingsgevaar voor laboratoriumpersoneel. WBVR beschikt over de kennis en de faciliteiten hiervoor.

Wageningen Bioveterinary Research is nationaal referentielaboratorium voor antrax bij dieren. 

Niet-verse monsters

Monsters afkomstig van oud, vergaan materiaal, van verwerkte grondstoffen en omgevingsmonsters bevatten veelal contaminaties met saprofyten die B.anthracis op niet-selectieve voedingsmedia overgroeien.

In uiterste noodzaak, wanneer alle andere methodieken niet effectief blijken, kunnen dierlijke besmettingsproeven overwogen worden. Bijvoorbeeld in gevallen waarbij dieren met antibiotica behandeld zijn voor de dood of bij omgevingsmonsters waarin zich sporostatica bevinden.

Immunologische detectie en diagnose

B. anthracis heeft antigenetisch sterke overeenkomsten met B. cereus, welke ubiquitair voorkomt. De enige antigenen die immunologische differentiatie tussen deze twee species mogelijk maken zijn die van het anthrax toxine geproduceerd tijdens de exponentiële groeifase en het kapsel van B. anthracis (bijvoorbeeld Ascoli-test).

Pathologie 

Opvallend bij pathologie is de afwezigheid van rigor mortis. Het kadaver ondergaat een gasachtige ontbinding, waarbij snel de ‘zaagbokhouding’ wordt aangenomen. Uit alle natuurlijke lichaamsopeningen komt donker, teerachtig bloed dat niet stolt.

Wanneer er een verdenking is van anthrax mag het kadaver niet worden geopend.

Sterke aanwijzingen voor anthrax zijn: bloed dat niet stolt, wijdverspreide ecchymose/hemorragieën, bloederig sereus vocht in de lichaamsholten, enteritis en splenomegalie (zacht en met de consistentie van braambessenjam). Kenmerkend zijn verder een ernstige ontsteking van de mucosa van de lebmaag en van zowel de dunne als de dikke darm.

In omnivoren (varkens) en carnivoren kunnen er ook aanwijzingen zijn voor een septikemie zoals bij herkauwers, maar vaker is er sprake van uitgebreid oedeem en ontsteking in het pharyngeaal gebied. In geval van een aantasting van het maagdarmkanaal wordt een ernstige ontsteking, met bloedingen en necrose, gezien in maag, darmen en mesenteriale lymfklieren, vergezeld van peritonitis en grote hoeveelheden vocht in de buikholte.

De postmortem bevindingen bij paarden kunnen vergelijkbaar zijn met die bij runderen, maar soms bestaan ze uitsluitend uit oedemateuze laesies rond de keel en nek (en vergroting van de lokale lymfklieren) zonder dat er inwendige organen zijn aangetast.

Indien bij pathologisch onderzoek bij GD van een dier ouder dan 1 jaar in de ziektegeschiedenis staat dat het rund plotseling is gestorven zonder voorafgaande klinische verschijnselen, vindt ter bescherming van het personeel vóór het openen van het kadaver eerst bloedonderzoek plaats naar aanwezigheid van deze bacterie.

Monsters ter confirmatie van de diagnose

Bij een ongeopend kadaver kan een confirmatie van de diagnose plaatsvinden door een uitstrijkje van lokaal bloed of oedeemvloeistof te kleuren met polychrome methyleenblauw (kleuring en interpretatie dienen gedaan te worden door een ervaren microbioloog). Bij een twijfelachtige uitslag kan dit monster gebruikt worden om te kweken. Bij het paard kan ook percutaan een milt aspiraat genomen worden vanwege de van nature grote milt die links onder de ribwand ligt en de splenomegalie die ook meestal optreedt bij anthrax infecties.

Bij een kadaver in ontbinding is een oor- of staartuitstrijkje een mogelijkheid.

Bij een geopend kadaver kan de milt gebruikt worden als een monster (van eerste keus) waaruit een bacteriekweek kan worden gedaan. Vervolgens kan een immunofluorescentietest (nadeel: kruisreactie met andere Bacillus-spp.), een Ascoli-test (om antigeen aan te tonen in sterk ontbonden weefsels) of een PCR (om DNA aan te tonen in omgevingsmonsters) worden uitgevoerd.

 

Isolatie van de kiem 

Een bloedmonster heeft de voorkeur bij verse kadavers. Bacteriekweek uit grondmonsters is een mogelijkheid om aan te tonen dat anthrax de doodsoorzaak was bij karkassen in (verregaande) staat van ontbinding. 

B. anthracis groeit goed op de meeste voedingsbodems; 5 tot 7 procent paarden- of schapenbloedagar heeft de voorkeur. Toevoeging van polymyxin (100,000 units per liter medium) helpt in de isolatie van B. anthracis door onderdrukking van contaminerende bacteriën. Swabs van bloed (voorkeur) of ander lichaamsvocht of swabs genomen uit incisies in weefsel of organen kunnen worden gebruikt om de bloedagarplaten te enten. Na een ‘overnight’ incubatie bij 37 graden Celsius zijn B. anthracis-kolonies grijs-wit tot grijs, 0.3 tot 0.5 mm in diameter en niet-haemolytisch. Ze hebben een matglazen vochtig oppervlak en zijn kleverig bij aanraking met een öse. Soms worden staartvorming en duidelijke groeislierten gezien die teruggaan naar de oorspronkelijke kolonie (allen in dezelfde richting). Dit staat bekend als het zogenaamde medusahoofd van B. anthracis.

Confirmatie van B. anthracis wordt gedaan door het aantonen van gecapsuleerde sporenvormende grampositieve staafjes in bloedkweek of door het vaststellen van de afwezigheid van beweging.

Serologie

Er is weinig noodzaak voor een ondersteuning van de diagnose van anthrax bij dieren door middel van serologisch onderzoek. Óf het dier had anthrax op basis van de geschiedenis van de koppel en/of de locatie en werd correct behandeld, óf het dier ging dood. Serologie is alleen zinvol bij retrospectief onderzoek. 

Het ontwikkelen van serologische testen was met name van belang voor het onderzoek naar de humorale respons bij mensen en, in mindere mate, bij dieren. Verder zijn de testen van belang voor vaccin-evaluatie en epidemiologische studies naar natuurlijke seroconversie bij mensen, landbouwhuisdieren en wilde dieren. Momenteel zijn diverse ELISA’s beschikbaar.

Hypersensitiviteit

In Centraal- en Oost-Europa wordt veel gebruik gemaakt van een huidtest (AnthraxinT;  V.O. Medexport, 113461 Moskou, Rusland) voor een retrospectieve diagnose van anthrax bij mens en dier en voor vaccin-evaluatie. Het is een commercieel geproduceerd hittestabiel proteine/polysaccharide/nucleïdezuur complex, verkregen uit oedeemvocht van dieren, geïnjecteerd met het vaccin STI of de Zenkowsky-stam van B. anthracis. Bij deze test wordt 0.1 ml Anthraxin intradermaal ingespoten. De injectieplaats wordt na 24 uur beoordeeld op erytheem en verdikking, welke 48 uur na injectie aanwezig blijft. Deze delayed-type hypersensitivity wordt gezien als een maat voor de cellulaire immuniteit tegen anthrax. Met deze test zou het mogelijk zijn tot 72 procent van de gevallen anthrax retrospectief te diagnostiseren tot circa 31 jaar na de infectie.

Prevalentie

Nederland

In de eerste helft van de vorige eeuw kwam miltvuur nog regelmatig in Nederland voor, maar sinds de invoering van de destructiewet in de vijftiger jaren is het aantal gevallen zeer drastisch afgenomen. Dat betekent niet dat de ziekte helemaal nooit meer voorkomt in ons land, maar wel dat het uiterst zeldzaam is geworden. In totaal werden sinds 1976 (toen de ziekte aangifteplichtig werd) slechts zeven gevallen van miltvuur bij mensen gemeld. Het laatste geval van antrax bij dieren was in 1994, bij een koe waarvan de eigenaar graafwerkzaamheden had verricht op zijn erf. In 2013 zijn in Lent sporen van miltvuur (antrax) aangetroffen in kuilen met beenderresten van vee. Het miltvuur kwam aan de oppervlakte bij de graafwerkzaamheden voor de nevengeul van de Waal. In ditzelfde gebied waren eerder ook al miltvuur gevallen aangetoond (1886, 1972, 1976, 1982 en 1987).

In Nederland is miltvuur bij mensen uiterst zeldzaam. In totaal zijn sinds 1976 (het jaar waarin de ziekte aangifteplichtig is gemaakt) negen gevallen van humane antrax beschreven, waarvan twee in 2018. Beide, volwassen, patiënten hadden huidantrax. Een van beide patiënten had de infectie in Tanzania opgelopen, de andere in Turkije, vermoedelijk tijdens de slacht van een schaap en/of bereiding van het vlees.

Andere landen

In Zuid- en Zuidoost-Europa komt miltvuur bij dieren nog steeds regelmatig voor. In de overige Europese landen komt de ziekte slechts sporadisch voor. Tussen 2005 en 2022 zijn in Europa 267 anthrax cases bij dieren geregistreerd door de World Organization of Animal Health (WOAH) waarvan 251 cases in gehouden dieren en 16 in wildlife. De hoogste aantallen werden beschreven in Albanië, Rusland en Italië. Daarnaast komt vooral in grote delen van Afrika miltvuur nog veel voor. Dit heeft voor een groot deel te maken met het ontbreken van goede en vaak kostbare diergezondheidsprogramma’s. De gewoonte om dood gevonden dieren op te eten vormt hier voor mensen daarnaast een risico op het krijgen van de ziekte.

In Europa is de incidentie van miltvuur bij mensen in de loop van de twintigste eeuw drastisch gedaald. Tegenwoordig komt het slechts sporadisch voor en treft dan meestal boeren of medewerkers in textiel- of wolfabrieken die in contact komen met besmette dieren of dierproducten.

De ziekte bij dieren is zeer zeldzaam in Noord-, Midden- en West-Europa. In 2015 is Engeland sprake geweest van een miltvuuruitbraak, in 2021 werden in Duitsland meldingen gedaan van besmettingen bij runderen. Mogelijk gelinkt aan een besmetting in 2009, waar na extreme overstromingen in hetzelfde weiland dieren in 2021 weer besmet raakten. In Spanje zijn in 2022, 2023 en t/m november 2024 respectievelijk 4, 2 en 3 meldingen van miltvuur beschreven. In juli 2024 is bij acht runderen op een vleesveebedrijf in de Franse regio Auvergne-Rhône-Alpes miltvuur vastgesteld. Een maand later is een nieuwe uitbraak bevestigd op een nabijgelegen bedrijf en een derde verdenking is uitgesproken.

Anthrax besmettingen worden regelmatig gemeld in de landen rondom de Middellandse Zee (Griekenland, Italië, Spanje, Portugal, Turkije en voormalig Joegoslavië) en in Oost-Europa (Roemenië). Ook vanuit de Verenigde Staten, Canada en Australië worden met enige regelmaat gevallen gerapporteerd. In vele landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië (enkele landen van de voormalige Sovjet Unie inbegrepen, zoals Rusland, Georgië, Armenië, Oekraïne, Oezbekistan) is de ziekte hyperendemisch (verhoogde aanwezigheid). In de tweede wereldoorlog zijn er op het Schotse eiland Gruinard experimenten gedaan met anthrax bacteriën. Daarna was het eiland gevaarlijk voor zoogdieren. In 1990 is het eiland vrij verklaard van anthrax door de Schotse regering. 

De meeste infecties bij de mens komen voor in Afrika, het Midden-Oosten en het zuiden van Azië. In 2012 is miltvuur vastgesteld bij een aantal druggebruikers in Schotland, Denemarken, Frankrijk en Duitsland. De oorzaak was het gebruik van heroïne gecontamineerd met Bacillus anthracis. In 2016 werd in Siberië melding gedaan van besmettingen bij rendieren en mensen. De trigger van de uitbraak was het smelten van de permafrost. Naar aanleiding van deze waarneming werd geadviseerd of nauwlettend te monitoren op klimaatfactoren die invloed kunnen hebben op de epidemiologische situatie van anthrax in het Arctische gebied. 

Anthrax komt dus nagenoeg over de gehele wereld voor. De gebiedsprevalentie is afhankelijk van de grondsoort, het klimaat en de effectiviteit van de bestrijdingsmaatregelen. De aandoening beperkt zich veelal tot specifieke gebieden, de zogenaamde ‘anthraxbelts’, waar het enzoötisch voorkomt.

Momenteel is de karakteristieke epidemiologie van anthrax in ontwikkelde landen het plotseling regionaal optreden van een of meer gevallen van infecties met plotselinge, symptoomloze sterfte. Dit in gebieden met de geschikte klimatologische omstandigheden én waar de ziekte eerder is voorgekomen (zelfs tot dertig jaar geleden).

In (sub)tropische landen met veel jaarlijkse neerslag persisteert de infectie in de bodem, zodat ernstige uitbraken van anthrax regelmatig worden gezien: in sommige landen elke zomer. Het achterblijven van kadavers is een serieus probleem omdat runderen en andere dieren zo makkelijk in contact kunnen komen met resten (met name botten) van dieren die stierven aan anthrax. Deze infectieroute is erg belangrijk in fosfordeficiënte gebieden, omdat daar runderen pica-verschijnselen vertonen in een poging de deficiëntie te verminderen.

In sommige Afrikaanse landen komt de ziekte elk jaar voor en bereikt deze een verwoestende prevalentie in jaren met zware regenval. Grote aantallen wilde dieren (onder andere nijlpaarden, buffels en olifanten) sterven aan miltvuur. Waarschijnlijk fungeren roofdieren als symptoomloze dragers van de ziekte.

In gebieden met een gematigd, koud klimaat komen slechts sporadisch uitbraken voor ten gevolge van een bodeminfectie. Een toevallige opname van besmet beendermeel of gras besmet door lozingen van leerlooierijen zijn meer gebruikelijke oorzaken. Onder deze omstandigheden is het aantal uitbraken klein, evenals het aantal besmette dieren.

In april 2023 werd melding gemaakt van twee humane gevallen van miltvuur in Oekraïne. Het betreft hier twee Russische soldaten, die besmet zijn tijdens het graven van loopgraven in Oekraïne. De bron van de besmetting en de vorm van miltvuur waar de soldaten aan lijden is onduidelijk. Genoemde mogelijke oorzaken van de besmetting zijn contact met of het slachten van besmette dieren, of contact met besmette karkassen tijdens de graafwerkzaamheden. Wat betreft de berichtgeving wordt benadrukt dat de informatiestroom uit het oorlogsgebied beperkt is en dus lastig te beoordelen.

Regelgeving

Internationaal heeft de WOAH richtlijnen opgesteld. In Nederland valt miltvuur onder de aangifteplichtige ziekten op basis van de Diergezondheidsverordening (Animal health Regulation, categorie D + E). De ziekte is ook aangifteplichtig bij de mens.

Nederlands recht

Zie Europees recht.

Europees recht

Miltvuur is een aangifteplichtige ziekte ingevolge de Diergezondheidsverordening (Animal health Regulation, categorie D + E). Elke klinische verdenking moet worden gemeld bij de NVWA via het Centraal meldpunt Dierziekten (045-5463188). Bij afhandeling van verdenkingen en bij de bestrijding zijn de NVWA draaiboeken uitgangspunt en zijn de dan geldende regelgeving en de instructie van NVWA leidend.

Internationaal

Zie Europees recht 6.

Aanpak besmette bedrijven

Miltvuur is een aangifteplichtige ziekte ingevolge de Diergezondheidsverordening (Animal health Regulation, categorie D + E).  Elke klinische verdenking moet worden gemeld bij de NVWA via het Centraal meldpunt Dierziekten (045-5463188). Bij afhandeling van verdenkingen en bij de bestrijding zijn de NVWA draaiboeken uitgangspunt en zijn de dan geldende regelgeving en de instructie van NVWA leidend.

De aanpak van besmette bedrijven zou in het algemeen uit meerdere onderdelen kunnen bestaan, zoals (a) vaccinatie, (b) het gebruik van antibiotica, en (c) overige maatregelen. In Nederland is vaccinatie niet toegestaan en er is ook geen geregistreerd vaccin tegen antrax beschikbaar.

Vaccinatie 

Vaccinatie wordt veel gebruikt bij de bestrijding van miltvuur. Wanneer de ziekte voor het eerst optreedt in een gebied waar het voordien niet voorkwam dienen alle dieren die risico lopen in dit gebied te worden behandeld met hyperimmuunserum óf te worden gevaccineerd. De maatregelen die genomen worden om anthrax te bestrijden en de vaccinkeuze hangen grotendeels af van de lokale wetgeving en ervaring.

Ringvaccinaties zijn gebruikt om uitbraken te beperken en in enzoötische gebieden is jaarlijkse revaccinatie van alle dieren noodzakelijk. Vanwege het feit dat een bodemoppervlaktebesmetting gedurende drie maanden tot drie jaar een infectierisico vormt, is het nuttig de jaarlijkse vaccinatie in elk geval twee tot drie jaar na de uitbraak uit te voeren.

Vaccins bestaande uit levende geattenueerde laag-virulente bacteriestammen welke nog in staat zijn sporen te vormen zijn het meest succesvol gebleken. Sporulatie heeft het voordeel dat het levende vaccin langer houdbaar is. Deze levende vaccins hebben als nadeel dat verschillende diersoorten een verschillende gevoeligheid laten zien ten opzichte van de verschillende vaccins, en dat soms anthrax optreedt na vaccinatie. Daarom bestaan er diverse soorten vaccins met vaccinstammen met verschillende virulenties, voor verschillende diersoorten en voor gebruik onder verschillende omstandigheden.

Een ander methode om de virulentie van vaccinatie terug te dringen is het gebruik van saponine of een verzadigde zoutoplossing om de absorptie te vertragen (principe van Carbozoo vaccin). Het momenteel meest gebruikte vaccin tegen anthrax werd ontwikkeld door Sterne in 1937. Het ‘Sterne-vaccin’ bestaat uit avirulente sporen van anthrax en voorkomt daarmee het gevaar van de inductie van anthrax en produceert een krachtige immuniteit gedurende tenminste 26 maanden bij schapen. Deze variant van B. anthracis is verkregen uit een cultuur op serumagar met een verhoogde CO2-concentratie. Deze variant, genaamd 34F2, was niet in staat een kapsel te vormen en mist het pX02-plasmide, dat codeert voor kapselvorming.

In Centraal- en Oost-Europa wordt Strain 55 (ook hier ontbreekt pX02) veel gebruikt in vaccins voor vee. Het Sterne-vaccin wordt in de meeste landen gebruikt. Alhoewel een enkelvoudige vaccinatie vaak werd toegepast bleek recent dat een tweevoudige vaccinatie noodzakelijk is. Dieren die in het incubatiestadium gevaccineerd zijn kunnen tot acht dagen na vaccinatie nog ziekteverschijnselen vertonen, circa zeven tot tien dagen na vaccinatie is er voldoende immuniteit om een infectie tegen te gaan. Daardoor vermindert het aantal gevallen van anthrax vanaf acht dagen na vaccinatie. Na vaccinatie treedt een koortsreactie op. Een boostervaccinatie wordt circa drie weken later gegeven tenzij de behandeling begonnen is met een combinatie van vaccin en antibioticum. In dat geval zal het antibioticum het levende vaccin neutraliseren. Bij runderen duurt de bescherming ongeveer negen maanden. Bij melkkoeien treedt een daling van de melkgift op en waarschijnlijk verwerpen. Bij geiten en (jonge) lama’s kan het vaccin aanleiding geven tot ziekte, mogelijk ten gevolge van het gebruikte saponine-adjuvans dan wel een te hoge dosering.

Melk van gevaccineerde koeien kan 72 uur niet worden geleverd in verband met mogelijke excretie van de kiem in de melk. Het vaccin mag niet worden gebruikt bij drachtige dieren en bij dieren tot 45 dagen voor het slachten (afhankelijk van nationale regelgeving).

Het tegelijkertijd behandelen met antibiotica van dieren die worden gevaccineerd is gecontra-indiceerd, omdat het antibioticum interfereert met het vaccin. Antibiotica dienen niet te worden toegepast gedurende enkele (8) dagen voor en na de vaccinatie.

Overgebleven vaccin, lege vaccinflesjes en materiaal gebruikt voor vaccinatie zijn besmet met levende sporen en moeten worden gesteriliseerd, gedesinfecteerd of verbrand. Mensen die per ongeluk worden besmet door een injectie dienen de plek van de injectie zo goed mogelijk uit te drukken en te wassen met zeep en water. Medische hulp is noodzakelijk wanneer zich een infectie ontwikkelt.

Het Sterne vaccin is ook geregistreerd voor paarden, waarbij het gebruik bij drachtige merries wordt afgeraden. Bij jonge en miniatuur paarden zijn bijwerkingen gerapporteerd. Zwelling op de injectieplaats trekt over het algemeen binnen enkele dagen weg. 

Antibiotica 

Een therapie met antibiotica leidt veelal tot een zeer duidelijk herstel van besmette dieren wanneer het toegediend wordt vóór of direct na het zichtbaar worden van de klinische verschijnselen. Antibiotica kunnen ook voor prophylactische doeleinden worden gebruikt bij asymptomatische patiënten die mogelijk in contact zijn geweest met anthraxsporen.

Behandeling met een geschikt (langwerkend) antibioticum zou de mortaliteit doen afnemen in een koppel waar nog nieuwe gevallen optreden in de dagen na vaccinatie waarin nog geen effectieve bescherming bestaat.

Antibiotica en anti-anthrax hyperimmuunserum worden het meest gebruikt bij een behandeling. Ernstig zieke dieren zullen waarschijnlijk niet herstellen maar in een vroeg stadium van de ziekte waarbij koorts nog het enige verschijnsel is kan herstel bereikt worden. De volgende antibiotica zijn geschikt:

  • Penicilline  20.000 E /kg LG/ 2 dd.
  • Streptomycine  4-5 gr/dier/2 dd.
  • Oxytetracycline  5 mg/kg LG/1 dd.

De laatste twee zouden de voorkeur hebben boven penicilline.

Antibiotica dienen tenminste vijf dagen te worden gegeven bij voorkeur in combinatie met 100-250 ml anti-anthrax hyperimmuunserum per dag gedurende vijf dagen intraveneus. Anti-anthrax hyperimmuunserum is (te) kostbaar voor routinegebruik.

In vitro zijn alle isolaten gevoelig voor ampicilline, streptomycine, erythromycine, tetracycline, methicilline en netilmicine.

Het gebruik van langwerkende tetracyclinen gedurende zeven tot tien dagen, gevolgd door een vaccinatie, zou een goede aanpak zijn bij runderen. Hierbij dient tegelijkertijd dagelijks te worden getemperatuurd tot een week na de vaccinatie waarbij de dieren met koorts direct worden behandeld met antibiotica en later gerevaccineerd.

Bij paarden wordt penicilline of tetracycline geadviseerd. Bij mensen worden ook fluoroquinolonen als eerstelijns antibioticum voor verdachte B. anthracis infecties geadviseerd, waarbij intraveneuze toediening sterk wordt aanbevolen.

Overige maatregelen

Hygiëne en het zorgvuldig afvoeren van geïnfecteerd materiaal zijn de belangrijkste maatregelen om ziekteverspreiding te voorkomen. Geïnfecteerde kadavers mogen niet worden geopend maar moeten direct worden verbrand of begraven, samen met door uitvloeiing besmet strooisel of besmette aarde. Verbranden: verbrand het kadaver, tenzij het verboden is. Zorg dat het kadaver vrij is van de ondergrond zodat er brandbaar materiaal (bij voorkeur kolen) onder kan en zuurstof bij het vuur kan  komen. Het overgieten van het kadaver met brandbaar materiaal leidt niet tot een volledige verbranding. Wanneer verbranden niet direct mogelijk is, is het belangrijk het kadaver te overgieten met 5 procent formaline. Dit zorgt voor enige oppervlaktedesinfectie en houdt aaseters op afstand. Begraven: zelfs wanneer het kadaver niet geopend is kan dit leiden tot een met sporen besmet graf. Voeg altijd ongebluste kalk toe.

Het toezicht op vlees- en melkproducerende dieren op een wijze dat risico’s ten aanzien van de volksgezondheid worden voorkomen is een speciaal aspect in de bestrijding van anthrax.  Een verbod op de afvoer van vlees en melk van het bedrijf gedurende de quarantaineperiode moet het besmetten van de humane voedselketen voorkomen. Het vaccineren van dieren, ook al is het een levend vaccin, is geen risico voor de mens. Na vaccinatie is er een wachttijd voor vlees en melk.

Wanneer er sprake is van een 'champs maudit', namelijk een perceel met herhaalde anthrax-uitbraken, dienen daarop uitsluitend gevaccineerde dieren te worden geweid. Er dient van deze percelen geen ruwvoer gewonnen te worden omdat dat verontreinigd kan zijn met grond.

Opsporen en afvoeren besmette dieren 

Wanneer een uitbraak plaatsvindt, zijn het in quarantaine plaatsen van het bedrijf, het vernietigen van uitvloeiing én kadavers en de vaccinatie van overlevende dieren onderdeel van het bestrijdingsprogramma op het bedrijf dat indirect het risico voor mensen reduceert. 

Alle zieke dieren, verdachte gevallen en contactdieren  moeten apart gehouden worden tot er geen nieuwe gevallen meer voorkomen. Het bedrijf blijft in quarantaine tot en met twee weken daarna. Het toedienen van hyperimmuunserum aan contactdieren kan meer sterfte gedurende de quarantaineperiode mogelijk voorkomen, maar een profylactische behandeling met een enkelvoudige dosis van een langwerkend tetracycline of penicilline is gebruikelijker.

 

Algemene maatregelen 

Naast de bovengenoemde maatregelen zijn een aantal algemene maatregelen op een besmet bedrijf wenselijk, zoals:

  • Algemene hygiëne.
  • Het vernietigen van strooisel dat mogelijk besmet is met baarmoederinhoud (amnionvloeistof, nageboorte, etc.), en dat vrij is gekomen tijdens en na de geboorte.
  • Het vernietigen van placenta’s en verworpen vruchten. Dit kan gebeuren door verbranding of door het zo snel mogelijk laten ophalen door de kadaverophaaldienst.
  • Reinigen en desinfecteren van vloeren, voertuigen en gebruiksvoorwerpen. Daarbij moet wel in ogenschouw worden genomen dat de kiem bestand is tegen veel desinfectantia. Werkzame desinfectiemiddelen moeten gedurende 24 tot 48 uur worden toegepast. Werkzame desinfectantia zijn: ethanol, 5 procent peroxide, 0.05 procent hypochloriet. Mest kan behandeld worden met calciumcyanamide 0.6 procent gedurende een week.
  • Het afkalven/aflammeren in een aparte ruimte laten plaatsvinden.
  • Geen dieren aankopen en zorgen voor een goede scheiding met dieren van naburige bedrijven.  

Maatregelen in kader volksgezondheid

  • Een verbod op de afvoer van vlees en melk van het bedrijf gedurende de quarantaineperiode moet het besmetten van de humane voedselketen voorkomen.

In Nederland is de NVWA verantwoordelijk voor de werkwijze in geval van een verdenking of uitbraak.

Preventie

In Nederland komt miltvuur de laatste jaren niet meer voor. Wat we er in Nederland nog van kennen zijn de zogenoemde ‘miltvuurbosjes’. Dit zijn bosjes van bomen en struikgewas die boven op een met miltvuur besmet begraven kadaver staan, vaak midden in een weiland. Deze bosjes zijn vroeger geplant om te voorkomen dat mensen deze kadavers per ongeluk weer op zouden graven. Omdat miltvuursporen vele jaren lang levensvatbaar blijven, is het verstandig deze bosjes nooit om te gooien en vervolgens de bodem om te woelen, bijvoorbeeld om er huizen op te zetten.

Het blijft echter van belang dat personen die beroepshalve omgaan met dierlijk materiaal (leerlooiers, wolsorteerders etc.) tijdens hun werkzaamheden met wol en huiden uit het buitenland, beschermende kleding, handschoenen en mondkapjes dragen. Dierenartsen dienen bij dieren die plotseling dood in de wei worden gevonden ook altijd de mogelijkheid van een miltvuurbesmetting in het achterhoofd te houden en moeten de juiste beschermende maatregelen nemen.

Voor mensen is er, net als voor dieren, geen vaccin beschikbaar in Nederland.

Websites en Literatuur

Interactieve mapping tools and dashboard World Animal Health Information System (WAHIS): https://wahis.woah.org/#/home

  • http://www.bt.cdc.gov/agent/anthrax  (dd. mei 2008)
  • http://emergency.cdc.gov/agent/anthrax/index.asp
  • http://www.infectieziekten.info/bestanden/anthrax_protocol_02_totaal_.doc
  • www.rivm.nl/cib/infectieziekten-A-Z/infectieziekten/Antrax/index.jsp
  • http://www.oie.int/fileadmin/Home/eng/Health_standards/tahc/2010/en_chapitre_1.8.1.htm
  • http://www.rivm.nl/Bibliotheek/Professioneel_Praktisch/Richtlijnen/Infectieziekten/LCI_richtlijnen/
  • LCI_richtlijn_Antrax Veterinary Medicine, 9th edition. O.M.Radostits et al. Bovine Medicine, diseases and husbandry of cattle. Edited by A.H Andrews et al. 1999.
  • "Anthrax" by Jeanne Guillemin, University of California Press, 2001, ISBN 0-520-22917 Veterinary Medicine, 9th edition. O.M.Radostits et al.
  • Bovine Medicine, diseases and husbandry of cattle. Edited by A.H Andrews et al. 1999.
  • Comparison of real-time polymerase chain reaction and conventional polymerase chain reaction methods for the rapid identification of Bacillus anthracis. Kenar L et al., Mil Med. 2007 Jul;172(7):773-6.
  • Protocol for Real-Time PCR Identification of Anthrax Spores from Nasal Swabs after Broth Enrichment. Marco R. Oggioni et al. Journal of Clinical Microbiology, November 2002, p. 3956-3963, Vol. 40, No. 11 Turner WC, Kausrud KL, Beyer W, et al.
  • Lethal exposure: An integrated approach to pathogen transmission via environmental reservoirs. Sci Rep. 2016; 6, 27311; doi: 10.1038/srep27311.
  • ProMED-mail. Bacillus cereus, anthrax-like infection - Africa: wildlife, livestock http://promedmail.org/post/20160908.4475451
  • Equine Infectious Diseases, editors Debra Sellon and Maureen Long https://www.woah.org/en/what-we-do/standards/codes-and-manuals/terrestrial-manual-online-access/ en klik op anthrax. Hadjinicolaou et al., 2009 Hoffmaster et al., 2002 Irenge et al., 2010 Qi et al., 2001 Rao et al., 2010 https://aaep.org/resource/anthrax-vaccination-guidelines/

Meldingen Europa en andere relevante informatie

(Promed) 2024 • 14 Oct 2024 Anthrax - Spain (01): (EX) cattle, WOAH • 11 Sep 2024 Anthrax - Bosnia & Herzegovina (01): (SR) sheep • 31 Aug 2024 Anthrax - France (01): (AR) cattle • 26 Aug Anthrax - Bulgaria (02): (RG) sheep, WOAH • 21 Aug 2024 Anthrax - Bulgaria (01): (RG) livestock • 12 Aug 2024 Anthrax - Albania (02): (GK) livestock, cattle, horse • 14 Apr 2024 Anthrax - Albania: (GK) livestock, cattle 2023 • 19 Oct 2023 Anthrax - Italy: (CM) sheep, RFI • 10 Sep 2023 Anthrax - Romania (07): (MS) human cases confirmed • 27 Aug 2023 Anthrax - Romania (06): (MS) bovine case confirmed • 26 Jul 2023 Anthrax - Romania (04): (IS) goat conf, human susp • 13 Jul 2023 Anthrax - Spain (03): (AS) cattle, WOAH: Outbreak location: Cangas de Onis, Grado, Asturias, Principado de Asturias, Started: 26 Jun 2023, Epidemiological unit: farm. Total animals affected: Species / Susceptible / Cases / Deaths / Killed and disposed of / Slaughtered or killed for commercial use / Vaccinated: Cattle / 65 / 6 / 6 / - / - / 59.  • 12 Jul 2023 Anthrax - Romania (02): (IS) cattle, human, cutaneous lesions, still unconfirmed • 10 Jul 2023 Anthrax - Romania: (IS) cattle, human, cutaneous lesions, susp • 25 Jun 2023 Anthrax - Spain (02): (AS) cattle, WOAH • 24 Jun 2023 Anthrax - Spain: (AS) cattle • 18 May 2023 Published article: KOZYTSKA, Tamara, et al. Retrospective Analysis of Official Data on Anthrax in Europe with a Special Reference to Ukraine. Microorganisms, 2023, 11.5: 1294. • 12 May 2023 Anthrax (04): Europe, Ukraine, WOAH 2005-22 • 03 May 2023 Anthrax - Ukraine (02): (ZP) Russian troops digging trench • 27 Apr 2023 Anthrax - Ukraine: (ZP) human, Russian troops digging trench. Russian soldiers contracted anthrax while digging trenches in the Zaporizhzhia region. During the preparation of the trenches, the occupiers accidentally dug up a cattle burial ground and contracted anthrax. As a result, the entire unit involved in the work is now under quarantine. Mayor of Melitopol Ivan Fedorov announced this in the Telegram on 25 Apr [2023]. It is noted that 2 enemy soldiers were initially sent to the Melitopol hospital, but after the diagnosis was confirmed, they were quickly discharged and taken to an unknown destination. We will remind that the day before, the mayor of Melitopol Ivan Fedorov announced that the Russian invaders are mining the fields in the temporarily occupied territory of the Melitopol district and forbidding farmers to work • 21 Apr 2023 Published article: MAISON, Rachel M., et al. Feral Swine as Indirect Indicators of Environmental Anthrax Contamination and Potential Mechanical Vectors of Infectious Spores. Pathogens, 2023, 12.4: 622. • 04 Apr 2023 Published article: DOGANAY, Mehmet, et al. Human anthrax: Update of the diagnosis and treatment. Diagnostics, 2023, 13.6: 1056. • 17 Feb 2023 Anthrax - Bulgaria (03): (DO) human, goat, livestock quarantine & vaccination • 14 Feb 2023 Anthrax - Bulgaria (02): (DO) human, goat conf • 13 Feb 2023 Anthrax - Bulgaria: (DO) human, livestock presumed, RFI • 11 Feb 2023 Published article: MCCURDY, Sandra, et al. Efficacy of delafloxacin against the biothreat pathogen Bacillus anthracis. Journal of Antimicrobial Chemotherapy, 2023, 78.3: 810-816. 2022 • 30 Nov 2022 Anthrax - Romania (03): (BT) cattle, WOAH • 23 Nov 2022 Anthrax - Spain (07): (AS) cattle • 15 Nov 2022 Anthrax - Spain (06): (AS) cattle, WOAH • 11 Nov 2022 Anthrax - Spain (05): (AS) cattle • 14 Oct 2022 Anthrax - Ukraine (02): (KV) goat, WOAH • 13 Oct 2022 Anthrax - Romania (02): (AB) human, sheep, susp. • 16 Sep 2022 Anthrax - Spain (04): (EX) veterinarian exposed during necropsy, susp • 04 Aug 2022 Anthrax - Croatia (03): (Lonjsko Polje) update, human • 30 Jul 2022 Anthrax - Romania: (TR) cattle, WOAH • 20 Jul 2022 Anthrax - Croatia (02): (Lonjsko Polje) increase, vacc • 18 Jul 2022 Anthrax - Croatia: (Lonjsko Polje) cattle, human • 07 Jul 2022 Anthrax - France: (AC) cattle, WOAH, RFI • 03 Jul 2022 Anthrax - Spain (03): (EX) sheep, WOAH • 02 Jul 2022 Anthrax - Spain (02): (EX) sheep • 29 Jun 2022 Anthrax - Spain: (EX) sheep, WOAH • 24 Jun 2022 Anthrax vaccination, human - USA: new vaccine for FDA review • 20 Jun 2022 Anthrax - Italy: (LB) human meningitis, cattle • 29 Mar 2022 Anthrax - UK: (Scotland) Gruinard Island, fire • 23 Feb 2022 Anthrax - Ukraine: (ZP) 2012, dog • 26-03-2022: Published article: DE PERIO, Marie A., et al. Welder’s Anthrax: A Review of an Occupational Disease. Pathogens, 2022, 11.4: 402. • Published article: EZHOVA, Ekaterina, et al. Climatic factors influencing the anthrax outbreak of 2016 in Siberia, Russia. EcoHealth, 2021, 18.2: 217-228. (This article belongs to the Special Issue Anthrax - A Threat Beyond Bacillus anthracis) 2021 • 09 Dec 2021 Anthrax - England: record of 1925 human case from horse hair • 09 Dec 2021 Anthrax -Europe: human resistance • 25 Nov 2021 Anthrax - Germany (02): (BY) cattle, recurrence • 29 Oct 2021 Anthrax - France: (MO) cattle, OIE • 27 Oct 2021 Anthrax - Spain (05): (EX) livestock, human • 05 Oct 2021 Anthrax - Ukraine: (TP) pony, OIE • 26 Sep 2021 Anthrax - Bulgaria: (SH) human, livestock • 16 Sep 2021 Anthrax - Spain (04): (EX) livestock, OIE • 14 Sep 2021 Anthrax - Spain (03): (EX) livestock, susp • 09 Sep 2021 Anthrax - Spain (02): (EX) horse, human, susp • 09 Sep 2021 Anthrax - Germany: (BY) cattle • 06 Sep 2021 Anthrax - Spain: (CM) cattle, OIE • 23-07-2021: Published article: AVBERŠEK, Jana, et al. A suggested diagnostic approach for sporadic anthrax in cattle to protect public health. Microorganisms, 2021, 9.8: 1567. • 03-09-2021 : ANTHRAX - SPAIN: (CASTILLA- LA MANCHA) CATTLE, OIE.  2020 • 09 Dec 2020 Anthrax - Croatia (02): (ZD) cattle conf, horse susp, OIE • 07 Oct 2020 Anthrax - Russia (02): (YN) epidemiological model • 13 Aug 2020 Anthrax - Ukraine: (OD) human, prob. cattle exposure • 13 Aug 2020 Anthrax - Italy (03): (CM) goat, OIE • 10 Jul 2020 Anthrax - Italy (02): (LB) cattle, human • 08 Jul 2020 Anthrax - Italy: (LB) cattle, OIE • 06 Jul 2020 Anthrax - Romania: (VS) cattle, OIE • 30 Jun 2020 Anthrax vaccination, human: single dose • 01 Jun 2020 Published article: FINKE, Ernst-Jürgen, et al. The risk of contracting anthrax from spore-contaminated soil–A military medical perspective. European Journal of Microbiology and Immunology, 2020, 10.2: 29-63.  • 28 May 2020 Anthrax, latent infections • 16 Apr 2020 Anthrax, rabies - Kazakhstan: spatial ecological review • 31 Mar 2020 Anthrax - Croatia: (SD) cattle, OIE • 26-05-2020: Publication article: GAINER, Robert S.; VERGNAUD, Gilles; HUGH-JONES, Martin E. A Review of Arguments for the Existence of Latent Infections of Bacillus anthracis, and Research Needed to Understand their Role in the Outbreaks of Anthrax. Microorganisms, 2020, 8.6: 800. • 13-07-2020: ANTHRAX - ITALY (02): (CALABRIA) CATTLE, HUMAN:  • 20-07-2020: Altimmune, Inc. (Nasdaq: ALT), a clinical-stage biopharmaceutical company, today [30 Jun 2020] announced dosing of the 1st patient in the Company's Phase 1b clinical trial of NasoShield, a single dose intranasal anthrax vaccine candidate. The NasoShield program is being developed under a contract with the Biomedical Advanced Research and Development Authority (BARDA), with a total potential value of USD133.7 million if all options in the contract (HHSO100201600008C) are exercised 2019 • 12-04-2019: Published article: WALSH, Michael G.; DE SMALEN, Allard W.; MOR, Siobhan M. Climatic influence on anthrax suitability in warming northern latitudes. Scientific reports, 2018, 8.1: 9269. • 12-04-2019: ANTHRAX - UK: (SCOTLAND) GRUINARD ISLAND, 77 YEARS LATER • 16-04-2019: ANTHRAX - HUNGARY: (BEKES) CATTLE, OIE • 14-06-2019: Published article: NICASTRI, Emanuele, et al. Unexpected human cases of cutaneous anthrax in Latium region, Italy, August 2017: integrated human–animal investigation of epidemiological, clinical, microbiological and ecological factors. Eurosurveillance, 2019, 24.24: 1800685. • 26-07-2019: ANTHRAX - FRANCE: (MOSELLE) CATTLE.  • 16-09-2019: ANTHRAX - ITALY (03): (APULIA) CATTLE, OIE.  2018 • 17-03-2018 Anthrax - Italy: (LZ) bovine, OIE • 27-06-2018 Anthrax - Hungary (02): (JN) bovine, OIE • 16-07-2018 Anthrax - France: (MO,HA) bovine, OIE • 06-08-2018 Anthrax - France (02): (PR) bovine • 03-09-2018 ANTHRAX - FRANCE (04): (PROVENCE-ALPES-COTE D'AZUR • 09-09-2018 ANTHRAX - NETHERLANDS: EX-TANZANIA, HUMAN 2017 • 06-04-2017; PROMED ANTHRAX - FRANCE: (HAUTE-MARNE) BOVINE • 11-05-2017 Anthrax - Switzerland (02): (JU) bovine • 14-06-2017 Anthrax - Romania (02): (BT) bovine, human confirmed • 08-07-2017 Anthrax - France (02): (Moselle) bovine • 31-08-2017 Anthrax - Italy: (LZ) bovine • 05-12-2017 Anthrax - Italy (03): (CM) ovine 9. Bijlage: foto’s klinische beelden

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.