Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer

Epizootic haemorrhagic disease

Epizootic Haemorrhagic Disease Virus (EHDV) is een door vectoren overgedragen virusziekte van wilde en gedomesticeerde herkauwers, die wordt veroorzaakt door een virus van het genus Orbivirus (familie Sedoreoviridae). Het virus zorgt met name bij herten voor klinische symptomen en ook runderen vertonen een subklinisch tot ernstig klinisch beeld. Kleine herkauwers vertonen geen of zeer beperkte klinische symptomen maar kunnen wel serologisch positief zijn. Het virus tast de binnenzijde van kleine bloedvaten aan, waardoor oedeem, bloedingen en ulcera kunnen ontstaan. Het klinische beeld bij runderen is zeer vergelijkbaar met het beeld veroorzaakt door een Blauwtongvirus-infectie. De ziekte is niet rechtstreeks besmettelijk, het virus wordt overgebracht door biologische vectoren zoals Culicoides spp. (knutten), en zou mogelijk ook iatrogeen, via sperma en via embryo’s kunnen worden overgebracht. 

Epizootic Hemorrhagic Disease is een aangifteplichtige ziekte. Een verdenking van infectie moet worden gemeld bij de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit (NVWA). EHDV is gecategoriseerd als D- en E-ziekte op basis van de Animal Health Regulation (AHR):  

  • Categorie D dierziekten zijn dierziekten waarvoor maatregelen nodig zijn om te voorkomen dat zij zich verspreiden bij binnenkomst in de Unie of door verplaatsingen tussen de lidstaten.
  • Categorie E dierziekten zijn dierziekten waarvoor bewaking nodig is binnen de Unie.

 

 

Veterinair kennisdossier Epizootic haemorrhagic disease virus

  1. Verschijnselen
  2. Diagnose
  3. Prevalentie
  4. Regelgeving
  5. Aanpak besmette bedrijven
  6. Preventie
  7. Bijlage: foto's klinische beelden

De kiem

EHD wordt veroorzaakt door een RNA-virus van het genus Orbivirus (familie Sedoreoviridae). Zeven serotypen zijn officieel vastgesteld (EHDV-1, EHDV-2, EHDV-4, EHDV-5, EHDV-6, EHDV-7 en EHDV-8) nadat twee van de acht eerder geïdentificeerde serotypen (EHDV-1 en EHDV-3) hetzelfde bleken te zijn. De verschillende serotypen geven onderling geen aanleiding tot kruisimmuniteit. In Europa is op dit moment EHDV-8 vastgesteld. 

Zoals alle virussen binnen dit genus heeft het EHD-virus geen envelop en bestaat het virion uit drie verschillende eiwitlagen: een binnenste, een middelste (de kern) en een buitenste laag. Het genoom bevindt zich in de kern en codeert voor zowel structurele als niet-structurele proteïnen. De structurele eiwitten in de kern VP1, VP4 en VP6, zijn betrokken in de genoom replicatie en vertonen de hoogste gelijkenis tussen de verschillende serotypen. De buitenste laag bestaat uit de structurele eiwitten VP2 en VP5. Deze vertonen de grootste variatie tussen de verschillende serotypen en spelen een essentiële rol in de infectie van cellen. Voornamelijk VP2 is verantwoordelijk voor de inductie van antistoffen.

Figuur 1: Representatie van een virus partikel van het EHDV (Bron: Jiménez-Caballo Luis, Utrilla-Trigo S, Lorenzo Gema, Ortego Javier, Calvo-Pinilla Eva. Epizootic Hemorrhagic Disease Virus: Current knowlegde and emerging perspectives. Microorganisms 2023, 11(5)).

Het virus vermenigvuldigt initieel in endotheel cellen van de lymfevaten en -knopen die de intredepoort draineren, waarna het verspreid naar secundaire vermenigvuldigingsplaatsen zoals andere lymfeknopen en de milt. In de viremische fase is het virus cel-geassocieerd, met hoge virale titers in de membraan van erythrocyten en tevens virusreplicatie in perifere bloed monocyten.

De Vector: Culicoides spp.

Het EHD-virus wordt overgebracht door biologische vectoren, voornamelijk knutten of ‘biting midges’ (Culicoides spp., orde Diptera). Alleen vrouwelijke knutten bijten. Ze nemen het virus op als ze bloed zuigen bij een besmet dier, waarna bij bepaalde soorten knutten virusvermeerdering kan plaatsvinden en het virus via de speekselklieren een nieuw dier kan besmetten. Knutten worden zo persisterend geïnfecteerd na een bloedmaaltijd en kunnen het virus naar gevoelige herkauwers overbrengen na een extrinsieke incubatie periode (EIP). Afhankelijk van omgevingsfactoren zoals temperatuur en vochtigheidsgraad, die tevens een invloed hebben op de knuttenpopulatie zelf, zal deze periode langer of korter zijn: hogere temperaturen zouden de EIP van virussen in knutten verlagen, zodat de transmissie sneller plaats vindt. Recent onderzoek van het Centrum Monitoring Vectoren (CMV) en Wageningen Bioveterinary Research Centre (WBVR) naar knutten in Nederland noemt periodes van 4 dagen bij heel warm weer tot 20 dagen bij koudere temperaturen, gemiddeld worden door andere onderzoekers periodes van 10-14 dagen gerapporteerd.

Er zijn veel verschillende Culicoides spp. soorten, met elk een voorkeursomgeving en geografische verdeling. In Europa komen meerdere soorten knutten voor die een rol zouden spelen in de verspreiding van EHDV. Onderzoek in verschillende Europese landen toont de aanwezigheid aan van met name C. obsoletus (83%) en C. scoticus, C. dewulfi, C. montanus Shakirzjanova, C. chiopterus en van C. pulicaris en C. Punctatus. In Spanje, Zuid-Frankrijk en Corsica werd bovendien ook C. imicola aangetroffen. In Italië heeft men naar aanleiding van de EHDV-8 uitbraak niet alleen gekeken naar de verdeling van soorten, maar ook de aanwezigheid van het virus in gevangen knutten. EHDV-8 werd hierbij aangetoond in C.obsoletus/scoticus, C. imicola, C. pulicaris ss, C. newstaedi en C. bysta. In Nederland blijken uit recent onderzoek naar de aanwezigheid van knutten in vallen voornamelijk de veesoorten Culicoides chiopterus, C. obsoletus, C. scoticus, C. punctatus, C. dewulfi en C. pulicaris aanwezig te zijn.

De vectoren zouden zich zowel actief als passief via de wind kunnen verplaatsen, een aanname die bevestigd lijkt te worden door de eerste vaststelling van EHD in het zuiden van Europa eind 2022, waarbij het gevonden serotype 8 identiek is aan het EHDV-8 dat in 2021 en 2022 in Tunesië circuleerde (>99,9% identieke nucleotiden sequentie).

Figuur 2: Geografische locaties van de eerste besmettingen van EHDV in Europa. (Bron: Lorusso et al., Epizootic Hemorrhagic Disease Virus Serotype 8, Italy, 2022. Emerging Infectious Diseases, 2023, 29(5)).

Gevoelige diersoorten

Traditioneel ging men er vanuit dat het virus met name (erge) ziekte veroorzaakte in hertachtigen zoals het White-tailed deer (WTD, Odocoileus virginianus), en slechts milde ziekteverschijnselen bij runderen. Uitzondering hierop waren uitbraken met EDHV-2 (voorheen Ibaraki virus) in Japan. Recentere uitbraken met verschillende serotypes laten echter zien dat ook runderen erg ziek kunnen worden. Klinische verschijnselen zijn tevens beschreven bij edelherten, reeën, runderen, waterbuffels, bizons, muildierherten, dikhoornschapen, gaffelbokken en andere wilde herkauwers. Gedomesticeerde schapen (wel viraemie en antistoffen aangetoond) en geiten (geen viraemie aangetoond) vertonen geen klinische verschijnselen van EHD. 

Volksgezondheid

De ziekte is geen zoönose, de mens is niet gevoelig voor het EHD-virus. 

Overleving

Er is geen sprake van overleving van het virus buiten het lichaam.

Desinfectie

Bij een aangetoonde EHDV infectie vindt geen ruiming van herkauwers plaats en is geen desinfectie van bedrijfsgebouwen noodzakelijk. Het RNA-virus is gevoelig voor zuren, natrium- en calciumhypochloride (2 – 3%), natriumhydroxide (2%), glutaaraldehyde (2%) en hitte (3 uur bij 50 graden, 15 minuten bij 60 graden of 15 minuten bij 121 graden).


Verschijnselen van EHD

Klinisch beeld

EHD is vooral een klinische aandoening bij herten en ook runderen kunnen ziekteverschijnselen krijgen. De ernst van de waargenomen kliniek is vermoedelijk afhankelijk van het serotype en eventuele secundaire infecties. Het klinisch beeld wordt met name gekenmerkt door een catarrale ontsteking van de mond, neus en darmen en kreupelheid door ontsteking van de kroonranden en lederhuid. De incubatieperiode wordt geschat op 2-10 dagen.

Herten

Drie vormen van hemorragische ziekte zijn beschreven bij hertachtigen: peracuut (sterfte na 8-36 uur), acuut of chronisch, waarbij het ziektebeeld over het algemeen gekenmerkt wordt door ulceraties en verspreide bloedingen en oedemen. Peracuut aangetaste dieren vertonen sterfte, hoge koorts, lethargie, zwakte en oedeem van de kop, tong, oogleden, longen en borstholte. Acuut zieke dieren (klassieke EHD) kunnen tevens erosies of ulceraties van de bekmucosa en bloedingen en/of congestie van het hart, de pulmonaire arteries, pens, darmen en andere weefsels vertonen. Bij de chronische vorm worden ernstige orale ulceraties waargenomen, net als een verstoring van de groei en kwaliteit van de klauwhoorn, resulterend in kreupelheid. Chronisch zieke dieren kunnen meerdere weken ziek zijn, voor ze geleidelijk herstellen. Na ziekte ontwikkelen dieren een langdurige (mogelijk levenslange) immuniteit. 

Runderen

Historische werden de meeste EHDV-infecties bij het rund gerapporteerd als subklinisch, met uitzondering van EHDV-2 (Ibaraki-disease). De laatste decennia zijn echter meerdere uitbraken beschreven waarbij wél duidelijke kliniek bij het rund werd waargenomen. Infecties bij het rund werden in Noord-Amerika vaak gezien tijdens uitbraken van EHDV bij WTD. Beschreven symptomen zijn: koorts, anorexie, melkproductiedaling, dyspneu, moeilijkheden met slikken en herkauwen, speekselen, neus uitvloei, oedeem, bloedingen, erosies en ulceraties van de bek, neus, lippen en kroonranden. Dieren kunnen kreupel zijn, en sterfte, abortus en doodgeboortes zijn gerapporteerd  net als productiedalingen van 10-20%. De moeilijkheden met slikken worden veroorzaakt door schade aan de dwarsgestreepte spieren van de farynx, larynx, oesophagus en tong en kunnen zorgen voor dehydratatie, vermagering en aspiratiepneumonie. Hydrancephalus bij pasgeboren kalveren is tevens gemeld na infectie van de moeder tussen dag 70 en 120 van de dracht.

Tijdens het begin van de uitbraak van EHDV-8 in het zuiden van Frankrijk werd door practici gemeld dat runderen symptomen vertoonden die sterk leken op een ernstige blauwtonginfectie. Zie de bijlage voor foto’s van de EHDV-8 uitbraak bij runderen in Frankrijk in 2023.

Morbiditeit/mortaliteit

De mortaliteit hangt af van de klimatologische omstandigheden, de geografische locatie van de uitbraak en het serotype dat de uitbraak veroorzaakt. In gebieden waar het virus endemisch aanwezig is, lijken infecties vaker subklinisch of mild te zijn. 

Hertachtigen

Bij herten kan de morbiditeit en mortaliteit oplopen tot 90%, de sterfte kan met name onder peracuut en acuut zieke dieren hoog zijn.

Runderen

Bij runderen lijkt de morbiditeit en mortaliteit te variëren en onder andere af te hangen van het serotype dat betrokken is bij de uitbraak. Zo is een morbiditeit van 10-40% gerapporteerd bij een uitbraak van EHDV-7 in Israël, terwijl de morbiditeit van een EHDV-uitbraak op Isle de Réunion werd geschat op 7%. De historisch gerapporteerde mortaliteit is zeer laag (<1%), alhoewel bij recentere uitbraken niet alleen ernstigere symptomen, maar ook een hogere mortaliteit wordt beschreven.

De invloed van de EHDV-8 uitbraak eind 2023 op de mortaliteit van runderen is onderzocht in de eerste twee departementen waar het virus is vastgesteld (Pyrénées-Atlantique (64) en Hautes-Pyrénées (65)). Ondanks de historisch gerapporteerde lage mortaliteit bij EHD, werd een verhoogde sterfte waargenomen in beide departementen bij runderen ouder dan 2 jaar: tussen de 1,98 en 1,99 keer verhoogd ten opzichte van de voorgaande drie jaren. Bij runderen tussen de 6 maanden en twee jaar was de sterfte in beide departementen 1,39 tot 1,91 verhoogd ten opzichte van de voorgaande drie jaar. In het departement Pyrénées-Atlantiques was ook de sterfte bij kalveren jonger dan drie weken verhoogd (1,33 keer).

Uitscheiding van de kiem

De transmissie van het virus vindt plaats via biologische vectoren (Culicoides spp.) of via passieve vectoren als naalden. Enkele onderzoeken richten zich op alternatieve besmettingsroutes en veronderstellen dat mogelijk virus wordt uitgescheiden in sperma. Orale en fecale uitscheiding van het virus en directe transmissie is gerapporteerd voor EHDV-1 na experimentele infectie van WTD, alhoewel in dit onderzoek transmissie door insecten niet kan worden uitgesloten aangezien er geen maatregelen zijn genomen tegen de aanwezigheid van insecten.

Differentiaaldiagnose

Differentiaaldiagnose bij runderen:

  • Blauwtongvirus
  • Mond- en Klauwzeer
  • BCK
  • BVD/MD
  • IBR/BRD
  • Zonnebrand
  • Trauma
  • Vesiculaire Stomatitis
  • (acute) Besnoïtiose
  • Runderpest (wereldwijd uitgeroeid)
  • Bovine Ephemeral Fever (3-day sickness)

Enkele vragen die kunnen helpen bij het maken van een onderscheid of prioritering in de lijst zijn:

  • Zijn schapen en/of geiten ook ziek?
  • Zijn (ernstig) zieke of gestorven hertachtigen gevonden?
  • Betreft het een enkel dier of meerdere?
  • Hoe snel verspreid het klinisch beeld zich in de koppel?
  • Hoe hoog is de sterftegraad?
  • Zijn er op dit moment knutten actief (weersomstandigheden)?
  • Wat zijn de ziektestatussen van het bedrijf? Worden er dieren aangekocht vanuit NL of buitenland?
  • Is er weidegang?
  • Hoe is de (inter)nationale aanwezigheid van de ziekte?

Diagnostiek

Er bestaan ELISA-testen voor specifieke EHDV antistoffen. Het virus zelf kan worden aangetoond door middel van RT-PCR. Aangezien het een aangifteplichtige ziekte is, dient het onderzoek te worden uitgevoerd door het Wageningen Bioveterinary Research (WBVR).

Kliniek en pathologie

Een klinische verdenking van een EHDV-infectie dient gemeld te worden bij de NVWA, aangezien het een aangifteplichtige ziekte betreft. Klinisch kan geen onderscheid gemaakt worden met een BTV-infectie, wat maakt dat een klinische verdenking van het één, vaak een klinische verdenking van het ander is.

Het sectiebeeld is niet typisch. Er kan een hemorragisch beeld worden waargenomen, met oedeem van onder andere de kop. Erosies en ulceraties kunnen aangetroffen worden in de bek, het gehemelte, de tong, tandboog, slokdarm, keel en de voormagen. Gezwollen kroonranden en afwijkende hoornvorming of -kwaliteit van de klauwen kan worden waargenomen. Bij Ibaraki-virus is tevens degeneratie van de gestreepte spieren beschreven (slokdarm, larynx, farynx, tong en skeletspieren) met secundaire aspiratiepneumonie, dehydratatie en vermagering. Ook oedeem en bloedingen in de mond, lippen, lebmaag en kroonranden kunnen aanwezig zijn. Materiaal (milt) voor bevestigend onderzoek dient naar het WBVR worden gestuurd. 

Isolatie van de kiem

Het aantonen van het virus gebeurt door middel van een PCR-onderzoek (EDTA-bloed). En zijn specifieke testen beschikbaar ter identificatie van het serotype, de test is erg specifiek en sensitief voor de aanwezigheid van virus (maar zegt niet of het infectieus virus is). Virus kan aangetoond worden in verschillende weefsels: bloed (EDTA), milt en eventueel andere organen als longen en lever. Kort na besmetting zou het virus reeds in het bloed aantoonbaar zijn (4 dagen). De PCR kan bovendien langdurig positief blijven, bij herten tot 160 dagen na infectie. 

Serologie

Antistoffen tegen het virus kunnen aangetoond worden door middel van een ELISA-test. Er is geen sprake van kruisreacties met antistoffen tegen andere Orbivirussen. Serologisch onderzoek kan op dit moment door middel van een enkele bloedname (geen onderzoek nodig naar seroconversie), aangezien de Nederlandse rundveepopulatie wordt beschouwd als een naïeve populatie.

Antistoffen kunnen aangetoond worden vanaf 10-14 dagen. Na natuurlijke infectie blijven de afweerstoffen langdurig (waarschijnlijk levenslang) aanwezig. Maternale antistoffen werden bij jonge hertachtigen gevonden tot 17-18 weken leeftijd. Het beschermde bij deze dieren niet tegen infectie of viremie, maar wel tegen ernstige ziekte.


Prevalentie

Nederland

In Nederland is EHD-virus nog nooit aangetoond.

Andere landen

Laatste twee decennia is de circulatie van verschillende serotypen is aangetoond in verschillende landen in de wereld. De ziekte komt bijna jaarlijks voor bij wilde en gedomesticeerde herkauwers in Australië en Amerika (USA). Ook zijn EHDV-infecties aangetoond bij runderen in Canada, Isle de Réunion, Turkije, Israël en verschillende andere landen waar het klimaat de aanwezigheid van knutten toestaat. 

Het virus is in oktober-november van 2022 voor het eerst gedetecteerd in Europa, op Sardinië en Sicilië. Het aangetroffen EHDV-8 heeft een directe oorsprong in Noord-Afrika, het genoom bleek identiek (>99.9% identieke nucleotide sequentie) aan het EHDV-8 dat in 2021 in Tunesië werd gedetecteerd. De vaststelling van dit serotype in Tunesië was het eerste bewijs van circulatie van dit type sinds de isolatie van het prototype in Australië.

In september 2023 is het EHDV-virus voor het eerst aangetoond bij runderen in Frankrijk, waarna op enkele maanden tijd een snelle noordwaartse spreiding plaatsvond. Aan het eind van de uitbraak in 2023 bestond de ingestelde beperkingszone uit 20 departementen. In 2024 zijn tot augustus uitbraken gemeld in de eerder bekende departementen, 22-08-2024 is de beperkingszone uitgebreid wegens de detectie van besmettingen in een nieuw departement (zie figuur 3).

Figuur 3: Lokalisatie van de gemeentes waarin uitbraken van EHD zijn gedetecteerd sinds 04-09-2023, en de grenzen van de beperkingszone sinds 22-08-2024 (bron: https://agriculture.gouv.fr/mhe-la-maladie-hemorragique-epizootique). 


Regelgeving

Internationaal heeft de OIE richtlijnen opgesteld. Epizootic Hemorrhagic Disease is een aangifteplichtige ziekte.  

Nederlands recht

De Europese regelgeving is van kracht in Nederland. Een verdenking van infectie moet worden gemeld bij de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit (NVWA). EHDV is gecategoriseerd als D- en E-ziekte op basis van de Animal Health Regulation (AHR) (zie bron: https://eur-lex.europa.eu/eli/reg/2016/429/2019-12-14).  

  • Categorie D dierziekten zijn dierziekten waarvoor maatregelen nodig zijn om te voorkomen dat zij zich verspreiden bij binnenkomst in de Unie of door verplaatsingen tussen de lidstaten.
  • Categorie E dierziekten zijn dierziekten waarvoor bewaking nodig is binnen de Unie.

Europees recht

EHDV staat op de OIE-lijst. De wettelijke basis ligt vast in de volgende EU- richtlijnen: Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van de Commissie van 3 december 2018 betreffende de toepassing, op de categorieën in de lijst opgenomen ziekten, van bepaalde regels voor de preventie en bestrijding van ziekten en tot vaststelling van een lijst van soorten en groepen soorten die een aanzienlijk risico vormen in verband met de verspreiding van die ziekten. 

Wat betreft transport van dieren binnen de EU is sinds september 2023 de volgende regelgeving van kracht: Delegated Regulation (EU) 2023/2515 of 8 September 2023 amending Delegated Regulation (EU) 2020/688 as regards certain animal health requirements for movements within the Union of terrestrial animals.

Internationaal

Zie Europees recht.


Aanpak besmette bedrijven

Vaccinatie

Er zijn geen vaccins voor EHD beschikbaar in Europa. In Japan is een monovalent levend geattenueerd vaccin beschikbaar voor de Ibaraki-strain (EHDV-2). In Noord-America worden autogene vaccins ingezet.

Antibiotica

Niet van toepassing. Alleen ondersteunend tegen secundaire infecties.

Overige maatregelen

De behandeling van een infectie met het EHDV bestaat voornamelijk uit ondersteunende therapie: ontstekingsremmers (NSAID’s of corticosteroïden), antibiotica bij secundaire infecties, toediening van vocht (infuus of drenchen), lokale behandeling van eventuele wonden en ulcera, en TLC (comfortabele bedding, kwalitatief voer en drinkwater)


Preventie van EHD

De preventie van een EHDV-infectie is gericht op het verminderen van het contact met knutten. Naar aanleiding van de BTV-3 infectie in Nederland heeft GD onderzoek gedaan naar de managementfactoren die geassocieerd zijn met de aan- of afwezigheid van antistoffen in de tankmelk (hoe komt de infectie binnen op het bedrijf) en naar de managementfactoren die geassocieerd zijn met een hoog of een laag percentage antistoffen op melkveebedrijven (verspreiding binnen het bedrijf). Het opstallen van runderen, in stallen met een open front of zijwand met ruime openingen en ventilatoren, bleek geassocieerd met een kleinere kans op infectie van het bedrijf met BTV. Ook bleek bij aanwezigheid van deze factoren op een besmet bedrijf een lager percentage melkkoeien BTV antistoffen te hebben. Aanvoer van rundvee uit een regio met veel BTV besmettingen bleek een risicofactor voor insleep op het bedrijf. Het gebruik van insecticiden bleek geen beschermend effect te hebben tegen een BTV-besmetting en ook de besmettingsgraad binnen het bedrijf niet te verminderen.


Bijlage: foto's klinische beelden

Foto's hert

Foto's uit USA

EHD

EHD 

EHD

EHD 

Foto's rund

Foto’s uit Frankrijk (Bron: © GDSF-Sngtv-MHE-les-signes-cliniques, 2023)

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.