14-7-2021:
Clostridium (C) perfringens kan zich bij de verschillende diersoorten op een andere manier uiten. Problemen ontstaan als
C. perfringens toxinen produceert. Er zijn verschillende toxinen en daarvoor ook verschillende toxine-genen.
C. perfringens-bacteriën kunnen meer of minder verschillende toxine-genen hebben, maar ze hebben minstens het basale toxine-gen dat bij de bacteriesoort hoort. De aanwezigheid van een toxine-gen betekent overigens niet dat het toxine ook geproduceerd wordt:
C. perfringens produceert alleen toxines onder bepaalde condities.
In het laboratorium is het aantonen van het gen eenvoudiger dan het aantonen van het toxine. Omdat
C. perfringens zowel bij gezonde, als bij zieke dieren voorkomt, kan niet zonder meer op basis van kweek of PCR geconcludeerd worden of
C. perfringens oorzakelijk was voor een stoornis in het digestieapparaat.
Clostridium-verdachte bedrijven
Om meer inzicht te krijgen onderzocht GD middels PCR twintig mestmonsters van twee bedrijven die volgens de dierenarts en de voeradviseur verdacht waren van chronische
C. perfringens-problemen:
•
een bedrijf waar al enkele jaren gevaccineerd werd vanwege verdenking op clostridium-problemen en
•
een bedrijf dat op de dag van monstername startte met clostridium-koppelvaccinatie
Van beide bedrijven onderzochten we een mestmonster van vijf hoogproductieve en vijf droge koeien. Van deze twintig monsters was er bij één droge koe een dubieuze PCR-uitslag en waren de overige negentien negatief. De tien monsters van het gevaccineerde bedrijf zijn tevens op kweek gezet, waarbij in de mest van een andere droge koe één verdachte clostridium-kolonie werd gevonden.
Gezonde volwassen runderen
Om te bepalen in hoeverre
C. perfringens met verschillende toxine-genen voorkomt in mest van gezonde volwassen of bijna volwassen runderen, onderzocht GD met de PCR tweehonderd mestmonsters van runderen zonder bekende ziektegeschiedenis. In deze tweehonderd mestmonsters bleken drie mestmonsters enigszins grotere aantallen
C. perfringens bacteriën te bevatten. Het lijkt er dus op dat mest van gezonde volwassen runderen over het algemeen niet veel C. perfringens bevat.
Primair of secundair?
Bij zieke dieren kan dit heel anders liggen. Als hierbij grote hoeveelheden
C. perfringens wordt aangetoond, blijft de vraag bestaan of dit primair of secundair is. Mogelijk bevat mest van kalveren vóór de speenleeftijd vaker
C. perfringens dan mest van volwassen dieren. En als kweek plaatsvindt bij een dier dat is doodgegaan is het belangrijk om er op bedacht te zijn dat
C. perfringens, een anaerobe kiem, zich mogelijk postmortaal sterk vermeerdert.
De nevelen rond
C. perfringens zijn dus nog niet opgehelderd, maar het is duidelijk dat deze bacterie niet standaard in grote hoeveelheden in mest van volwassen runderen aanwezig is.
Erik van Engelen, onderzoeker R&D en
Jasper het Lam, rundveedierenarts