Ziekte van Gumboro

Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer
DAP Contact. Voor dierenartsen

Ziekte van Gumboro

5442
Willem Dekkers is pluimveedierenarts en deskundige op het gebied van de ziekte van Gumboro. Hij houdt u op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen.

Heeft u vragen?

Neem contact op 

De Ziekte van Gumboro, ook wel Infectieuze bursitis of Infectious Bursal Disease (IBD) genaamd, wordt veroorzaakt door het Gumboro-virus. De ziekte kan zowel klinisch als subklinisch verlopen en veroorzaakt in beide gevallen veel schade.

Direct naar:

Oorzaak

De ziekte van Gumboro, ook wel infectieuze bursitis of infectious bursal disease (IBD) genaamd, wordt veroorzaakt door het Gumborovirus. Sinds 1986 komt in Nederland de zeer virulente Gumboroveldstam (very virulent IBDV/vvIBDV) voor. Natuurlijke infectie treedt op door opname van het virus via de snavel/mondholte (orale route). Een sterke virusvermeerdering treedt op in de bursa van Fabricius, een orgaan in kippen dat van belang is voor de aanmaak van cellen voor het immuunsysteem. Dit virus was in staat het afweersysteem van de kip te remmen en hoge sterfte te veroorzaken. Deze hoge sterfte werd vooral bij legkuikens gezien, de sterfte bij vleeskuikens was minder hoog en kon bij de snelgroeiende rassen laag zijn. Conceptkuikens leken gemiddeld hogere sterfte te vertonen dan de snelgroeiende rassen. Verder zijn regelmatig natuurlijke infecties vastgesteld bij kalkoenen en eenden. Bij fazanten en struisvogels is het IBD-virus ook geïsoleerd, kwartels zijn mogelijk ook gevoelig. Immuunsuppressie kon bij alle besmette kuikens een rol spelen en de oorzaak zijn van tegenvallende technische resultaten. 

Het virus is 5 uur na de infectie aan te tonen in cellen van de dunne darm en de lever. Een sterke virusvermeerdering treedt op in de Bursa van Fabricius vanaf 11 uur na infectie. De ziekte komt wereldwijd voor. IBD kent twee serotypen: serotype 1 is het belangrijkste serotype en veroorzaakt ziekte bij de kip, serotype 2 komt voor bij kip, kalkoen en eend, maar is niet ziekteverwekkend. Binnen het serotype 1 komen de zogenaamde 'IBD-variantvirussen' voor. Deze veroorzaken in de USA veel problemen. Binnen een serotype is een verdere onderverdeling in groepen mogelijk. Dit wordt gedaan op basis van verschillen in aminozuurvolgorde. De groepen zijn met moderne DNA-technieken in kaart te brengen. Het virus heeft een incubatietijd van 2 tot 3 dagen.

We zien in Nederland sinds 2014 genetische veranderingen in de vvIBDV-stammen. De stammen die vanaf 2017 worden gevonden, wijken af van de oudere stammen. De recente stammen, met 98,1% DV86 homologie ten opzichte van de oudere stammen (100% DV86), lijken te domineren. De monitoringsdata laten zien dat de veranderde vvIBDV-stammen vanaf 2017 op tientallen bedrijven (vleeskuikens en opfok-leghennen) zijn aangetoond. De getroffen bedrijven zijn over het hele land verspreid. De koppels waarin de veranderde vvIBDV-stammen zijn aangetroffen, vertoonden wisselende beelden. De meest gevonden klachten waren sluimerend verhoogde uitval, natte stallen, verminderde groei en tegenvallende technische resultaten. De pathogeniteit (ziekmakend vermogen) van dit virus voor het kuiken is in 2019 onderzocht en gerapporteerd (door AVINED gefinancierd praktijkonderzoek 2019). Het virus veroorzaakte geen sterfte bij legkuikens en vleeskuikens, maar wél langdurige en ernstige schade aan de bursa. 

AVINED-praktijkonderzoek

In 2020 is binnen het AVINED-praktijkonderzoek het vermogen bepaald van de oude veldstam (100% DV86) en de recente veldstam (98,1% DV86) om door de maternale immuniteit heen te breken die is opgewekt met vaccinaties. Zowel de klassieke Gumborostam (vvIBDV) als de recente Gumborostam (98,1% DV86) waren binnen dit experiment in staat om bij alle groepen tot een infectie te leiden. Dit was te zien aan de ernstige schade aan de bursa en een PCR-onderzoek waarbij het Gumborovirus is aangetoond. Dit betekent dat de doorbraaktiter hoger ligt dan een ELISA-titer van 1.000 (titergroep 2 op de GD-uitslag). Hierdoor is het veldvirus in staat om tot een infectie te leiden, voordat een levend vaccin werkzaam is in de kip. 

De vraag omtrent Gumboro vanuit de praktijk is of de recente veldstam klinisch relevant is. Het klassieke ziektebeeld en de typische piek in uitval met spierbloedingen en gezwollen bursa’s worden nog slechts zelden waargenomen. Het is echter onduidelijk of een infectie vanaf 2 weken leeftijd leidt tot een verslechtering van het afweersysteem. Een mogelijk effect van de recente veldstam kan een verminderde reactie op vaccinaties zijn en/of meer problemen door andere ziekteverwekkers. Eind 2022 en begin 2023 is samen met de Veterinaire Monitoring Pluimvee (samenwerking van praktiserende pluimveedierenartsen en GD) het voorkomen van de recente Gumborostam onderzocht in:

  • zichtbaar gezonde koppels;
  • koppels met tegenvallende technische resultaten;
  • koppels met zichtbare problemen.

Zo krijgen we een beter beeld van de prevalentie van de ziekte van Gumboro én de rol die het virus speelt bij het ontstaan van (on)zichtbare problemen.

Terug naar het begin van dit artikel

Besmettingsroute


Binnen het bedrijf

Virusverspreiding binnen een koppel gebeurt via direct en indirect contact. De mest vormt de belangrijkste smetstofbron. Besmette dieren scheiden tot twee weken na infectie veel virus uit met de mest. Overdracht via de lucht (aerogene transmissie) speelt geen rol. Er zijn geen aanwijzingen voor overdracht via het broedei (verticale transmissie). Ook kennen we geen 'dragers'. Het virus is zeer resistent, waardoor het IBD-probleem op eenmaal besmette bedrijven lang aanwezig kan blijven. Na verwijderen van een IBD-besmet koppel blijft het hok nog tenminste 122 dagen infectieus; water-, voer- en mestmonsters uit een besmet hok zijn na 52 dagen ook nog infectieus. IBD-virus is onder andere gevoelig voor desinfectie met chloramine 2% (Halamid), formaline en voor glutaaraldehyde.

Tussen bedrijven

Verspreiding naar andere bedrijven vindt plaats via personen, dieren of besmette materialen. Vanwege het resistente karakter van het Gumborovirus vindt indirecte overdracht gemakkelijk plaats. Wilde vogels, knaagdieren en piepschuimkevers kunnen het virus overbrengen op andere koppels en/of bedrijven. Het virus kan in mest lang overleven. Besmette mest in de buurt van bedrijven vormt een duidelijke risicofactor.

Terug naar het begin van dit artikel

Diagnose Ziekte van Gumboro


Met sectie-onderzoek, eventueel gevolgd door PCR-onderzoek van de bursa, wordt aangetoond of sprake is van Gumboro.

Op grond van het koppelbeeld (acute sterfte, diarree, slome, zieke dieren) is de diagnose niet met zekerheid te stellen. De diagnose kan wel door middel van sectie worden gesteld. De sectiebevindingen zijn: spierbloedingen en bloedingen op de overgang van klier- naar spiermaag. Vanaf drie dagen na infectie is de bursa vergroot en oedemateus, soms is de bursa door bloedingen kersrood. Vijf dagen na de infectie wordt de bursa juist kleiner. Ook worden vaak bleke, gezwollen nieren gezien.

Het virus is snel aan te tonen met de PCR en vervolgens kan het virus nader worden getypeerd om te zien of het gaat om ziekteverwekkende stammen of virusstammen.

Naast Gumboro met uitval en andere ziekteverschijnselen (zgn. klinisch zichtbare vorm), is er ook een 'stille vorm' (subklinische Gumboro), waarbij niet of nauwelijks symptomen zichtbaar zijn. De diagnose hiervan is lastig en moet worden gesteld op basis van het koppelbeeld (matige groei en VC, dunnere mest, aanwijzingen voor gestoorde afweer), verkleinde bursa (histologisch onderzoek is meestal nodig voor diagnose) en bloedonderzoek aan het eind van de mestperiode.

Terug naar het begin van dit artikel

Aanpak Ziekte van Gumboro


De aanpak van de Ziekte van Gumboro bestaat uit maatregelen ter preventie en bestrijdingsmaatregelen.

Preventie

  • Zonder vaccineren
    Niet vaccineren kan alleen als in de regio geen infectiedruk aanwezig is in combinatie met een Early Warning Systeem (EWS) en een uitstekende bedrijfshygiëne (voorkomen dat bezoekers de stal betreden). Door het EWS wordt een eventuele uitbraak snel gesignaleerd en kunnen bedrijven in de omgeving passende maatregelen nemen, bijvoorbeeld een koppel alsnog meteen vaccineren of in plaats van een intermediate vaccin een sterk vaccin gebruiken.
  • Vaccineren
    Met de beschikbare vaccins is het goed mogelijk om infecties te voorkomen. Ter ondersteuning kan bloedonderzoek worden gedaan om de entleeftijd in te schatten.

Bestrijding

De bestrijding bestaat uit aanvullende maatregelen bij een uitbraak. Het is belangrijk om na een uitbraak:
  • extra aandacht te schenken aan reiniging en ontsmetting
  • de vaccinatie uit te voeren op geleide van bloedonderzoek (inschatten entleeftijd)
  • bij voorkeur een sterk (intermediate plus) vaccin te gebruiken
  • de uitvoering van de vaccinatie te laten controleren

Behandeling

Een behandeling tegen deze ziekte is niet mogelijk. Antibacteriële middelen tegen secundaire infecties zijn meestal niet nodig.

Terug naar het begin van dit artikel

Vaccinatie tegen Ziekte van Gumboro


Het gewenste tijdstip of tijdstippen van de Gumborovaccinatie is bij alle pluimveecategorieën afhankelijk van de hoogte en variatie van de maternale afweerstoffen en het te gebruiken vaccin. Geadviseerd wordt, bij een niet verhoogde infectiedruk op het bedrijf en in de regio, te vaccineren met een volledige dosis per dier van een intermediair vaccin op basis van bloedonderzoek van de maternale immuniteit. Bij een verhoogde infectiedruk wordt geadviseerd tijdelijk gebruik te maken van een intermediate plus vaccin. Ook hiervoor geldt het gebruik van een volle dosis.

Het meest geschikte tijdstip voor de vaccinatie kan berekend worden aan de hand van bloedonderzoek. Hiervoor wordt op jonge leeftijd bij minimaal 18 dieren bloed getapt en onderzocht met de Gumboro (IBD) antistoffen ELISA. De berekening is anders voor de verschillende diertypen: reguliere vleeskuikens, traaggroeiende vleeskuikens, legtypische dieren en opfokvleesreproductie. Eventueel kan het nodig zijn om meer dan één keer te vaccineren. Houdt bij het insturen rekening met de tijdsduur van het onderzoek en het theoretisch te verwachten vaccinatietijdstip. Er zijn tegenwoordig ook vaccins, de zogenaamde recombinant of immuuncomplex vaccins, waarbij bloedonderzoek niet nodig is.

De effectiviteit van de enting kan worden gecontroleerd door middel van bloedonderzoek aan het einde van de ronde.

Bij jonge kuikens kunnen de zware vaccins nog niet toegepast worden. Jonge kuikens zijn voor hun bescherming afhankelijk van de 'maternale antilichamen' die ze vanuit het ei meekrijgen. Om de nakomelingen een hoge en uniforme beschermingsgraad mee te geven is een vaccinatie met een geïnactiveerd (dood) Gumborovaccin aan het einde van de opfokperiode van reproductiedieren mogelijk.

Terug naar het begin van dit artikel

Veterinair dossier

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.

GD maakt gebruik van cookies om onze website te analyseren en de functionaliteit te verbeteren. Meer info vind je in ons cookiebeleid.