De Ziekte van Teschen bij varkens wordt veroorzaakt door Porcine Teschovirus serotype I, van de species Teschovirus, genus Teschovirus en familie Picornaviridae (OIE, 2017).. Een milde variant is de ziekte van Talfan, veroorzaakt doorPTV1 of 2, 3, 4, 5, 6, 9 en 10.
Het is een meldingsplichtige ziekte ingevolge artikel 15 van de Gezondheids en Welzijnsziekte voor Dieren. Elke klinische verdenking moet worden gemeld bij de NVWA via het Centraal meldpunt Dierziekten (08000488).Bij afhandeling van verdenkingen en bij de bestrijding zijn de NVWA draaiboeken uitgangspunt en zijn de dan geldende regelgeving en de instructie van NVWA leidend.
De kiem
Porcine Teschovirus stereotype I, van de species Teschovirus, genus Teschovirus en familie Picornaviridae (OIE, 2017).
Er zijn nu 11 serotypes, genoemd PTV 1 tot 11, maar serotypes 12 en 13 werden ook gedetecteerd (OIE, 2017).
PTV 1 onder andere uit het centrale zenuwstelsel, tonsillen, longen
PTV 2 is geïsoleerd uit de tonsillen
PTV 3 uit hersenen
PTV 4 uit een foet
PTV 58 uit faeces
PTV 911 uit het centrale zenuwstelsel
Gevoelige diersoorten
PTV1 is een virus dat bij varkens problemen veroorzaakt. Er bestaan echter vele (verwante) enterovirussen die problemen kunnen geven bij andere diersoorten en de mens.
Volksgezondheid
PTV1 vormt geen gevaar voor de volksgezondheid.
Overleving
Picornavirussen zijn tamelijk resistent en kunnen gemakkelijk verspreid worden via allerlei materialen en voorwerpen. De kans op insleep van de virussen is groot. Een stringente biosecurity is nodig om insleep van het virus te voorkomen.
Desinfectie
Teschovirussen zijn betrekkelijk hittestabiel (meer dan enterovirussen) en ze zijn stabiel bij pH 2 tot 9. Door het ontbreken van lipoproteïnen zijn de virussen stabiel in lipide oplosmiddelen.
Terug naar het begin van dit artikel
Meestal verlopen teschovirus en enterovirusinfecties subklinisch. De normale infectieroute is door orale opname, waarna virusvermeerdering optreedt in de tonsillen en het digestiekanaal, waarschijnlijk vooral in reticuloendotheliaal weefsel (lamina propria). Vervolgens is viraemie en infectie van het centraal zenuwstelsel mogelijk. Ook de drachtige uterus kan geïnfecteerd raken.
Klinische verschijnselen
De Ziekte van Teschen is een polioencephalomyelitis veroorzaakt door een hoogvirulente PTV1stam. Deze ziekte gaat gepaard met een hoge morbiditeit en een hoge mortaliteit. De ziekte tast varkens aan van alle leeftijden en gaat samen met grote financiële verliezen. De verschijnselen zijn: koorts, anorexie en lusteloosheid, gevolgd door ataxie, nystagmus, krampen, opisthotonus en coma. Soms is ook sprake van hondenzit of liggen op de zij. Sterfte treedt na drie tot vier dagen op.
De Ziekte van Talfan, veroorzaakt door een minder virulente PTV1stam en stammen die tot andere serotypen behoren, is een milde ziekte met een relatieve lage morbiditeit en mortaliteit.
Morbiditeit /mortaliteit
Teschen: hoge morbiditeit en een hoge mortaliteit.
Talfan: lage morbiditeit en lage mortaliteit.
Uitscheiding van de kiem
Uitscheiding van de kiem vindt vooral plaats via de mest.
Differentiaaldiagnose
Bij hersenverschijnselen:
Ongespeende biggen:
- hypoglycaemie
- vitamine A-deficiëntie bij de zeug
- congenitale tremoren
- intoxicaties: ijzer, organofosfaten
- streptokokkenmeningitis
- EMCV
- Aujeszky
Gespeende biggen en oudere varkens:
- zoutintoxicatie
- intoxicatie: organische arseenpreparaten
- tetanus
- Aujeszky
- rabiës
- oedeemziekte
- bacteriële meningitis (streptokokken, Salmonella)
- Haemophilus parasuis-infectie
- Listeriosis
Andere serotypen van Teschovirus veroorzaak verschillende klinische verschijnselen:
Syndroom
|
PTVserotypen
|
polioencephalomyelitis
|
1; 2; 3; 5
|
vruchtbaarheidsstoornissen
|
1;3;6
|
darmaandoeningen diarree
|
1; 2; 3;5
|
pneumonieën
|
1;2;3
|
pericarditis/myocarditis
|
2;3
|
Huidlaesies
|
|
Methode
|
Doelstelling
|
Kudde vrij van infectie
|
Dier vrij van infectie
|
Voor eradicatie
|
Confirmatie van het diagnostiek
|
Kud prevalentie
|
Immunestatus in individuelle dieren or populaties post-vaccinatie
|
Antigeen identificatie 1
|
Virus isolatie
|
-
|
+++
|
-
|
+++
|
+
|
-
|
Antigeen detectie2
|
-
|
-
|
-
|
++
|
++
|
-
|
RT-PCR
|
-
|
+
|
-
|
++
|
++
|
-
|
Immune response detectie
|
AGID
|
-
|
-
|
-
|
+
|
-
|
-
|
CFT
|
-
|
-
|
-
|
++
|
-
|
-
|
ELISA
|
-
|
-
|
-
|
++
|
+
|
-
|
VN
|
-
|
-
|
-
|
+++
|
+++
|
+++
|
Key: +++ = recommended method, validated for the purpose shown; ++ = suitable method but may need further validation; + = may be used in some situations, but cost, reliability, or other factors severely limits its application; – = not appropriate for this purpose; n/a = purpose not applicable.
RT-PCR = reverse-transcription polymerase chain reaction; AGID = agar gel immunodiffusion; CFT = complement fixation test; ELISA = enzyme-linked immunosorbent assay; VN = virus neutralisation.
1 Monsters van hersenen en ruggenmerg worden verzameld van varkens die in een vroeg klinisch stadium van de ziekte zijn geslacht. Indien niet onmiddellijk verwerkt, moeten de monsters in een oplossing worden geplaatst die is bereid uit gelijke delen fosfaatgebufferde isotonische zoutoplossing (PBS), pH 7,4, en glycerol. Stukken weefsel worden fijngehakt om een 10% (gew./vol.) Suspensie in PBS te bereiden. De suspensie wordt gedurende 10 minuten bij 800 g gecentrifugeerd en het supernatant-fluïdum wordt gebruikt voor het inoculeren van celkweken. Monolaagkweken van primaire.
2 Via een Virus Neutralisatietest (VNtest), CBR of IFT kunnen geïsoleerde virussen geïdentificeerd worden (wanneer voldoende referentiereagentia voorhanden zijn). Monoclonale antilichamen voor PTV zijn beschreven.
Pathologie
In het geval van polioencephalitis kunnen laesies wijdverspreid in de weefsels van het centrale zenuwstelsel voorkomen; ze zijn vooral talrijk in de ventrale gedeelten van het ruggenmerg, de cortex en de hersenstam. Aangetaste neuronen tonen diffuse chromatolyse en lokale gebieden met gliosis en perivasculaire lymfocyten kunnen, vooral in het cerebellum, aangetroffen worden.
Door alleen pathologisch anatomisch onderzoek kan de diagnose polioencephalomyelitis veroorzaakt door PTV niet gesteld worden. Andere virussen zoals Afrikaanse varkenspest, HEV, rabiës en varkenspest kunnen soortgelijke afwijkingen geven (Dauber).
Isolatie van de kiem
In acute gevallen is virusisolatie mogelijk via PKcelculturen uit het centraal zenuwstelsel.
De genetische code van alle PEV’s en PTV’s is bekend. MultiplexPCR en nestedPCR zijn beschreven, evenals een éénstaprealtime PCR.
Serologie
Teschen virus prevalentie in geaffecteerde landen is hoog, ook in gezonde dieren. Dus, een single positieve resultaat is niet duidelijk. Gepaard serologisch onderzoek met een VNtest samen met klinisch verloop nodig zijn. A x4 keer stijgening van de titers in gepaard monsters plus typische verschijnselen is het een indicatie dat Teschen virus veroorzaak de ziekte.
Voor Teschen is een ELISA ontwikkeld, en het is meer gevoelig en goedkoper.
Naslag en details:
Dr. A. Dekker (CVI, Lelystad; mondelinge mededeling 2006):
Het is mogelijk om met behulp van serologie inzicht te krijgen in de eventuele rol van porcine enterovirussen.
Het CVI beschikt over een VNtest (VNT/SNT) voor de detectie van porcine enterovirusantilichamen. Het is een test die zelden aangevraagd wordt en de test is niet ‘SterLabgeaccrediteerd’. Voor het aantonen van antilichamen tegen PEVgroep 1 wordt het Teschenvirus gebruikt en voor PEVgroep 2 het T80 virus. Kruisreacties met andere PEVserogroepen zijn mogelijk. Andere serologische testen zijn wellicht beschikbaar in Pirbright (N. Knowles). Het CVI heeft de laatste jaren geen onderzoek meer gedaan met VNT op sera van varkens.
In Italië heeft men uitgebreidere ervaring met virusisolatie en typering. Bij virusisolatie uit feces zijn picornavirussen te verwachten, ook op bedrijven waar geen problemen zijn. Dus is de waarde van de bevinding beperkt. In Duitsland gebruikt men een PCR (A. Krumbholz, Universiteit Jena).
Europa
De Ziekte van Teschen komt vooral voor in CentraalEuropa en de Ziekte van Talfan in WestEuropa.
Bij de OIE wordt nauwelijks melding gemaakt van enterovirus encephalitis. Alleen in 2005 zijn nog enkele gevallen gemeld in WitRusland, Oekraïne.
Prevalentiestudies naar PTV/PEV worden niet veel uitgevoerd. Een recente studie in België op 25 conventionele, voor de sector representatieve, zeugenbedrijven liet zien dat de seroprevalentie ten opzichte van embryo¬pathogene enterovirussen groter was dan 95%. Met SNtesten zijn antistoffen aangetoond tegen de serotypen 1, 3, 6 en 8, welke in verband gebracht worden met fertiliteitsproblemen (Lefebvre et al., 2009). Enkele gelten waren seronegatief voor introductie in de zeugenstapel en werden vervolgens positief, maar ook een enkele zeug in de derde pariteit bleek seronegatief te zijn.
Een beperkte Italiaanse studie naar PEV en PTV in mest van biggen met diarree toonde aan dat in 55% van de monsters (diverse) enterovirussen voorkwamen (virusisolatie) (Paschalina et al., 2009). In een serologische inventarisatie in Litouwen in 2003 op 28 bedrijven (60 monsters per bedrijf) is een seroprevalentie van >97% vastgesteld ten opzichte van (laagvirulente) PTV1. Bij jonge dieren (2 tot 4 maanden leeftijd) was de seroprevalentie het laagst, namelijk 85% (Sereika et al., 2007).
In 2012 een studie in Tsjechië toondeTeschen virus prevalenties van 46.4 en 44.4 in varkens en wilde zwijnen, respectievelijk (Prodelalova, 2012)
Verschijnselen van de ziekte van Talfan worden in Nederland ook geregeld vastgesteld, vooral bij biggen.
Notitie november 2010 naar aanleiding van onderzoek van biggen met parese van de achterhand:
Naar aanleiding van de uitslag van 20 monsters die door het CVI positief waren bevonden op PEV type 1 en 2.
Verschijnselen op het betreffende bedrijf: bij ongeveer 10 tot 15 biggen ongeveer een week voor spenen parese van de achterhand. Geen relatie met de pariteit. Problemen kwamen gedurende korte tijd voor. Een vergelijkbaar probleem heeft zich een jaar geleden ook voorgedaan bij ‘enkele biggen’. Op 15 mei 2009 is een big van ongeveer 8 weken oud ingezonden wegens verlamming van de achterhand. Een diagnose werd niet gesteld. Histologie van de hersenen liet destijds geen encephalomyelitis zien. Het bedrijf draait verder uitstekend. De varkenshouder houdt 500 zeugen en heeft alles keurig voor elkaar met een biggenproductie van >30 biggen per zeug per jaar, aldus de practicus.
De verschijnselen kunnen veroorzaakt zijn door porcine enterovirus. Het kan gaan om de milde variant van polioencephalomyelitis, oftewel Talfan disease. Het onderscheid tussen de Ziekte van Teschen en de Ziekte van Talfan is gebaseerd op verschil in kliniek. Beide aandoeningen worden door een PTV1 veroorzaakt. Milde vormen van polioencephalomyelitis worden ook wel toegeschreven aan andere PTVstammen (PTV2, 3 en 5).
Overigens heeft de Veekijker in 2010 nog enkele vragen gehad over verlammingsverschijnselen bij (gespeende) biggen in Oost
Nederland. In 2011 en 2012 zijn enkele vragen gesteld over verlammingsverschijnselen bij zeugen, maar daarvoor kon steeds een andere oorzaak aangewezen worden.
Andere landen
De Ziekte van Teschen komt ook voor in Afrika. In 2005 is één melding gedaan bij de OIE uit Madagaskar.
De Ziekte van Talfan is beschreven in NoordAmerika en Australië.
De Ziekte van Teschen is een meldingsplichtige ziekte ingevolge artikel 15 van de Gezondheids- en Welzijnsziekte voor Dieren. Elke klinische verdenking moet worden gemeld bij de NVWA via het Centraal meldpunt Dierziekten (0800-0488).Bij afhandeling van verdenkingen en bij de bestrijding zijn de NVWA draaiboeken uitgangspunt en zijn de dan geldende regelgeving en de instructie van NVWA leidend.
Vaccinatie
Niet aan de orde.
Theoretisch mogelijk voor Ziekte van Teschen.
Antibiotica
Niet aan de orde.
Overige maatregelen
Sanitaire maatregelen.
Bedrijfshygiëne /insleeppreventie
Strikte biosecurity is nodig om de insleep van enterovirussen op een bedrijf te voorkomen.
Vaccinatie.
Theoretisch gezien is vaccinatie mogelijk voor de Ziekte van Teschen. Het is niet mogelijk voor andere enterovirussen, zoals de veroorzakers van SMEDI (Stillbirth Mummification Embryonic Death Infertility) wegens het bestaan van een veelheid aan serotypen
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Aangezien PTV geen klinisch gevaar vormt voor mensen, lijkt het niet noodzakelijk extra persoonlijke beschermingsmaatregelen te nemen zoals het dragen van een mond/ neusmasker of een ruimzichtbril.
Gezien de resistentie van het virus tegen ontsmettingsmiddelen is het wel nodig strikte hygiënemaatregelen in acht te nemen teneinde verspreiding naar andere bedrijven te voorkomen: wegwerphandschoenen, wegwerpoverall, haarnetje, laarzen en gehoorbescherming. Picornavirussen zijn tamelijk resistent en kunnen gemakkelijk verspreid worden via allerlei materialen en voorwerpen
Nederlands recht
Volgens de Nederlandse wet is Teschenerziekte aangifteplichtig.
Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren (GWWD)
Hoofdstuk II: De zorg voor de gezondheid van dieren
Afdeling 3: Preventie en de bestrijding van besmettelijke dierziekten
Art. 15: door Onze Minister aangewezen besmettelijke dierziekten.
lid 2. Een besmettelijke dierziekte kan worden aangewezen, indien:
a. snelle uitbreiding, ernstige schade, niet (volledig) normaal te voorkomen;
b. een verdrag zulks met zich brengt;
c. ernstig gevaar bestaat voor de volksgezondheid.
Bij deze ziekten geldt:
Regels ter bestrijding (transport, aan- en afvoeren, insemineren, destructie e.d.), bij verdenking melden bij NVWA-ambtenaar, houder moet informatie verschaffen, Minister beslist snel en bepaalt maatregelen (borden, toegang gebouwen, vervoersverbod).
|
Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s
Art. 2
Als besmettelijke dierziekten als bedoeld in artikel 15 van de wet bij vee worden aangewezen:
t. Teschener-ziekte (besmettelijke varkensverlamming)
|
Europees recht
De ziekte van Teschen staat niet meer in de Europese lijst van bestrijdingsplichtige dierziekten.
RICHTLIJN 2002/60/EG VAN DE RAAD van 27 juni 2002
Aangepast in november 2007
Artikel 1
(…) De Teschenerziekte wordt op grond van deze richtlijn geschrapt uit de groep van ziekten waarop de algemene, bij Richtlijn 92/119/EEG vastgestelde bestrijdingsmaatregelen van toepassing zijn.
Internationaal
Bij OIE worden gevallen van Ziekte van Teschen/enterovirus encefalitis nauwelijks gemeld.
Websites
Center rel="noopener noreferrer" rel="noopener noreferrer" for Food Security rel="noopener noreferrer" and Public Health.
http://www.cfsph.iastate.edu/
Literatuur
Knowles, NJ ‘Porcine Enteric Picornaviruses’ in Diseases of Swine, 9th ed. Straw BE et al. (ed), Blackwell Publishing (2006)
Krumbholz, A, R Wurm, O Scheck, E BirchHirschfeld, R Egerer, A Henke, P Wutzler, R Zell ‘Detection of porcine teschoviruses and enteroviruses by LightCycler realtime PCR’ Journal of Virological Methods 1131 (2003): 5163
Lefebvre DJ, K Van Reeth, F. Vangroenweghe, D. Maes, E. Van Driessche, M. Laitat, HJ Nauwynck ‘Serosurvey for viruses associated with reproductive failure in newly introduced gilts and in multiparous sows in Belgian sow herds’ Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift (2009) 78
Paschalina M, E Lorusso, A. Lavazza, G. Pezzotti, A. Parisi, A. Cavalli, C Buonavoglia, V Martella ‘Porcine Enteroviruses and Teschoviruses in piglets with Enteritis’ Proc. 9th Nat. Congr. Italian Soc.Virology (2009)
OIE, 2017.Teschovirus encephalomyelitis. Chapter 2.8.9.
Prodelalova J. The survey of porcine teschoviruses, sapeloviruses and enteroviruses B infecting domestic pigs and wild boars in the Czech Republic between 2005 and 2011 (2012)
Sereika V, R Lelesius, D Zienius ‘Seroprevalence of Antibodies against Porcine Teschovirus 1 in Lithuania’ Acta Vet. Brno (2007), 76: 231–236
De classificatie van PEV- en PTV-serotypen is gebaseerd op de virusneutralisatietest. Dit heeft geresulteerd in 13 serotypen. Classificatie van PEV is gebaseerd op minimale overeenkomsten (<5%) tussen serotypen (Dauber). Daarnaast bestaat er een CBR-test, geschikt voor een snelle screening. Vervolgonderzoek suggereert dat er meerdere serotypen bestaan, onder andere in Japan. Tussen serotypen bestaat een geringe mate van kruisreactie. Gastro-intestinale afweerstoffen zijn specifieker dan serumafweerstoffen.
Onderzoek toonde het volgende aan:
- De ‘oude’ PEV-typen 1-7 en 11-13 vormen een genetisch bepaalde cluster, die verschilt van PEV typen 8-10 en van humane en bovine enterovirussen. Deze 10 serotypen zijn omgedoopt tot de species Porcine teschovirus, behorende tot een nieuw genus, Teschovirus, en worden nu aangeduid met PTV 1-11. PEV1 is gesplitst in PTV 1 (referentiestam Talfan en geïsoleerd uit de hersenen) en 11 (referentiestam Dresden en geïsoleerd uit het centrale zenuwstelsel). PTV 2 is geïsoleerd uit de tonsillen, PTV-3 uit hersenen, PTV 4 uit een foet, PTV5-8 uit faeces en 9-11 uit het centrale zenuwstelsel.
- De resterende PEV-serotypen zijn ondergebracht in het genus Enterovirus en zijn onderverdeeld in twee species, namelijk: