De wereld is officieel vrij van runderpest sinds juni 2011 (zie bijlage). Runderpest staat op de lijst van meldingsplichtige ziekten op basis van artikel 15 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren. De Office International des Epizooties (OIE) en de Food and Agriculture Organization (FAO) verklaarden in mei en juni 2011 runderpest wereldwijd uitgeroeid. Op de 79e algemene vergadering van de World Assembly (WA) zijn, in overeenstemming met het besluit, de landen nu vrijgesteld van de jaarlijkse herbevestiging voor runderpestvrije status. De lidstaten van de FAO en de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN verbinden zich ertoe de laatste voorraden besmettelijk materiaal te vernietigen of ervoor te zorgen dat het onder internationaal toezicht wordt opgeslagen in een beperkt aantal erkende faciliteiten. Om deze inzet te vergemakkelijken en de wereldwijde vrijheid van runderpest te behouden, moeten de lidstaten van de FAO jaarlijks verslag uitbrengen over het materiaal van runderpest dat in hun land. Uit de eerste officiële onderzoeken, uitgevoerd in 2013–2015, bleek dat runderpest materiaal was opgeslagen in een onaanvaardbaar groot aantal faciliteiten en landen (Hamilton et al., 2015). In een bijdrage van Butler in Nature wordt het opruimen van de laatste resten van het virus beschreven, met de hoop dat het nu definitief weg blijft.
[A special session of FAO's Annual Conference, assembled in Rome on 28 Jun 2011, composed of Ministers of Agriculture of member countries, officially adopted the FAO-OIE declaration on global freedom from Rinderpest. The keynote speech in he adoption session was delivered by Prof Peter C. Doherty, Nobel Laureate 1996, Melbourne (zie bijlage 1: A great achievement and the road ahead)].
Direct naar:
Definitie
Runderpest, ook bekend als veepest, is een besmettelijke virale ziekte van vooral runderen en buffels. De klassieke symptomen van de ziekte zijn hoge koorts (> 40°C), erosieve laesies in de bek, afscheiding uit de neus en de ogen, profuse diarree en uitdroging. In een naïeve rundveestapel kan het sterftecijfer oplopen tot 100 procent. Echter, vele andere soorten wilde en gedomesticeerde evenhoevige dieren, zoals schapen en geiten, tonen bij besmetting mildere symptomen van de ziekte.
De kiem
Het runderpestvirus is een (-)ssRNA-virus (single strand, niet direct afleesbaar door ribosoom) uit het geslacht morbillivirus van de familie paramyxoviridae en is genetisch nauw verwant aan het virus dat pest van kleine herkauwers (peste des petits ruminants) veroorzaakt.
Taxonomie: Subfamilie - Paramyxovirinae
Familie - Paramyxoviridae
Orde - Mononegavirales
Geslacht - Morbillivirus
Er zijn tot nu toe 7 vormen van het morbillivirus waargenomen:
- Mazelenvirus (MV);
- Hondenziekte of Canine distemper virus (CDV);
- Rinderpest virus (RPV);
- Peste- des-petitis ruminants virus (PPRV);
- Dolfijn (Porpoice) distemper virus of Porpoice morbillivirus (PMV);
- Zeehonden (Phocine) distemper virus (PDV).
Morbillivirussen veroorzaken ernstige ziekten bij mensen en verschillende diersoorten. Het virus heeft grote epidemieën veroorzaakt bij populaties die er niet immuun voor zijn. In de 16de eeuw stierf tot tweederde van de autochtone bevolking van Amerika aan mazelen. En 200 jaar geleden is een groot gedeelte van de honden in Europa gestorven aan het hondenziektevirus.
Runderpest (RPV) veroorzaakt door de eeuwen heen al omvangrijke epidemieën die in historische geschriften worden beschreven. Onder zeezoogdieren zijn meerdere epidemieën bekend.
Het morbillivirus:
Diameter: 18 nanometer, lengte: 1 micrometer, doorsnee: 5.5 nanometer
Gevoelige diersoorten
De gevoeligheid voor het runderpestvirus beperkt zich tot de tweehoevigen:
- Rundvee, zeebus, waterbuffels en vele soorten wilde dieren zoals: Afrikaanse buffels, elanden, koedoes, wildebeesten, verschillende antilopen, bushpigs, wrattenzwijnen, giraffen, enz.
- Gedomesticeerde dieren als schapen en geiten zijn ook vatbaar;
- Aziatische varkens lijken gevoeliger dan de Afrikaanse- en Europese varkens;
- Bij kameelachtigen is runderpest zeldzaam.
Er bestaat geen leeftijd- of geslachtsgebonden predispositie.
Volksgezondheid
Mensen kunnen niet besmet worden met het runderpestvirus.
Overleving
Het virus is:
- uitgeschakeld na 60 minuten op 56°C of na 30 minuten op 60°C;
- stabiel bij een zuurgraad tussen 4.0 en 10.0 (pH);
- in staat in gekoeld en bevroren weefsel zeer lang te overleven.
Desinfectie
Het virus is:
- vatbaar voor vetoplossende middelen en glycerol;
- vatbaar voor de meeste ontsmettingsmiddellen waaronder: carbolzuur en cresol natriumhydroxide 2% / 24 uur gebruikt in een verhouding van 1 liter /m2.
Terug naar het begin van dit artikel
Klinisch beeld
Er is geen behandeling voor dieren die besmet zijn met runderpest. Vaccinatie werd ingezet als onderdeel van een wereldwijd uitroeiingsprogramma in landen waar de runderpest endemisch/aanwezig was en in landen die handelden met besmette landen, of er geografisch dichtbij lagen. De acute gevallen van runderpest woerden gekenmerkt door een plotseling ontstaan van koorts die gepaard gaat met depressie, verlies van eetlust en waterige uitvloeiing van neus en ogen. Op de tweede of derde dag van de koorts verschijnen erosies in de bek, op het epitheel van de neus en andere slijmvliezen. De neus- en de ooguitvloeiing wordt overvloedig, pusachtig wit of geel. Het dier ontwikkelt een stinkende ademlucht als gevolg van de laesies in de bek. Twee of drie dagen na het ontstaan van de laesies in de bek begint een profuse, wat leidt tot algehele zwakte en uitdroging. De meeste dieren sterven zes tot twaalf dagen na het begin van de klinische symptomen.
In het vroege stadium van de ziekte stijgt de lichaamstemperatuur snel. Het dier is off-feed, sloom met een dof haarkleed, soms treedt rillen op. Het heeft een snelle ademhaling en een waterige of muceuze uitvloeiing uit ogen en neusgaten; soms met enige bloed bijmenging. In melkkoeien is de productie sterk verminderd of afwezig. Het neusslijmvlies raakt sterk roodgekleurd en krijgt een korrelig aspect evenals de binnenkant van de lippen en wangen. Ulceratie volgt. Het dier is in eerste instantie verstopt, maar raakt in de latere stadia aan de diarree. In dat geval gaat het om stinkende mest die vaak bloed bevat. Het dier verliest snel conditie en sterft na zes tot twaalf dagen.
Runderpest is geen aandoening van het individuele dier, maar verspreidt zich snel door de kudde. De incubatietijd van de runderpest varieert van 3 tot 10 dagen. Het runderpestvirus kan alleen worden overgebracht via direct contact of intensief indirect contact van zieke dieren met dieren die vatbaar zijn voor het runderpestvirus. Het runderpestvirus komt voor in uitvloeiingen uit de neus en ogen en in mest, maar kan waarschijnlijk ook voorkomen in sperma en melk. Er zijn twee hoofdvarianten van runderpest: de klassieke en de snelle variant. Deze varianten hebben een verschillend ziektebeeld.
Klassieke variant
- koorts en slechte opname van voedsel;
- ontstoken slijmvliezen, met als gevolg kwijlen en oog- en neusuitvloeiingen;
- maag-darmproblemen;
- waterdunne diarree;
- sterfte 8-10 dagen na besmetting.
Snelle variant
De snelle vorm heeft een veel korter ziekteverloop. Bij deze variant krijgt het dier hoge koorts en sterft het binnen één week. Bij de klassieke variant treedt de dood later in (8-10 dagen na besmetting).
Klassieke vorm: vier fasen
- Incubatietijd: 3-10 dagen.
- Koortsperiode (40-42°C) met depressie, anorexie, vermindering van herkauwen, verhoging van de ademhalings- en hartfrequentie.
- Congestie van de slijmvliezen (oraal, nasaal, oculair en tractus genitalis mucosae):
- Intense mucopurulente lachrymatie en overvloedige speekselvloed;
- Anorexie, necrose en erosie van de mondmucosae.
- Deze fase duurt 2-3 dagen.
- Gastro-intestinale symptomen en koortspieken: overvloedige hemorragische diarree met slijm en necrotische resten. Ernstige tenesmus. Dehydratie, koliekverschijnselen, pijn, abdominale ademhaling, zwakte, liggerig en overlijden binnen 8-12 dagen. In zeldzame gevallen: verminderde klinische symptomen na dag 10 en herstel op dag 20-25.
Peracute vorm
- Geen prodromen, hoge koorts (> 40-42°C), soms verstopt, congestie van de slijmvliezen, en de dood. Deze vorm komt voor bij jonge en pasgeboren dieren die in hoge mate vatbaar zijn.
- Subacute vorm: klinische symptomen beperkt tot een of meer van de klassieke symptomen. Laag sterftecijfer.
Atypische vorm
- Onregelmatige koorts en lichte of geen diarree. De lymfotropische aard van het runderpestvirus zorgt voor heropleving van latente infecties en/of verhoogde gevoeligheid voor andere infectieuze agentia.
Schapen, geiten en varkens
- Variabele koorts en anorexie;
- Inconsistente diarree.
Varkens
- Pyrexie, verwerpen, conjunctivitis, erosies van buccaal slijmvlies, sterfte.
Morbiditeit/mortaliteit
Vrijwel altijd is de prognose voor herstel slecht. In gebieden met naieve dieren (op dit moment wereldwijd) kan het sterftecijfer 100 procent bedragen. Dieren die overleven kunnen volledig immuun worden. Bij geiten is de weerstand tegen de ziekte afhankelijk van het ras.
Uitscheiding van de kiem
De incubatietijd van de runderpest varieert van 3 tot 10 dagen. Het runderpestvirus kan alleen worden overgebracht via direct contact of intensief indirect contact van zieke dieren met dieren die vatbaar zijn voor het runderpestvirus. Het virus komt voor in uitvloeiingen uit de neus en ogen en in mest, maar kan waarschijnlijk ook voorkomen in sperma en melk. Bloed en alle weefsels zijn besmettelijk vóór het verschijnen van klinische symptomen. Infectie vindt plaats via het epitheel van de bovenste of de onderste luchtwegen. Er ontstaan geen dragers.
Differentiaaldiagnose
Rundvee
- Mond - en klauwzeer;
- BVD / mucosale ziekte;
- IBR;
- Boosaardige catarrhaal koorts;
- Vesiculaire stomatitis;
- Salmonellose;
- Necrobacillosis;
- Paratuberculose;
- Arsenicum vergiftiging.
Kleine herkauwers
- Peste des petits ruminants.
Terug naar het begin van dit artikel
Pathologie
De belangrijkste laesies worden in het maagdarmkanaal aangetroffen. In de bek, keelholte en de slokdarm komen kleine necrotische gebieden voor, die later uitgroeien tot scherpbegrensde diepe zweren. De ulcera smelten later samen tot grote erosies. In het slijmvlies van het abomasum treden soortgelijke laesies en talrijke kleine bloedingen op. In de dikke darm komen gebieden van intensieve ontsteking voor. Een sterke aanwijzing voor runderpest (pathognomonisch) is de overdwarse streping (zebrastreping). Alle lymfeklieren vertonen congestie en zijn donkerrood van kleur.
Isolatie van de kiem
Monsters:
- EDTA-bloed (0,5 mg/ml), transport naar het lab op ijs (maar niet bevroren);
- Milt, lymfknopen gekoeld tot onder 0°C;
- Neus- en ooguitvloeiingen.
- Antigeendetectie:
- Agargel-immunodiffusiontesten;
- Directe en indirecte immunotests;
- Counter immunoelectrophoresis;
- Immunohistopathology;
- Virusisolatie.
- RNA-detectie:
- Runderpest-specifieke cDNA-sondes;
- Versterking van de polymerase kettingreactie (PCR).
Serologie
- ELISA;
- Virusneutralisering.
Terug naar het begin van dit artikel
Nederland
Runderpest is wereldwijd uitgeroeid sinds juni 2011.
Andere landen
Runderpest is wereldwijd uitgeroeid sinds mei-juni 2011. Het virus vond zijn vermoedelijke oorsprong in het gebied rond de Kaspische Zee en is van daaruit naar Europa, Azië en Afrika verspreid.
Runderpest was beperkt tot een paar 'gedefinieerde brandpunten'. Het ging om Pakistan, Irak (aan de grens met Iran), Jemen en de Hoorn van Afrika, het zuiden van Soedan, een aantal geïsoleerde enclaves in het noordoosten van Ethiopië en verdachte delen in de Kenia bij de Somalisch grens. Uit het patroon van een aantal uitbraken bleek dat deze geografisch verspreide haarden van besmetting met elkaar verbonden waren door de handel in vee. Op basis van serologie kwam runderpest vermoedelijk het laatst voor in Somalië in 2003 (Tempia et al., 2010).
Historie
In de 18de eeuw had Europa te maken met zeer ernstige runderpestepidemieën. In 1740 stierven ongeveer 3 miljoen runderen in heel Europa aan runderpest. De uitbraken van runderpest in de 18de en 19de eeuw hebben geleidt tot opleidingen voor veeartsen om de epidemieën onder controle te krijgen. Al in 1774 verkreeg de Nederlander Geert Reinders goede resultaten met de enting tegen runderpest. De laatste melding van runderpest in Europa dateert uit 1996 en was in het Europese deel van Turkije.
Runderpest in de 18de eeuw, Jacobus Eussen, ca. 1750
Nederlands recht
Maatregelen worden getroffen op basis van de AHR en EU-regelgeving. Het uitoefenen van de statutaire bevoegdheden gebeurt op grond van de Wet Dieren en de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD);
Bij een mogelijke uitbraak worden besmette en verdachte dieren direct geruimd en de bedrijven grondig ontsmet. Ook worden vervoersverboden van kracht en worden er beschermings- en toezichtgebieden ingesteld. Er bestaat in dat geval ook de mogelijkheid om dieren preventief te enten om verdere verspreiding van het runderpestvirus te voorkomen.
Van toepassing zijn:
- Gezondheids- en welzijnswet voor dieren artikel 15. (GWWD, hoofdstuk II, afdelingen 2 en 3) (https://wetten.overheid.nl/BWBR0005662/2019-01-01)
Europees recht
Maatregelen worden getroffen op basis van de AHR en EU-regelgeving.
Internationaal
Van toepassing zijn:
- Terrestrial code OIE: Chapter 8.16 Infection with rinderpest virus
Terug naar het begin van dit artikel
Aanpak besmette bedrijven
Meldingsplicht
Runderpest is een meldingsplichtige ziekte op basis van artikel 15 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren. Alle verdenkingen op deze ziekte dienen bij de NVWA gemeld te worden.
Bij een uitbraak van runderpest is het draaiboek van de NVWA leidend voor de wijze waarop de aanpak van de besmetting verloopt.
Vaccinatie
De Europese Commissie kan bij een uitbraak toestemming geven om op beperkte schaal runderen in te enten om de ziekte onder controle te krijgen. Dit kan echter ernstige gevolgen hebben voor de export. Er bestaan vaccins tegen runderpest, maar deze zijn in Nederland niet beschikbaar.
Zie verder onder preventie.
Antibiotica
Niet van toepassing.
Overige maatregelen
Zie regelgeving.
Terug naar het begin van dit artikel
Preventie van runderpest
Runderpest is wereldwijd uitgeroeid sinds juni 2011.
De wereld is vrij van runderpest. Tot 2011 kwam in een klein omschreven gebied in het Somalische pastorale ecosysteem (dat Noordoost Kenia, Zuid-Somalië, en sommige gebieden van Ethiopië omvat) deze langst bekende ziekte nog voor. Het doel, een wereld volledig vrij van runderpest is gehaald. Dit is na de pokken het tweede voorbeeld ter wereld van een ziekte die uitgeroeid is.
De belangrijkste coördinerende instellingen in de strijd tegen Rinderpest zijn het Global Rinderpest Eradication Programme (GREP) en het Pan-Afrikaanse programma voor de beheersing van besmettelijke veeziekten.
Het eerste levende, door opeenvolgende passages van weefselkweek geattenueerde vaccin werd ontwikkeld door dr. Walter Plowright en zijn collega’s in Kenia. Hoewel dit gevriesdroogde levende vaccin zeer effectief en veilig is, verliest het een deel van zijn doeltreffendheid als het wordt blootgesteld aan warmte. Verder onderzoek is, met succes, gericht op de ontwikkeling van een thermostabiel vaccin. Parallel hieraan werden serologische (ELISA) en moleculaire (PCR) diagnostische hulpmiddelen ontwikkeld voor de detectie van antilichamen en de identificatie van virussen om de effectiviteit van vaccinatiecampagnes te controleren. Met de steun van de Swedish International Development Cooperation Agency (SIDA) is er een gecontroleerde en geleidelijke vermindering van de vaccinatie. Hoewel de kosten van vaccinatie, de bemonstering en het testen van bloed hoog zijn, is de doeltreffendheid aangetoond doordat er slechts een kleine haard van het virus is overgebleven. In 1987 was de ziekte nog aanwezig in 14 Afrikaanse landen, evenals in West-Azië, het Nabije en het Midden-Oosten. De economische impact van de inspanningen is nu reeds duidelijk, hoewel de kosten en baten sterk verschillen van land tot land.
Verder is over runderpest-vaccinaties nog het volgende te zeggen:
- Celcultuur verzwakte virusvaccins zijn zeer effectief.
- Het meest gebruikte vaccin is een verzwakte stam van het virus runderpest. In sommige landen is een gemengd runderpest / besmettelijke boviene pleuropneumonie-vaccin in gebruik.
- De immuniteit duurt ten minste 5 jaar en is waarschijnlijk levenslang. Jaarlijkse hervaccinatie wordt aanbevolen om een hoog percentage van geïmmuniseerde dieren in een gebied te handhaven.
- Een genetisch gemanipuleerd thermostabiel recombinant vaccin is momenteel beperkt ingezet in veldproeven.
De aanwezigheid van virusisolaten in diverse laboratoria is een risico voor het ontstaan van een nieuwe introductie van het virus in rundvee. In januari 2016 heeft de FAO een internationale bijeenkomst georganiseerd, waarvoor landen (en een aantal buurlanden) waren uitgenodigd die het runderpestvirus in hun laboratoria hebben opgeslagen. Het doel van de bijeenkomst was het bereiken van een overeenstemming om de betreffende stammen te vernietigen, danwel over te dragen aan de FAO-OIE7).
Resultaten van de bijeenkomst waren onder andere:
-
De betreffende landen zijn zich bewust van het potentiele risico
-
De landen zijn overeengekomen de isolaten te vernietigen, danwel over te dragen.
-
De overgebleven isolaten zullen worden bewaard in de FAO-OIE RHF’s (rinderpest holding facilities).
Terug naar het begin van dit artikel
Websites
Literatuur
-
Ontwikkeling van de nieuwe generatie runderpest vaccins, Tom Barrett, Satya Parida, Michael Baron, Phil Walsh, Institute for Animal Health, Pirbright Laboratory, Woking, Surrey GU24 ONF, UK.
- Rinderpest, Contingency plan for The Netherlands (2002). Vet. Service, Ministry of Agriculture, Nature Management and Fisheries.
- WP Taylor, T Barrett, PP Pastoret. (2005) Rinderpest and Peste Des Petits Ruminants. Elsevier Science, 288 p., ISBN 0120883856 / 9780120883851
- Huygelen, C. (1997). “ The Immunization of Cattle against Rinderpest in Eighteenth-Century Europe “ ( PDF ). Medical History 41: 182–196. “De Vaccinatie van Rundvee tegen Rinderpest bij Eighteenth - Century Europe” (PDF). Medical History 41: 182-196. Wacht op 2007 - 06-06.
- Plowright, W. & Ferris, RD (1962). Studies met runderpest - virus in weefselkweek. Het gebruik van verzwakte cultuur virus als een vaccin voor rundvee. Res Vet Sci 3, 172-182.
- Broad, J. 1983. Cattle Plague in Eighteenth-Century England. Agricultural History Review 32(2) : 104–115. “Rundvee Plague in de Eighteenth - Century England”. Agricultural History Review 32: 104-115.
- Tempia S, Salman MD, Keefe T, Morley P, Freier JE, DeMartini JC, Wamwayi HM, Njeumi F, Soumaré B, Abdi AM. (2010). A sero-survey of rinderpest in nomadic pastoral systems in central and southern Somalia from 2002 to 2003, using a spatially integrated random sampling approach. Rev Sci Tech. 29:497-511.
- Hamilton K, Baron M.D, Matsuo M and Visser D. 2017 Rinderpest eradication: challenges for remaining disease free and implications for future eradication efforts. Rev. Sci. Tech. Off. Int. Epiz. 36, 579-588. https://doc.oie.int/seam/resource/directMedia/j5bd0AtFgAWq_Hfx3t6gW7D12sccQKPS;jsessionid=bd70f92e327d9c05da2281c44ceb?binaryFileId=15591&cid=284
- Butler, K. Sequence and destroy: the quest to eliminate the last stocks of deadly rinderpest virus. https://www.nature.com/articles/d41586-019-02098-2
- Tounkara K, Nwankpa N. 2017. Rinderpest experience. Rev Sci Tech. 36:569-578.
A great achievement and the road ahead
Your Excellencies, friends and colleagues, my role in this assembly is, I believe, to speak as a scientist and to convey the congratulations of the broader scientific community. Congratulations to the key policy makers and facilitators of the FAO and the OIE, congratulations to the political leaders and administrators in the various Nation States and, above all, congratulations to the people on the ground, the veterinary scientists, the laboratory workers, the field officers, the communicators, the farmers and the cattle herders who brought the scourge of Rinderpest to an end.
Then, as a research scientist who has spent a long career working on animal virus infections and immunity, it may be appropriate for me to say a little about the issues that remain as we seek to deal with other problematic virus diseases. Modern molecular science is immensely powerful though, to tell the truth, it played little part in the eradication of Rinderpest.
Nowhere is the "one world" concept of veterinary and human medicine more relevant than in the area of microbial disease. That's true of the zoonoses like, for example, ebola, rabies, SARS and Nipah virus, all bat-borne infections that transmit to us, often via a domestic animal "amplifier." Then, there's the issue of nutritional deficit in a world that FAO estimates has in excess of a billion people in hunger. When it comes to countering inadequate micronutrient, calorie and high value protein intake, alleviating the toll of infectious disease in both animals and people has to be a major priority.
Though not a zoonosis in the conventional sense, contemporary molecular genetic approaches suggest that Rinderpest virus and human measles virus evolved from a common ancestor some 10 to 12 centuries back. Now, as we celebrate the eradication of Rinderpest its sibling, measles, is still with us. As a one-host pathogen of humans, it should also be possible to eliminate measles from the planet. The problem is the anti-vaccination movements in the advanced countries. Many young parents in Europe, the USA and so forth have never seen the common diseases of childhood and, though they may be well educated in the liberal arts sense, know little of pathology and do not accept that vaccination is a collective responsibility.
We should also say a little of the scientific background to the eradication of Rinderpest. The vaccine used was developed decades back by World Food Prize Laureate, the late Walter Plowright, who built on earlier experiments by scientists like JT Edwards at what is now the
Indian Veterinary Research Institute. In fact, the history of trying to deal with Rinderpest by some form of controlled infection goes back to times before Louis Pasteur and Robert Koch established the germ theory of infectious disease in the mid to late 19th century.
The same is true for smallpox, the only other virus that has ever been eliminated. Way back in 1796, Edward Jenner took his original vaccinia virus from the teat of an infected cow. Meeting in Rome we recall that "Vacca" is the Latin word for cow, so vaccination itself has a bovine origin. By the 1920's, following the broad principle of attenuation discovered for fowl cholera (the 2nd ever vaccine) by Louis Pasteur, Edwards used 600 serial transfers through goats to establish a less virulent strain of Rinderpest virus. Then the safer and cheaper Plowright vaccine was developed much later by passage through tissue culture.
Scientifically at least, the eradication of Rinderpest reflects approaches based in long-established quarantine and test and slaughter policies, and what might be described as 'steam" virology. Given the resources and the political will, it is clearly feasible to think in terms of controlling some other major infections of domestic animals in this way. Obvious candidates are the Rinderpest-like PPR and, perhaps, Newcastle disease and foot and mouth disease.
Other infections, like African swine fever look almost as difficult as human HIV/AIDS. Despite spending hundreds of millions of dollars and applying every relevant advance in molecular technology, AIDS remains refractory when it comes to vaccine development. Though the chemists and pharmacologist have done well, drug therapy has little relevance to infections of domestic animals. We can't give up on AIDS vaccines, but it is important to ask the question whether vaccination is the way to go when it comes to all veterinary infectious diseases.
Some infections, like avian influenza, will always be with us. A broad spectrum of influenza A viruses is maintained in nature by a diversity of wild water fowl. There is thus no obvious way that these viruses could ever be eliminated from the planet. Vaccination has only been partially effective in controlling the continuing, high-path H5N1 epidemic, which has, to date, led to the loss of some 500 million to a billion domestic chickens. That represents an enormous loss, both of high value protein and in economic terms.
What may well be feasible with a rapidly reproducing species like the domestic chicken is to use contemporary molecular science to establish genetically-modified birds that resist infection with all influenza A viruses. Apart from the benefits to producers and consumers, removing the mutant virus incubators that large chicken houses represent should also serve to minimize the emergence of novel pandemic viruses that infect humans and/or other domestic animal species. Early experiments look encouraging, but a major issue here is the acceptability of such GM birds for human consumption.
Science continues to offer extraordinary possibilities for the control of animal disease. There is no lack of talent in the veterinary research community, which functions as part of the "one world" of modern molecular technology and medicine. What is essential is to maintain the necessary funding and, when innovative solutions are reached, to ensure that novel strategies for disease control are socially acceptable. Clearly, we need continued leadership and co-ordination from the FAO and the OIE, working in concert with other International Agencies and the various Nation States. Sustaining animal agriculture and strong veterinary services must continue to be a major, global priority as we seek to feed all the human family.
--
Peter C Doherty DVSc FRS,
Nobel Laureate for Medicine
Rome on 28 Jun 2011
Terug naar het begin van dit artikel
Meer foto's van het klinische beeld van runderpest kunt u vinden op de site van The Centre for Food Security & Public Health via onderstaande link:
http://www.cfsph.iastate.edu/DiseaseInfo/clinical-signs-photos.php?name=rinderpest
Terug naar het begin van dit artikel