Veelgestelde vragen van erfbetreders
Wat is Afrikaanse Varkenspest?
Door AVP getroffen varkens worden na een incubatietijd van 4 tot 19 dagen acuut ziek, hebben koorts (40 tot 41 graden Celsius), bloedingen in inwendige organen, huidbloedingen (vooral op de oren en de flanken) en sterven vaak acuut. Het subacute stadium wordt gekenmerkt door leucopenie en bloedingen. Het chronische beeld, met alleen versnelde ademhaling en soms verwerpen, treedt pas op in situaties dat de ziekte langer aanwezig is in de populatie (endemische situatie). De meerderheid van de varkens zal snel sterven. Maar het is ook mogelijk dat de varkens minder snel sterven of zelfs overleven (minder dan 5 procent van de varkens). Wees erop verdacht dat AVP een erg uiteenlopend ziektebeeld kan vertonen, op dit punt is AVP vergelijkbaar met klassieke varkenspest.
Acuut gestorven varken door AVP
Huidverkleuring door AVP
Dit wordt bewaakt door:
- de algemene meldingsplicht die voor dierenartsen en varkenshouders geldt, waardoor verdachte ziekteverschijnselen gemeld moeten worden aan NVWA;
- als er bij sectie (pathologisch onderzoek) verdachte afwijkingen worden gevonden, wordt ook dit aan NVWA gemeld; hierna vindt een bedrijfsbezoek plaats door het specialistenteam van de NVWA, de praktiserend dierenarts en een GD-dierenarts;
- uitsluitingsdiagnostiek*: als, in verband met koppelmedicatie, 6 bloedmonsters (EDTA- of heparinebloed) worden ingestuurd naar Lelystad (WVBR) dan worden deze onderzocht op AVP en KVP;
- Als wilde zwijnen dood gevonden worden, dan wordt er steekproefsgewijs onderzocht op AVP en KVP.
* Zie voor meer informatie de vraag 'Hoe kan ik uitsluitingsdiagnostiek doen en wat zijn de kosten van uitsluitingsdiagnostiek?'
AVP is een besmettelijke en meestal dodelijke ziekte. AVP wordt sinds september 2020 bij wilde zwijnen en sinds juli 2021 bij gehouden varkens in Duitsland aangetoond en sindsdien blijft het aantal gevallen oplopen. Uiteraard doen we er alles aan om te voorkomen dat AVP naar Nederland komt. Een belangrijke rol is weggelegd voor de jager. Het beheer van de wildstand is van groot belang.
Jagers verminderen namelijk niet alleen op verantwoorde wijze de overpopulatie van wilde zwijnen, maar monitoren ook de gezondheid van deze wilde dieren. Zij bezoeken actief het leefgebied van wilde dieren en kunnen zo toezicht houden.
Ook moet de jager verschillende veiligheidsregels en hygiënemaatregelen in acht nemen. Zo beschermen ze de gezondheid van gehouden varkens en huisdieren. Maatregelen:
- Wilde zwijnen die zijn afgeschoten, mogen niet over de grond worden versleept. Zo kan bij een eventuele verdenking het virus zich niet verspreiden.
- Alle jagers moeten bij contact met wilde varkens zichzelf en alle materialen die zij gebruiken reinigen en ontsmetten. Denk hierbij aan handschoenen en auto.
- Jagers mogen na contact met een wild zwijn niet direct een varkensbedrijf bezoeken.
Mijn bezoek aan een varkensbedrijf
Afrikaanse varkenspest (AVP) is een meldingsplichtige ziekte ingevolge de Europese verordening; ‘de Animal Health Regulation’ (EU/2016/429). Elke klinische verdenking moet via het Landelijk meldpunt Dierziekten worden gemeld, telefoonnummer 045 546 31 88.
De NVWA heeft vanaf de melding de regie. Bij afhandeling van verdenkingen en bij de bestrijding zijn de NVWA-draaiboeken het uitgangspunt en zijn de dan geldende regelgeving en instructies van de NVWA leidend.
Voor vragen over AVP kun je terecht bij de dierenarts en de Veekijker van GD via 088 20 25 555,
Laboratoriumonderzoek
Als AVP en KVP niet uitgesloten kunnen worden, maar ook niet hoog op het lijstje van mogelijke ziektes staan, bestaat er een mogelijkheid om bloedmonsters (EDTA- of heparinebloed) in te sturen om AVP en KVP uit te sluiten. Denk daarbij aan situaties waarbij groepsmedicatie wordt toegepast voor een onbekende ziekte of dieren niet reageren op een behandeling met antibiotica. De bedrijfsdierenarts kan in dit geval de bloedmonsters nemen (6 monsters, afkomstig van 6 zieke dieren) en deze rechtstreeks naar WBVR sturen. Alleen de kosten van de dierenarts en het opsturen van de monsters komen voor rekening van de varkenshouder. De kosten van het diagnostisch onderzoek worden betaald door de overheid.
Vaak worden varkens ingestuurd voor sectie, omdat de varkenshouder en/of dierenarts de reden wil weten van de sterfte. In het geval van AVP kan een verdenking niet alleen consequenties hebben voor dit specifieke bedrijf, maar ook voor contact- of buurtbedrijven en kan in het ergste geval de hele sector geraakt worden. Om dit te voorkomen, is het belangrijk dat alle betrokkenen van het varkensbedrijf, maar ook hobbyhouders, alert en bewust blijven en verantwoord handelen. Op basis van het beeld op de sectietafel kunnen de juiste en essentiële vervolgstappen worden genomen.
Een sectie is daarom van groot belang: met onder andere een sectie kunnen wij een ziektegeval bevestigen of uitsluiten. Blijf alert en bewust! Bel voor meer informatie de GD Veekijker Varken via 088 20 25 555.
Hygiëne: reiniging en desinfectie
Op de website van het Ctgb (College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden) is vermeld dat de volgende middelen geregistreerd zijn voor gebruik tegen AVP-virus:
- Voor gebruik in dierverblijven en veewagens zijn toegelaten: Virocid F, Halamid-d.
- Alleen voor gebruik in dierverblijven is toegelaten: Virkon S.
- Voor gebruik in transportmiddelen voor dieren: zie de lijst van de NVWA 'Lijst toegelaten ontsmettingsmiddelen R&O AVP'.
Lees de bijsluiter van uw desinfectiemiddel en check de website van het Ctgb voor wijzigingen.
Gebruik hiervoor de protocollen die genoemd zijn onder de ziekte PED. Ook voor AVP gelden dezelfde strikte hygiëne-eisen. Voor de toelating van personen en transportmiddelen geldt in het algemeen: handhaaf een strakke scheiding tussen de schone en vuile weg, zodat vrachtwagens alleen op de vuile weg kunnen laden en lossen, en personen niet zonder douchen en omkleden het erf kunnen betreden.
De situatie in het buitenland
Op 20 november 2020, na een ruim twee jaar durende strijd tegen AVP, heeft de Europese commissie goedkeuring gegeven om alle beperkingsgebieden voor AVP in België op te heffen. Dit betekent dat België op Europees niveau weer de status ‘AVP-vrij’ heeft en dat België niet meer op de kaart van getroffen landen in Europa staat.
Hoewel de ziekte in België is uitgeroeid, handhaaft het Waalse Gewest in het zuiden van de provincie Luxemburg nog steeds strenge toezichts- en controlemaatregelen. In de toekomst zullen deze geleidelijk worden afgebouwd.
Sinds 2014 zijn er uitbraken in Oost-Europa: de Baltische staten, Polen. In 2016 is de ziekte AVP gevonden in Moldavië, in 2017 in Roemenië en Tjechië, en in 2018 in Hongarije.
In Polen wordt door onderzoekers vastgesteld dat de besmettingen zich steeds verder naar het westen verplaatsen, met een snelheid van ongeveer 20 kilometer per jaar. Duitse onderzoekers hebben in de Baltische staten geconstateerd dat de ziekte onder wilde zwijnen niet uit te roeien is. Vooral als er besmette kadavers in de bossen blijven liggen, is het risico op nieuwe infecties groot.
In Tsjechië zijn sinds april 2018 geen uitbraken van AVP meer voorgekomen. De strikte aanpak met het plaatsen van hekken, het gericht toepassen van jacht, en opruimen van karkassen, is effectief gebleken. De aanpak in België is op dezelfde uitgangspunten gebaseerd.
In Polen zijn sinds 4 november 2019 in totaal op 21 locaties dode en met AVP-virus besmette wilde zwijnen gevonden. De meeste van deze dode wilde zwijnen zijn gevonden langs wegen. De meest westelijke vindplaats was bij Nowgrod Bobrzanski, iets meer dan 40 km verwijderd van de grens met Duitsland.
Als er een besmetting met AVP bij een wild zwijn wordt gevonden, dan schrijft de Europese richtlijn voor dat een besmet gebied wordt ingesteld. De grootte van het besmette gebied hangt onder andere af van de grootte van het leefgebied van de wilde zwijnen, het aantal wilde zwijnen dat daar aanwezig is, de verspreiding van het virus en de aanwezigheid van belangrijke natuurlijke of kunstmatige barrières voor de verplaatsingen van wilde zwijnen.
In het aangewezen besmette gebied worden varkensbedrijven onder toezicht van de overheid geplaatst en is vervoer van varkens niet toegestaan. Buiten het aangewezen besmette gebied is transport van varkens toegestaan. Dat betekent dus dat vanuit Nederland in principe varkens naar Duitsland kunnen worden gebracht, met uitzondering van het besmette gebied.
De gevolgen voor Nederland kunnen groter worden als er een besmetting bij een wild zwijn optreedt dichtbij de grens met Nederland. Op dat moment wordt door de Nederlandse overheid, op basis van advies van experts en in overleg met de Europese Commissie, bepaald of er ook in Nederland een besmet gebied wordt ingesteld. Er gelden dan ook in Nederland beperkingen voor transport van varkens in dat gebied. Ook worden er maatregelen ingesteld die anderen treft, zoals jagers en bezoekers.
Zie ook het Plan van Aanpak Bestrijding van een besmetting van wilde zwijnen met Afrikaanse varkenspest (website LNV).
Wat zijn de gevolgen voor export van NL naar BRD?
Blijft in principe vrij, alleen exporten van levende varkens en levende producten van varkens naar het ingesloten gebied zijn niet meer mogelijk.
Wat zijn de gevolgen voor import van BRD naar NL?
In principe vrij, behalve voor transporten van levende varkens en levende producten van varkens vanuit het ingesloten gebied.
Wat moet ik doen als ik terugkom van een jachtpartij in Duitsland?
Wees enorm kritisch op hygiëne bij terugkeer in Nederland: geen vlees of delen wilde zwijnenkarkassen meenemen; geen contact met varkensbedrijven in Nederland zonder omkleden en douchen; in Duitsland gebruikte auto’s, materialen en kleding ontsmetten en wassen.
Welke beperkingen gaan in Nederland gelden voor transport van varkens?
Transporten naar het besmette gebied in Duitsland zijn niet meer toegestaan. Andere transporten naar Duitsland blijven wel toegestaan.
Mogen varkens nog buitenlopen?
Varkens mogen buiten lopen, het dringende advies is om ze achter een degelijk hekwerk te houden dat zowel het uitbreken van uw varkens voorkomt, als het binnenkomen van wilde zwijnen van buiten op uw erf tegenhoudt. Het beste is om een dichte schutting of een dubbele afrastering te maken (zie betreffende vraag daarover).
Wat houdt een dubbele afrastering in?
- Twee aparte afrasteringen met een voldoende tussenruimte (hier zijn geen vastgelegde definities voor).
- Het advies is dat elk van de twee afrasteringen voldoet aan één van de volgende voorwaarden:
- ingegraven tot een diepte van minimaal twintig centimeter, met minimaal volgende kenmerken: een hoogte van één meter zestig, een maximale maaswijdte van vijf centimeter en een draaddikte van twee millimeter;
- of een elektrische afrastering van minimaal drie draden op regelmatige afstand of met maaswijdte van maximaal tien centimeter en met een minimale hoogte van 0,6 meter. Daarbij moet de vegetatie onder de draden kort gehouden worden.
Kunnen vogels het virus verspreiden?
Die kans is heel klein. Mogelijk kunnen vogels wel besmet materiaal aan de poten meenemen, maar de kans dat daar voldoende virus inzit om een varken te infecteren is heel klein, zeker als die varkens in gesloten varkensbedrijven worden gehouden.
Wat is het risico van overig agrarisch transport, waaronder rundvee, melk, etc?
Agrarische transportmiddelen kunnen een besmetting meenemen via besmette grond of mest-resten aan laarzen of wielen. Over het algemeen is het daarom verstandig om transporten naar en van varkensbedrijven te scheiden van andere typen veehouderijbedrijven.
Afrikaanse varkenspest en andere dieren
Verspreiding door vogels is niet waarschijnlijk. Huisdieren en ongedierte kunnen het virus verslepen, maar over kortere afstand en ze vermeerderen het virus niet. In Afrika verspreiden zachte teken het virus, maar de harde Europese teken verspreiden het virus niet.
Over de rol van de wolf in de verspreiding van AVP is weinig bekend. In Duitsland is wel onderzoek gedaan naar wat vossen en wasbeerhonden doen met kadavers van wilde zwijnen. Ze blijken wel vleesdelen van kadavers te verslepen, maar dit wordt nauwelijks van belang geacht omdat het steeds gaat over kleine delen van die karkassen, en over kortere afstand.